een raam geeft uit op de stad.
de toren houdt me ver van de bezige menigte.
hier herkauw ik de woorden, verlies ik me in één taal.
waar is de kloof? hoe sla ik de brug?
in de stad hun spel waaraan ik me vergaap,
waaruit ik de moeilijke les haal.
mensen warrelen dooreen, vormen een kluwen.
sommigen kruipen bijeen als in een mijngang.
alsof deze planeet geen kans op afstand biedt.
met de dorst van huid wrijven ze
hun wonden aan elkaar. schilfers stuiven op.
de warmte die ze opwekken schrikt me af en trekt me aan.