6. Het Kleurloze Kasteel

Kat.
10 mrt. 2024 · 14 keer gelezen · 2 keer geliket

Hij hurkte neer op de bovenste trede, met zijn armen gestrekt boven zijn hoofd en veerde plots overeind. Boven hem knalden de planken uit elkaar. Elion stootte een kreet van vreugde uit en wrong zich door het versplinterde hout een weg naar buiten. Hij stond op de oude wachttoren en de regen sloeg hem in het gezicht. 

Piep.... krak....piep... krak... piep...

Hij spitste zijn oren: er hing een metalen kooi, droevig heen en weer te schommelen in de wind. In de kooi lagen de restanten van de laatste pechvogel, die er duidelijk langzaam in was vergaan. Elion wierp een opgejaagde blik naar het luik. 

'Sorry maat,' fluisterde hij. Hij klom op de muur, balanceerde op de houten balk waar de kooi met ringen aan was vastgemaakt en ging boven op de kooi zitten. De wind rukte aan zijn vel. Hij zette zich schrap, bestudeerde de ringen en besloot dat die hem wel zouden houden. Hij bond zijn touw rond de spijlen van de kooi, trok zijn handschoenen weer aan en sloeg zijn voeten rond het touw.

'Hier gaan we.' Hij gleed langzaam naar beneden, voorbij de dievenkooi, waar een schedel hem stomverbaasd aangaapte.

'Dief!' 

Hij keek als gestoken op. Het zweet gutste van zijn gezicht en vermengde zich met de regen tot zijn ogen prikten van het water, maar niet voordat hij de donkere figuur boven op de muur had gezien. Hij schatte de afstand tot de grond en besloot dat het niks uitmaakte, hij stortte liever te pletter dan te eindigen op de snijtafel. Hij liet los en landde onhandig op zijn voeten waarbij de zompige bodem gelukkig de grootste klap opving. 

'DIEF!'

Elion vloog ervandoor, het Kleurloze Domein over, dwars door beekjes en velden zonder zich echt te bekommeren om zoiets onbenulligs als richting. Hij sprong over een grachtje, schatte de afstand verkeerd in waardoor hij pardoes op zijn rug in de modder belandde.

'Jakkes!' Elion spoog de drek uit. Hij onderschepte zijn muts, die als een dood diertje ronddobberde en gebruikte hem om zijn ogen uit te wrijven. 'Mijn rugzak!' Elion kroop op handen en knieën door het beekje en tastte blind in het rond. 'Waar is die rugzak?'

Hij ploeterde nerveus rond en vond de rugzak wat verderop, dobberend tegen de rand. Hij kreunde van opluchting, hij kon en mocht Cornélia niet onder ogen komen zonder buit. Elion frunnikte nerveus met de slotjes. Hij tuurde in de rugzak: de schedel lachte hem toe, veilig in zijn nestje van Elions trui. Die had het duidelijk naar zijn zin. 

'O goeie genade, doe dat nooit meer.' Elion keek de schedel bestraffend aan en snoerde de rugzak stevig dicht. Hij klauterde uit het beekje, druipend tot en met. Elion trok met een zucht zijn shirt uit en wrong die goed uit. De regen beukte nu op hem neer. Hij staarde dwaas naar het natte shirt en trok het huiverend weer aan. Hij was verkleumd tot op het bot.

'Waar ben je mee bezig, het regent, idioot, het wordt zo weer nat.' De hoofdpijn knetterde aan de binnenkant van zijn schedel. Hij drukte behoedzaam tegen de jaap achter zijn oor en keek beteuterd naar het bloed aan zijn vingertoppen.

'Ik heb koud,' klaagde hij, tegen niemand in het bijzonder. 'Waarom regent het nooit met lekker warm water?'

'Ik zal het navragen.' Hij dook pijlsnel in elkaar, speurde de omgeving af maar het was onmogelijk om scherp te zien. 

'Wie is daar?' Hij schraapte zijn keel, verjoeg de kikker die er zat en vroeg het nogmaals, op vastere toon.

'Warme regen, leuk idee, ik zal het navragen,' herhaalde het stemmetje vrolijk. 

Elion grabbelde naar de rugzak. 

'Niet weggaan, dief. Bezoek is hier zeldzaam. En je bent leuk om naar te kijken als je jouw shirt uittrekt. Doe nog eens.'

Elion verslikte zich, zijn angst maakte plaats voor het gevoel dat hij in het ootje werd genomen. 

'Ik heb een afspraak.' Hij toverde een glimlach op zijn gezicht, als hij dan toch communiceerde met onzichtbare of niet aanwezige aanwezigheden, kon hij beter vriendelijk voor de dag komen. Hij zou zweren dat hij iemand diep hoorde zuchten, van dat zwijmelend zuchten. Zijn wantrouwen groeide.

'Niemand verlaat de Put, schatje,' gniffelde de wind. 'Toch niet in één geheel. Volk of mens?'

'Euhm... ik wist niet dat er opties waren.' De vraag zorgde voor een kortsluiting in zijn brein.

'Natuurlijk wel. We krijgen hier van soorten. Je ziet er Volk uit, ik herken de huidskleur en dan dat rode haar, zo grappig. Heeft al het Volk rood haar of alleen jij?'

'Euh...' Elion trok verlegen aan een lok die vanonder zijn muts kwam gekropen. 'Er zullen er nog wel zijn.'

'Ben je hier uit de buurt, zoals die andere?' 

'Nee, niet echt. Luister... wacht even, welke andere?' Elion wreef ruw over zijn gezicht om alert te blijven. 'Bedoel je de concurrent, want die is nog binnen. Zal wel dood zijn intussen.' Alle haartjes op zijn lijf stonden overeind. Hij slikte moeilijk en negeerde het beeld dat zich ongevraagd aan hem opdrong. 'Niet mijn schuld, toch?'

'Dacht ik al,' ging het onverstoorbaar verder, zonder zich iets aan te trekken van Elions gebrabbel. 'Je bent een beetje klein en mager voor een Trappendaler. Die dwalen hier de laatste tijd regelmatig rond. Maar jou heb ik nog nooit gezien. Ben je nieuw?'

'Nee, ik ken de weg. Ik laat me meestal niet zien,' bromde hij. Hij rechtte zijn rug in een poging er enkele centimeters bij te doen. 'Vandaag is gewoon geen goede dag. Ik ben geen Trappendaler dus mag ik nu gaan?'

'O, natuurlijk niet,' lachte het stemmetje. 'Je bent er pas...'

(Wordt vervolgd, anderhalve pagina per keer)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Kat.
10 mrt. 2024 · 14 keer gelezen · 2 keer geliket