Woestijn

11 apr. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

De zon schroeit je huid terwijl je handen haastig graven. De fijne korrels van het stuifzand parelen door je vingers, nauwelijks krijg je er grip op, ze ontglippen je waar je bij zit. Had je maar een zeef onder handbereik. Op het moment dat het lijkt alsof er een kuiltje ontstaat, korrelen de door jouw handen getrokken voren alweer dicht. Is hier een beginnen aan? Je lijkt wel water naar de zee te moeten dragen, alsof je door een strenge meester gedwongen wordt om de steen de rots op te duwen; de onmogelijke opdracht om de wind te vangen.

In een uiterste wanhoopspoging steek je je arm zo diep je kunt in het losse zand, alsof je moeder aarde penetreert, met geweld, niets ontziend. Meedogenloos ben je, in je zoektocht naar schatten, het maakt je tot een verkrachster en dan voel je het. Een scherpe rand, een koel fragment uit vervlogen tijden. Je diept het op, je laat het door je handen gaan. Een scherf van aardewerk, de tijd heeft eraan gepoetst en nauwelijks leesbaar stamel je:

'Quod meus hortus habet, sumus impune licebit, si dederis nobis, quod tuus hortus habet'.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

11 apr. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket