Lezen

Stilte en ongemakkelijkheid: een getrouwd koppel.

Jaar en dag was ik ervan overtuigd dat stilte en ongemakkelijkheid een getrouwd koppel was. Zo eentje dat ieder jaar kerstkaartjes stuurt en bij de “groetjes” de naam van hun ‘vierde gezinslid’ (de hond) er ook bijzet. Zo een koppel dat dobbert op een meer, terwijl alle andere aan het verdrinken zijn in een wilde zee. Je ziet ze nooit afzonderlijk. Het koppel dat perfect is. De stilte zonder het schoothondje ongemakkelijkheid was iets dat ik enkel een beperkte kring van mensen kon meemaken. De Merel-elite. Het zijn de mensen die mij zo goed kennen, dat de stilte oké is, bij wie ik me niet moet schamen voor de vreemde geluiden die mijn spijsvertering produceert. Onlangs was ik in Gent. Het was een vermoeiende voormiddag geweest, dus ik kocht mijn veel te dure (maar wel oh zo lekkere) koffie en slurpte hem naar binnen zoals een peutertje kan genieten van haar Nesquick-chocomelk. Ik bleef maar rondtjollen, dus kwam met het genieuze idee om mij gewoon ergens neer te zetten. Als een voorgeprogrammeerde robot liep ik de straten af, naar het dichtstbijzijnde bankje. Het sprong in men gezichtsveld. Het leek wel goud. Een oudere man had waarschijnlijk hetzelfde idee gehad, en kwam naast mij op het goud zitten. Ik kon vertellen over mijn studies, hobby’s en huisdieren. Ik kon gezegd hebben dat ik graag mijn eigen kleren brei (maar er niet zo goed in ben). Hij zou dan reageren met een leuke anekdote uit zijn leven, waarop ik verder zou kunnen doorratelen. Maar het lukte hem om van deze stilte, een zingende symfonie te maken. Onze wegen kruisten, heel eventjes. Maar het leek alsof het een persoon was die ik al jaren kende. Iemand uit de Merel-elite. Iemand die via de achterdeur binnenkomt, die zélf drinken uit de frigo haalt en iemand die mij perfect kent.

Merel Lechene
2 2

Achterhaald

Acht is achterhaald. We zitten inmiddels al lang in negen. De negende maand dan toch. Negen is overigens mijn lievelingsgetal. September. Hoor ik daar niet het Franse ‘sept’ in? Wacht eens even … September, oktober, november, december … Dan kan geen toeval zijn. Septem, octo, novem en decem. Zeven, acht, negen en tien. Zo Latijn als Latijn maar kan zijn. Nooit bij stilgestaan. Of toch zeker de laatste 35 jaar niet meer. Even al researchend opfrissen. Juist ja, het heeft te maken met de inmiddels achterhaalde Romeinse kalender die destijds op 1 maart begon, waardoor september de zevende maand was, enzoverder. Echt heel oninteressant. Snel weer vergeten. Ik heb niks met september. Volgens mij heeft het geeneens een officiële feestdag. Oktober evenmin. Toch denk ik als notoir bierdrinker spontaan en instant likkebaardend aan het wereldberoemde Oktoberfest in München. Wat staat dat vrolijke volksfeest, dat eldorado-evenement, dat hemels gebeuren o zo keihard bovenaan op mijn bucketlist! In mijn dromen trek ik er in een lederhose met mijn mooiste emmertje naartoe, om het regelmatig te laten bijvullen door een pronte dame in een dirndl. Je weet wel, zo’n geil Beiers jurkje. Ik kwijl.  Ach, als ik even wat dieper nadenk dan dat ik in het glas of de emmer kijk … Wat stelt het uiteindelijk allemaal écht voor? Even googelen. Je mag er uitsluitend pils drinken en dan nog enkel pils die in München gebrouwen wordt! Nog meer verplichtingen: je moet het in glazen van een liter drinken! Emmers zijn verboden. En wat met mijn geliefde speciaalbieren? Bovendien wordt het georganiseerd in tenten die om elf uur ’s avonds sluiten! Dan kom ik meestal pas op dreef! En het begint op 16 september en eindigt op 3 oktober! Het Oktoberfest speelt zich dus grotendeels in september af? Hoe kan dat? Is er nog logica? In de loop der tijd is het vervroegd vanwege de kans op beter weer, leer ik, zonder lederhose. De naam Oktoberfest is dus … achterhaald. Nee, daar doe ik niet aan mee. Nu is zelfs mijn mening achterhaald. Dat kan. Dat moet. Op basis van verworven informatie of kennis is zulks niet meer dan logisch. Ik hou helemaal niet van de term ‘een man met een mening’. In eerste instantie komt het over alsof de kerel in kwestie stevig in zijn schoenen staat en lekker zelfzeker is. Na wat langer afwegen vind ik het zwaar om het niet als stug, onbuigzaam, hoekig, koppig, stompzinnig en dom te beschouwen. Tja, na lang afwegen is álles zwaar. Van mening veranderen is daarom een teken van sterkte, op voorwaarde dat het niet lichtvoetig maar op een doordachte manier gebeurt.  Doordacht … Daar heb je die acht weer. Eigenlijk hou ik wel van acht. Misschien wordt het wel mijn nieuwe lievelingsgetal. Dat ga ik eens moeten overpeinzen. Niet omverpeinzen, hoor. W-acht! Omver … Als je een acht een tikje geeft en ze valt op haar zij, dan is ze ineens oneindig. Oneindig, net als mijn gedachten. Ze flitsen weer alle kanten uit, als bliksemschichten met een oriëntatieprobleem. Zo supersonisch snel en willekeurig dat ze nooit achterhaald zullen zijn maar eerder frivool voorbijgestreefd. Tot ze ooit blijven stilstaan, eens ik heb geleefd.  

Danny Vandenberk
15 2
Tip

Alsof

Hoe begin je over zoiets?Op het moment dat hij één tiende bezorgd, negen tienden achterdochtig vraagt:"wat scheelt er?"? En je in zijn ogen leest: “je hebt een ander”.Op het moment dat hij geïrriteerd wegloopt en tussen zijn tanden moppert:“ik ben weer tegen de muren bezig, het interesseert jou geen bal wat ik vertel”?En je voelt dat elk weerwoord alleen maar stemverheffing gaat veroorzaken.Of op het moment dat zijn ogen vuren spuwen en hij roept dat hij zich afvraagt wat je daar nog loopt te doen? Hoe vertel je aan diegene waarmee je 22 jaar samenleeft dat je er eigenlijk niet bent?Misschien zelfs nooit geweest.Dat je ergens rondzweeft tussen werelden?En dat die afwezigheid de laatste jaren prominent aanwezig is.Terwijl het voordien soms weken, maanden of misschien zelfs jaren amper merkbaar was voor jezelf en de anderen. Dat die verandering en terugkeer naar je kindertijd en naar tijdloos jou evenzeer overvalt als hem?Maar dat je het daar fijn vindt. Misschien zelfs fijner dan hier? Dat je weet dat jouw werelden niet combineerbaar zijn? Maar dat je jou in die 44 jaar genoeg hebt verzet genoeg geprobeerd er ééntje te kiezen,en je nu moe bent.Dat het hier soms eenzaam is, maar daar niet? Over zoiets begin je niet. Je wil hem niet buitensluiten dus doe je alsof in deze wereld. Af en toe zet je de deur open om mee te verdwijnen, maar hij komt niet. Hij ziet jou niet en toont zichzelf niet.  Beide voeten op de grond, hier en nu en in een ongezamenlijke toekomst.  En jij zweeft, nergens en overal tussen alle tijden heen.

Fien SB
73 4

een herinnering?

Een herinnering? Niets is meer nodig dan dé herinneringom de huidige toestand te kunnen achterlaten.Denk aan hoe je mooi was zonder dat je schroom kende.Nu is het verdomd moeilijk iets zonder tergend traag, en suizend luid passerende angst te volbrengen. Angst is er omdat jij jezelf vergeet te koesteren. Laat mij voor wat ik ben. Groot worden zonder voldoende zuurstof.De leefruimtes worden duidelijk genoeg afgebakend en je hebt er weinig plaats. Ergens leeft de hoop nog. Daar wil je liefst lang genoeg vertoevenom er de vruchten van te kunnen plukken.Maar medeleven vind je nooit zonder dat dat kracht kost.  Ik herinner mij bossen en een struikgewas. Jong geweld en onschuld. Nergens was er meer thuis dan binnenin. Dat was een vereiste om overbodige hoeveelheden emotie te mogen verplaatsen.Van persoon naar persoon werd er gelachen, en dat allemaalomdat jij jezelf de toestand niet iedere keer ontnam. Jong zijn is ook ervaring opdoen. De prestaties waren anders. Jij was jezelf. Ik herinner mij weelde en toch gewoon genoeg.Daar was niets mis mee.  Op het aangezicht lees je wroeging omdat daar voor gewerkt wordt.Pijn is onvermijdelijk wanneer je iets kapot maakt.Pijn is waarschijnlijker dan rust als je daarop staat,en daar sta ik op. Ergens meer voor willen staan dan een trend in de ogen van publiek. Ergens mee willen bestaan. Noem me een bewegingzodat ik kan bewegen. Versta mij.Alleen ik lijk mezelf soms te willen verstaan. En dat is luidruchtig geweld dat ik mezelf aandoe.Ik wil mij dezelfde prestaties als toen aanpraten zonder in te moeten boeten aan daadkracht. Ik weiger daarna mezelf de sluimer en leegte weer in.Nee, je bent niet gek. Je bent het probleem. Laat dit ophouden, dus dit houdt op.Wanneer houdt dit op?Een herinnering?Nooit genoeg woorden, altijd maar weerdezelfde woorden.

Dries Verhaegen
31 1

Met de deur in huis vallen

Mijn grote vriend Stef is niet het toonbeeld van subtiliteit. Nooit geweest ook. In wezen is hij eigenlijk een beetje lomp. Heel lief, maar lomp. Hij bezorgt je in een handomdraai een blauwe plek waar je u tegen zegt. Toen Kaatje dus bij mij kwam wonen, had ik niet het idee dat ik nog een grotere sloper in huis zou halen. Bovendien, Kaatje is een meisje, die zal toch wel een beetje subtieler zijn. Ha, dat had ik gedacht. Stef heeft in zijn tijd echt wel dingen kapot gemaakt. Het dure outdoor hondenkussen dat we hadden gekocht, was in een middag veranderd in een hoopje vodden. Het leek wel of er een grote sneeuwbui door de huiskamer was getrokken. Stef zat er trots bij te kijken. ‘Heb ik gedaan!’ Maar Kaatje, nee, die spant echt de kroon. De hondenmand laat ze met rust. Maar dat is denk ik meer omdat het Stef zijn domein is. Voor de rest heeft ze helemaal nergens ontzag voor. Het kind is ook nergens bang voor. Ze stort zich met volle overgave in alle avonturen die op haar pad komen. En als ze denkt dat die avonturen misschien wel buiten plaatsvinden, dan rent ze met volle vaart door het hondenluik. Remmen? Nooit van gehoord! Op een gegeven moment zat er zelfs een scheurtje in het kunststof. Ach, dacht ik, het is ook al niet zo nieuw meer. Ik koop tegen de winter wel een nieuw exemplaar. Inmiddels ben ik daar maar van afgestapt. De winter gaat het deurtje niet halen. Het hangt aan elkaar van duct-tape en de afsluitrand aan de buitenkant is zelfs al helemaal afgebroken. Dat heeft Stef in zijn elfjarige leven nog niet voor elkaar gekregen.  En wat nog erger is, Kaatje is amper te straffen. Als ze stout is geweest, en dat weet ze heel goed, loopt ze zelf al vast naar de bench. ‘Want daar zal ik dan toch wel weer in moeten.’ Dat is dan ook zo, maar twee minuten later hoor ik haar dan heel tevreden snurken. En als ze er uit mag, kijkt ze vol verwachting uit naar nieuwe avonturen. Het enige dat helpt, dat vindt ze echt heel erg, is negeren. Want ja, het is wel een vrouw natuurlijk, en die worden niet graag over het hoofd gezien. Het zal heus wel goedkomen, ze is een puber en haar hormonen zitten ook in de weg. Maar soms kijken Stef en ik elkaar aan en dan denken we: ‘wat hebben we toch in huis gehaald.’      

Machteld
0 0

DE DICHTER SCHRIJFT

DE DICHTER SCHRIJFT: IK BEN  3 BLOEMEN OP DE BUIK VAN DE TAALGODIN   DE ZEISBEUL DENKT: 1 DOMOOR 2 DROLLENVANGER 3 IDIOOT   GEDICHTEN KOEN VLERICK 2020   1 DE DICHTER SCHRIJFT:               Zonlicht             Een anjer 1 bloem               Kokosmelk aan altaar van huid             Velletje vlees in breedte van hand               Wereld 1 seconde                 Vrucht van zaadje van zee               Anjer streelt anjer              Ook zonder handen                Bijna tam gemaakt             Het is waar van die toverlamp boven   DE ZEISBEUL DENKT:   Pikkedonker P Domoor geachte domoor D   Ik stuur u wandelen 2 ik stuur u wandelen 3 ik stuur u wandelen Weet u van waar naar waar wel van Melle naar Schellebelle   Weet u en dan weer te voet terug tot aan een bebloede brug In een spooknacht over wel 1000 konijnenkeutels   In een spooknacht over wel 1000 natte graslanden misschien meer Dit alles tot op het botste bot van bot van u   O nare woordenknutselaar van mokkeltje deern O amen en uit met u     2 DE DICHTER SCHRIJFT:               Leven             Een lelie 1 bloem               Woorden aan hart              Als navel in vel               En in borsten van zomervogeltjes             In borsten van een zeemeermin                In uzelf ook lelie             Tot zelfs in katjesdragende boom in ledemaat van dier een poot               Om cru te zeggen in een wc te velde latrine             Daarbij leg ik een laatste lelie een laatste lelie een laatste   DE ZEISBEUL DENKT:   Dood D Drollenvanger geachte drollenvanger D   Ik zwijg u dood 2 ik zwijg u dood 3 ik zwijg u dood             Weet u tot in een uitholling in de grond voor u alleen               Weet u tot helemaal in een kuil in een helemaal vergeten hoekje             In een decadente sleuf ik herhaal               In een decadente sleuf waarin ik al uw opstelletjes opsluit             Dit is een besluit van ikke en de clubbbbbbb               Der kring der harde hakwerktuigenmakkers                                         Wat ze in de volksmond noemen ja der elite der poëzie ja (ikke ikke ikke)      3 DE DICHTER SCHRIJFT:               Liefde             Een roos 1 bloem (niet het fijnste van meel)               Op en neer gaan golven             Einde van spier pees                Reukstof in flesjes parfum             Knie zoals in hemel knie               Alles komt ter wereld uit een groefje in de huid             Een tatoeage               Een tent van indianen             Een smal diep water nu later   DE ZEISBEUL DENKT:   Haat met de grote H van Haat Idioot geachte idioot I   Ik haten uw woorden 2 ik haten uw taal 3 ik haten uw hoofd Aanhoor mijn ene uiting van ene macht en   Weet u ik willen geen ballen in de bloes als borstjes             Edoch ikke zijn lid van de keiharde keurgroep               Edoch ikke zijn als een actuele dictator in maatkleding             O kom er eens kijken (slimmerds weten dit zomaar zelfs)               O mooie minnaar van uw moedertaal ja ja ja             The end (het einde) en het is voorbij (the end)   PS Wie is de dichter & wie is de zeisbeul? Mail uw antwoord naar koen.vlerick@telenet.be        

Koen Vlerick
1 1

Energieleed

Afgelopen zondag was het weer zover, ik had geen warm water. Natuurlijk kom je daar altijd pas achter als je onder de douche wilt stappen. Maar goed, ik trok opgeruimd een badjas aan en klom de zoldertrap op. Tenslotte weet ik precies hoe ik de ketel bij moet vullen. Helaas had dat deze keer geen effect. Ik was er al bang voor want het display gaf een andere melding dan vorige keren. Ach, geen nood, ik heb een contract met Eneco dus ik ging gewoon de storingsdienst bellen. En dat ging ook prima, ik kreeg een hele vriendelijke meneer aan de telefoon die een keurige afspraak voor mij maakte, maandagochtend kwam de monteur. Niet dus. Want een uur later kreeg ik een telefoontje van Eneco dat dat niet ging want mijn onderhoudscontract was beëindigd. Waarom, wanneer, door wie, dat was allemaal niet meer terug te vinden. Ik moest gewoon maandag om 09.00 uur even naar de klantenservice bellen, het contract weer activeren, dan de storingsdienst bellen en een nieuwe afspraak maken. Omdat ik heus wel begrijp dat de dame die ik sprak er ook niks aan kon doen, heb ik me ingehouden. Ik heb niet gescholden. Ik heb alleen maar verteld dat ik dat wel heel slecht vond. Want waarom wordt een contract gewoon beëindigd. Zonder reden. “Ja mevrouw, dat kan ik u ook niet vertellen.” Maandagochtend om 09.00 uur hing ik bij Eneco aan de lijn. Na ongeveer 20 minuten in de wacht te hebben gestaan, kon ik mijn contract activeren en de storingsdienst bellen. Wat me weer een kwartier in de wacht opleverde. Maar, ik had een afspraak. Dinsdag tussen 11.00 en 14.00 uur. Ik verzette wat werkafspraken en zorgde dat ik om 11.00 uur thuis was. Wat fijn dat ik thuis kan werken. De dag verstreek en het werd 14.00 uur. ‘Nee, nou niet gelijk gaan bellen, even wachten.’ Om half 3 kon ik er niet meer tegen en belde ik de storingsdienst. Weer een hele vriendelijke dame aan de telefoon. ‘Heeft onze onderaannemer u dan nog niet gebeld?’ Nee, dat was niet het geval. Ik voelde alweer een onzinnig gesprek aankomen dus ik vroeg het telefoonnummer van die onderaannemer, ‘dan ga ik die zelf wel bellen.’ De dame aan de andere kant gaf me het nummer en wenste me een fijne dag. Gelukkig zat ze niet binnen mijn handbereik. Bij de onderaannemer werd ik echt heel vriendelijk behandeld. Alleen hadden ze helaas de opdracht teruggegeven aan Eneco omdat ik niet binnen hun postcodegebied woon. Op maandagmorgen al. En het was nu dinsdagmiddag kwart voor 3. En ik had nog altijd geen warm water. Nog een geluk dat het zomer is.  Laat ik een lang verhaal kort maken. De dame van de onderaannemer trok zich mijn lot aan en een supervriendelijke monteur heeft uiteindelijk ’s avonds om half acht gezorgd dat ik weer warm water heb. Er bestaan zeker heel klantvriendelijke bedrijven. Ze heten alleen geen Eneco.        

Machteld
3 0

Brooddronken, deel 2, hoofdstuk 9

9   Die avond gaat het er bij het gezin Sabbe iets feestelijker aan toe. De laatste stukken fonduevlees worden van een verse zak rauwkost voorzien en ook de aardappelen hebben hun feestjasje aangetrokken – het zijn gebruineerde aardappelen of, zoals ze het bij de Sabbes noemen, aardappelen zoals in Kortrijk. Een lange tijd geleden toen ze nog niet in die mate dysfunctioneel waren dat ze niet meer samen over straat kunnen lopen, waren ze met z’n vieren op uitstap naar het stadscentrum van Kortrijk. En daar stonden toen gebruineerde aardappelen op het menu. De naam is blijven hangen, ook al kan Marjolein ze bij lange na nog niet klaarmaken zoals een professionele kok dat wel kan. Maar de moeite die ze zich getroost heeft, namelijk het bruineren van de aardappelen in de boter, zou geapprecieerd moeten worden. Helaas voor haar worden aan de dis andere onderwerpen aangesneden. Reginald ploft het prikkertje met twee halve gehaktballen aan in de fonduepot. ‘Ik heb gehoord van Bruno dat ge uw best hebt gedaan,’ zegt hij, met een norse blik. Een compliment zal niet onmiddellijk verwacht moeten worden. ‘Was dat tegen ik?’ vraagt Jimmy. Marjolein bekijkt de uitwisseling met stijgende spanning. Een verkeerd woord is genoeg om de lont aan het kruitvat aan te steken en van fondueprikkers gevaarlijke projectielen te maken. ‘Neen, tegen de paus. Tegen uw broer gaat het niet zijn, hé. Die zit liever bij zijn negerin in Gent.’ Het stukje vlees van Jimmy is klaar. Hij overgiet het royaal met kippenkruiden, tot er niets meer van het stuk vlees te zien is. ‘Ge hebt gij een gebreide maag, zeker,’ zegt Reginald terwijl hij aan zijn sigaret trekt, ‘met uw smerige kruiden altijd. Ge gaat nog een keer een gat in uw maag branden.’ Een wolk rook verspreidt zich over fonduestel en -vlees. ‘Mijn vlees is sowieso al gerookt. Ik moet van iets doodgaan, hé,’ antwoordt Jimmy op schampere toon. ‘Niet te arrogant, hé, ventje,’ zegt Reginald, ‘of ge krijgt den dezen tegen uw tanden.’ Hij wijst naar zijn rechtervuist. ‘Kunnen jullie nu niet gewoon overeen komen? ’t Is altijd spel met jullie twee,’ zegt Marjolein. ‘Hij is begonnen,’ zegt Jimmy. ‘Het is nog altijd uw vader. En uw vader is baas,’ zegt Marjolein. ‘Zo mag ik het horen,’ zegt Reginald terwijl hij een blikje bier opentrekt, ‘Bruno was preus op u.’ ‘En?’ vraagt Jimmy. ‘Ik had gedacht dat gij ook preus ging zijn. We gaan alijk nog een facteur van één van de twee maken.’ ‘Ik wil niet.’ Jimmy kruist zijn armen. ‘Wat?’ vraagt Reginald. ‘Ik wil geen facteur zijn. Dat interesseert mij niet, dat is mijn aspiratie niet.’ Er volgt een ongemakkelijke stilte, behalve dan het tikken van de klok, dat nu luider klinkt dan ooit tevoren, tot Reginald briest. ‘Gij zijt een ondankbaar jong. De merendeel van uw leeftijd hé, die zijn nu werkloos. En gij zit direct in ’t werk waar ge gaat kunnen blijven tot uw pensioen als ge uw manieren houdt.’ Reginalds hoofd wordt rood. Marjolein wordt zichtbaar zenuwachtig. ‘Neen, pa. De merendeel van mijn leeftijd heeft geen werk omdat ze gaan studeren. Dat is de realiteit.’ ‘Realiteit, aspiri… Hij is daar weer, hoor, met zijn moeilijke woorden. Het gaat er niet om wat dat gij wilt, gij gaat facteur zijn en daarmee gedaan. Ge moogt blij zijn dat ge dat nog hebt, achter uwe stunt bij de VDAB.’ Maurits de kat springt op tafel en Reginald gooit hem een stukje biefstuk toe, dat Jimmy net op zijn prikker zou steken. Luid smakkend springt het beest op de stoel die vroeger die van Billy was. ‘Dat van de VDAB is hun eigen schuld. Ze gaven verkeerde instructies om het te vinden. Natuurlijk dat Billy en ik dan te laat kwamen.’ ‘Ziet dat ge dan toch verder hebt mogen leren,’ zegt Marjolein, ‘maar ja, als ge ’t laat uithangen…’ ‘Ma, begint niet, hé. Ik zat daar tussen uitgerangeerde marginalen die door het watervalsysteem waren uitgespogen en zelfs het meest basale diploma niet op zak hadden. En daarbij, ge hebt zelf gezegd dat elektricien niets voor mij was en dat ik eigenlijk aan de hogeschool zou moeten zitten nu.’ ‘Uw ma heeft niets te zeggen over u, dat is geen familie. Gij zijt een Sabbe, ik ben een Sabbe. Zij is een Van Suypeene. Geen familie. Ik wou intijde ook bijtekenen voor bij de para’s. Maar ik mocht ook niet van mijn moeder.’ ‘En omdat meme Cordula u belette van para te worden, mag ik ook niet doen wat ik wil?’ vraagt Jimmy. ‘Ik heb gedaan met eten,’ zegt Marjolein, niettegenstaande ze haar bord nauwelijks heeft aangeraakt. Ze kiest zoals gewoonlijk voor de volle vlucht vooruit naar de krakende bruine zetel. ‘Bedankt, hé,’ zegt Reginald, ‘ge hebt dat weer goed gedaan. Kunt gij nu nooit één keer normaal doen?’ Jimmy kijkt naar zijn bord. Hij staart. Hij is er lichamelijk maar geestelijk zit er niets achter zijn bedroefde ogen. Dit is nu zijn leven. Veroordeeld tot een circadiaans ritme van slapen, werken, slapen en werken. De weinige en karige dromen die hij had, opgeborgen achter een muur van dienstplicht, fietsen en brieven. Hier komt hij nooit weg. Over veertig jaar zal hij het zijn die, geplaagd door de stress van weer een uitgeregende postronde, zijn vrouw en kinderen mishandelt. Hij huivert bij die gedachte. Meer is er niet te doen. Hij gaat naar de badkamer, trekt zijn pyjama aan en sloft naar zijn slaapkamer. Zijn stappen zwaarder dan gewoonlijk, de trap kraakt harder dan anders. Hij ploft zich neer op zijn bed en valt geheid in slaap. Een traan rolt over zijn wang. Morgen is het donderdag. 27 december. Hij kijkt uit naar zaterdag. Dan is hij thuis. Rust.

Miguel
5 0