Potentie

5 nov. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Een meisje met een hoofddoek stapte op en balanceerde met haar rugzak in het gangpad.

‘Mag ik hem onder de zetels schuiven?’ vroeg ze. Ik tilde mijn voeten op, zij schoof.

Toen ze ging zitten mengde haar frisse buitengeur zich met het stof uit de zetels. Ze haalde een rolletje muntjes uit haar zak en bood het mij aan, ‘Ik ben Sara.’

 

Stef had mij naar het busstation gebracht. Hij vroeg hij of ik echt naar dat congres moest. Ik zei van wel.

‘Ik ga je missen,’ zei hij, ‘ En van de knappe mannen op de bus afblijven.’

Als Stef op zakenreis is, slaap ik in een T-shirt dat nog ruikt naar zijn parfum. Ik vraag mij af wat hij vanavond doet.

‘Maak je geen zorgen,’ glimlachte ik, ‘het zijn gewoonlijk reptielen met een tatoeage en een moeraslucht.’

 

Omdat ik nooit helemaal zeker ben van mijn adem, pakte ik een muntje aan. Ik vermoed dat Sara onze vriendschap daarmee als geopend beschouwde want binnen de kortste keren wist ik dat ze net zoals ik nog geen maand geleden getrouwd was en dat ze haar man achterna reisde naar Montpellier.

 

Ik vertelde niet dat ik ben op weg was naar mijn achilleshiel. Sinds ons Erasmusjaar in Madrid stuurden we elkaar plagerige mailtjes. Heel af en toe lukte het om hem te bezoeken. Dan was het vuurwerk in pasteltinten. We aten aan wiebelende tafeltjes op een binnenplaast waar kleurrijke lampionnen in een plataan hingen. Instagram met een retro filter.

 

Ik pleit onweerstaanbare drang. Als ik bij hem ben, ben ik een andere versie van mezelf. Maar achilleshiel of niet, ik had hem niet op ons trouwfeest moeten vragen. Hij gaf ons een eikenhouten miniatuur van een eik en ging heel vroeg weg. Sindsdien was het anders. Ik wou hem zien.

 

Tijdens een nachtelijke stop dronken we thee en aten croissants. Wie af en toe knikt lijkt empathisch, dus ik zat het hele verhaal van Sara’s huwelijksfeest uit. Ze proefde het woord ‘echtgenoot’ en gebruikte het in elke zin, alsof ze het wilde testen.

Hoewel het triest wegrestaurant was, merkten we aan de de croissants dat we vlakbij Parijs waren. In België bakken ze iets dat er nog vaag op lijkt, in Nederland is het een kwestie van volksgezondheid om op afstand te blijven. Nadat we de laatste schilfers hadden opgepikt met een vochtige wijsvinger, wachtten we op elkaar bij de stinkende toiletten.

 

‘We willen binnenkort aan kindjes beginnen,' glunderde Sara terwijl ze haar handen droogde, 'Ik heb een zwangerschapstest gekocht om hem cadeau te doen.’ Ze fatsoeneerde haar lippen met een bordeaux lippenstift en haalde een flesje parfum uit haar handtas.

De geur van chloor en urine waren al tastbaar in de bunker waarin de toiletten zatern, maar toen Sara haar parfum verstoof, kreeg ik het benauwd. In twee grote gulpen kwamen mijn thee en croissant er weer uit, over mijn voeten en op de vloer.

‘Shit,’ riep Sara, ‘Mijn god.’

Ik was zelf verbaasd en stapte langs de plas naar de wasbak. Sara deinsde zachtjes achteruit. Ik spoelde mijn mond, droogde hem en depte mijn schoenen zo goed mogelijk droog met papieren handdoekjes.

Als een ballonnetje dat ontplofte in mijn hoofd, daagde het mij terwijl ik het zei, ‘Ik denk dat ik zwanger ben.’

‘O,’ zei Sara, ‘Proficiat. Heb je al getest?’ Ik schudde van niet.

Alsof we beste vriendinnen waren, zocht ze in haar handtas en gaf mij haar zwangerschapstest. Er zaten smalle roze en blauwe lintjes rond.

Ze wees naar een hokje, ‘Hup, testen!’

 

Op ons trouwfeest kregen we een kleine eik uit eik. Ik vond dat triest toen. Eik kan bijna alles worden, waarom moet hij dan weer eik worden? Een klein eikje dan nog.

Ik nam mijn telefoon, zocht zijn naam en schreef: ‘Kom ons halen, we zijn in Parijs.’

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

5 nov. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket