Lena deed een lugubere ontdekking die haar de rest van haar leven bij zou blijven. De vloer van de kelder lag bezaaid met lichaamsdelen: hoofden, armen, benen. De meisjes waren niet verdwenen, zij waren bruutweg aan stukken gescheurd. Hun restanten respectloos achtergelaten, zonder dat de dader enige moeite had gedaan zijn gruwelijke daad te verbergen. Huilend liep ze de kelder uit.
Niet naar moeder, zoals ze anders deed, maar naar haar broers kamer, waar ze zonder wroeging een hand vol plastic soldaatjes nam. Haar wraak zal zoet zijn.