Lezen

Vrije Val Boven Newfoundland

Een rustige avond in Chicago De dag begon perfect, misschien té perfect. Chicago gaf ons een afscheid vol schoonheid, maar in de lucht boven Newfoundland zouden we de controle volledig kwijtraken. Onze onvergetelijke rondreis door Amerika zat erop, en we stonden op het punt om huiswaarts te keren. Chicago, de laatste halte van ons avontuur, had ons nog een paar heerlijke uren gegeven. We hadden door Millennium Park gewandeld, genoten van de indrukwekkende skyline en afgesloten met een dampend bord deep dish pizza in een knus restaurant. Terwijl de zon achter de hoge wolkenkrabbers verdween, voelden we ons voldaan. Het was een moment van pure tevredenheid, alsof alles precies klopte. René en Annie, onze trouwe reisgenoten, zaten ontspannen naast ons op een bankje aan de rivier.“Wat een afsluiting,” zei René terwijl hij zijn arm om Annie sloeg.Vera glimlachte en leunde tegen mijn schouder. “Hier kunnen we nog lang op teren,” zei ze zacht. En dat was ook zo. Onze reis had ons langs de overweldigende natuur van Yellowstone, de bruisende energie van Las Vegas en de adembenemende stilte van de Grand Canyon geleid. Elk moment had zijn eigen hoogtepunten, maar Chicago voelde als de perfecte afsluiter. Een vleugje weemoed Bij het instappen in het vliegtuig voelde ik een lichte weemoed. Het was moeilijk om afscheid te nemen van de avonturen van de afgelopen weken. Maar het vooruitzicht van thuiskomen gaf ook rust. Vera pakte mijn hand, alsof ze mijn gedachten kon lezen. “Het was geweldig, maar thuis wacht ook iets moois,” zei ze bemoedigend.We zaten in een vliegtuig dat ons via Londen Heathrow naar Brussel zou brengen. Die tussenstop leek aanvankelijk een hinderlijke onderbreking, maar zou uiteindelijk onverwachte verlichting brengen tijdens een vlucht die ons letterlijk door elkaar zou schudden. De eerste uren De eerste uren van de vlucht verliepen kalm. Het vliegtuig gleed soepel door de donkere lucht. Door de kleine raampjes was er niets te zien, behalve eindeloze duisternis, af en toe onderbroken door een flikkerende ster. Het had iets magisch, alsof we in een tijdloze ruimte zweefden.Tijdens het diner – standaard vliegtuigeten, maar acceptabel – bespraken we onze reiservaringen. René haalde herinneringen op aan onze tocht door Death Valley, terwijl Annie haar mooiste moment bij de Grand Canyon deelde. Vera luisterde glimlachend en leunde achterover. Haar ogen sloten zich half, en ik vermoedde dat ze al wegdroomde.Toch voelde ik een lichte spanning. Misschien kwam het door de verhalen over turbulentie boven Newfoundland, waar koude poollucht en warme oceaanstromingen elkaar raken. Of misschien was het gewoon mijn onrustige geest. Dit was een routinevlucht, wat kon er misgaan? De eerste schok Het begon met een harde dreun. Mijn ogen schoten open en mijn lichaam verstijfde. Het voelde alsof het vliegtuig ergens tegenaan botste. Even was er stilte, terwijl iedereen probeerde te begrijpen wat er net gebeurde. Voor ik die gedachte kon afmaken, zakte het toestel plotseling tientallen meters omlaag. Mijn maag draaide om. De gordel kneep zich hard tegen mijn borst.Een golf van paniek ging door de cabine. Bestek, kopjes en losse spullen schoten door de lucht. Een stewardess, die net door het gangpad liep, greep zich wanhopig vast aan een stoel. De stilte werd doorbroken door geschreeuw, en ik hoorde Annie trillend vragen: “Wat gebeurt er?” Haar grote ogen stonden vol angst. René probeerde haar te kalmeren, al verried zijn gezicht dezelfde emoties.Mijn hand vond die van Vera, en ze kneep er stevig in. “Het komt goed,” zei ik met trillende stem, terwijl ik wanhopig naar een teken van controle zocht. Chaos in de cabine De turbulentie werd heviger. Het vliegtuig leek heen en weer geslingerd te worden als een veertje in een storm. Dienbladen zweefden door de cabine. Een fles water ketste tegen een stoel, en een man die zijn gordel niet had vastgemaakt, werd tegen de bagagebakken geslingerd. Hij kreunde van de pijn terwijl een vrouw naast hem huilend haar hoofd tussen haar handen verborg.De verlichting begon te flikkeren, en het leek alsof we in een rampenfilm waren beland. Ik hoorde iemand bidden, een ander mompelde wanhopige woorden: “Dit kan niet gebeuren.” Mijn eigen gedachten waren niet minder verontrustend. Wat als de piloten de controle kwijt zijn? Voor mijn ogen flitsten doemscenario’s voorbij: vleugels die afbreken, een crash in het ijskoude water, een strijd om te overleven in de Atlantische Oceaan. Ik voelde me volledig machteloos, overgeleverd aan een kracht die ik niet kon begrijpen. De vrije val En toen gebeurde het. Het vliegtuig leek daadwerkelijk in een vrije val te zitten. Alles en iedereen in de cabine zweefde. Koffers, eten, zelfs mensen zweefden kortstondig in de lucht, volledig uit balans. Mijn maag draaide om, en de druk op mijn borst maakte het nog moeilijker om adem te halen.Naast me fluisterde Vera met een gebroken stem: “Guy, dit is het einde.” Haar ogen vulden zich met tranen, maar in haar blik lag ook een vreemde kalmte, alsof ze de situatie al had geaccepteerd. Die woorden sneden door mijn ziel. Ik wilde haar geruststellen, haar zeggen dat alles goed zou komen, maar mijn eigen angst smoorde elk woord. Flarden van mijn leven flitsten voor mijn ogen voorbij: mijn jeugd, onze trouwdag, momenten met Olivier, onze zoon. Een koude rilling trok door me heen. Is dit hoe het eindigt? Een onzichtbare hand En dan, uit het niets, stabiliseerde het vliegtuig. Het voelde alsof een onzichtbare hand ons had vastgepakt en terug in balans had gebracht. De duiken en schokken stopten. De cabine vulde zich met een zucht van opluchting. Sommigen barstten in tranen uit, anderen omhelsden elkaar. Ik hoorde een kind zachtjes zeggen: “Papa, is het voorbij?” terwijl een vader zijn hoofd knikte en hem stevig vasthield.De stem van de piloot klonk door de intercom. “Onze excuses voor de turbulentie. We hebben de situatie onder controle. Blijf alstublieft met uw gordels vastzitten totdat we veilig zijn.” Zijn woorden waren bedoeld om gerust te stellen, maar de spanning in zijn stem was onmiskenbaar. Het gaf weinig vertrouwen, maar op dat moment was het genoeg dat we niet meer vielen. De opluchting in Londen Toen we eindelijk Heathrow bereikten, voelde het alsof we een tweede kans op leven hadden gekregen. De zachte landing werd begroet met spontaan applaus. Vera pakte mijn hand stevig vast en keek me aan. Haar gezicht toonde een mengeling van vermoeidheid en opluchting.De luchthaven was een vreemd contrast. Het leven ging er gewoon door. Mensen liepen gehaast met koffers, kinderen lachten, en een medewerker van een koffiebar bood gratis samples aan. Het voelde bijna surrealistisch om weer op de grond te staan na wat we hadden meegemaakt.René keek om zich heen en brak de stilte. “Ik weet niet of ik straks weer in een vliegtuig stap,” zei hij met een gespannen glimlach. Annie knikte instemmend. “Misschien blijven we gewoon hier,” antwoordde ze. Het klonk als een grap, maar niemand lachte. De laatste etappe De vlucht van Londen naar Brussel was kort, maar elke luchtzak voelde als een waarschuwing. We hielden elkaars handen vast alsof dat ons beschermde tegen wat er zou kunnen gebeuren. De spanning was bijna tastbaar. Het enige geluid was het zachte gezoem van de motoren.Toen we eindelijk landden op Zaventem, klonk er opnieuw applaus. Dit keer ingetogen, bijna aarzelend, alsof niemand wist hoe ze moesten reageren. René gaf me een klap op mijn schouder. “Dit vergeet ik nooit meer,” zei hij met een zwakke glimlach. Ik knikte. Het zou ons allemaal nog lang bijblijven. De nasleep Sinds die vlucht kan ik geen turbulentie meer ervaren zonder terug te denken aan dat moment boven Newfoundland. Het gevoel van machteloosheid, die allesoverheersende angst, blijft in mijn achterhoofd hangen. Maar angst heeft me nooit tegengehouden. Reizen is wie ik ben, het zit in mijn bloed. De wereld wacht, en ondanks de risico’s blijf ik vliegen. Want elk avontuur, elke herinnering die we maken, maakt het waard om soms met onrustige luchten te leven. Met Vera aan mijn zijde blijf ik doorgaan.  

Guy Van Damme
41 1

driedaagse clownerie

Driedaagse “clownerie en bezinning” in Nijmegen in Concordium 28 tot 30 december   Wat heb ik genoten van de bezielende coaching van Tom en Els tijdens deze bijzondere workshop "clownerie en bezinning". Spelenderwijs maakten we een balans op van het afgelopen jaar en blikten we vooruit op 2018. Gedragen door warme clowns lieten we los wat we achter wilden laten en gingen we het nieuwe jaar in met nieuwe dromen. Ik heb mijn impressies in de onderstaande tekst neergeschreven. Deze datum was al maanden “geblokkeerd” in mijn agenda. Ik had erg uitgekeken naar deze workshop met Tom Kurstjens en Els Janssens. De artistieke en didactische kwaliteiten van Ton zijn mij al bekend van vorige workshops, van Els heb ik alleen nog maar superlatieven in de positieve zin gehoord…Het lijkt me een zinvolle en waardig afscheid van 2017 en een prima start voor 2018! De lat ligt dus hoog… Ook de setting is me niet vreemd. Het doet me een beetje denken aan de sfeer en mentaliteit van de monitriceweekends, Jeugd Rode Kruis vakanties enz. Ter voorbereiding van dit weekend moeten we teksten zoeken die ons op één of andere manier intrigeren. Ik vind inspiratie in mijn boek over boeddhistische parabels. De verhalen sluiten perfect aan bij de thema’s van het weekend: loslaten, in het hier en nu leven, accepteren enz. Tijdens de rit zie ik reclameborden passeren over keuzestress, voor mij een vies en “typisch” woord van de tijdgeest waarin we leven én waar ik in deze eindejaar periode wil van wegvluchten. Bij aankomst word ik hartelijk ontvangen door Ton en de medecursisten. Ton heeft ook enkele fans van Duitsland overtuigd. Door zijn professionele ervaring in Duitsland is Ton zijn Duits behoorlijk maar toch verstoort dit een beetje de dynamiek. De deelnemers zijn geen luidruchtige, breedsprakerige Hollanders maar spontane mensen met een open geest. We starten de eerste sessie met de klassieke kennismakingsspelen en opwarmingsoefeningen. We maken onze spieren los; in clownstermen spreekt men van “uit het hoofd treden “en meer contact maken met je lichaam en jezelf. Ik weet het voor buitenstaanders klinkt dit heel “zweverig” en “hippieachtig”. De meeste hebben al wat clownservaring, de basistechnieken van clownerie (incasseren, accepteren, enz.) worden opgefrist. Alhoewel ik geen fan ben van vegetarische maaltijden geniet ik ten volle van de plaatselijke keuken. Dit vind ik toch veel appetijtelijker dan de maaltijden die ik in sommige “biologische” gastenverblijven heb geconsumeerd. Na die feestdagen kan een beetje soberheid geen kwaad! Wanneer Ton de verschillende slaapruimtes, heb ik weinig hoop op een goede nachtrust. Het is ijzig koud en er is geen sanitair op de kamer. Ik installeer me uiteindelijk in de “terraskamer ”bij Marijke, een heel expressieve, flamboyante dame die me nog vaak op de lachspieren zal werken.  Ik geniet van de avondsessie. Ton en Els hebben de cursusruimte omgetoverd tot een grote slaapkamer met matrassen, kussens en knuffels. Iedereen draagt zijn teksten voor en Ton zoekt er een passend liedje bij. Mijn favoriete gedicht “Anders” van Hans Andreus heeft ook bij een medecursist indruk gemaakt. Ton selecteert een paar muzikale pareltjes zoals “houden van” van Hans Jeckers (bij ons niet bekend, onterecht!) Het eerste ontbijt gaat er ook vlot in. De ovenverse gebakjes en croissants geven ons de nodige energie om er weer tegen aan te gaan. De ochtendsessie wijden we aan meditatie. Voor mij zijn die yogahoudingen niet evident en voelen zelfs pijnlijk aan. Gelukkig wordt het afgewisseld met zalige massages en relaxatieoefeningen. Heel symbolisch en al “dansend” nemen we afscheid van 2017 en maken we de overgang naar 2018. Tijdens de lunch gaat het bij momenten er filosofisch aan toe met bekende uitspraken van beroemde denkers. De quote van Kierkegaard, “een leven moet voorwaarts geleefd worden, maar kan alleen achterwaarts begrepen worden”, is populair en zéér toepasselijk in deze context!  Ik heb nood aan een frisse neus en een zoete cola, ik mis deze smaak in het vegetarische aanbod. Ik ga naar een gezellige eetgelegenheid waar mensen met een verstandelijke beperking mij supervriendelijk te woord staan. In Nederland is dit al jaren ingeburgerd, in België ontstaan heel voorzichtig de eerste initiatieven. In de namiddag werken we vooral rond improvisatie, dit is meer mijn ding dan de yogaoefeningen. Met de blind date amuseren we ons kostelijk en ook de oefening met de verwarde clown werkt bij velen op de lachspieren. Ik vind dit zalig om te doen én te zien. Ik herken bij enkele deelnemers typische “beginnersfouten”, waar Ton me bij vorige workshops op attent heeft gemaakt. Toen ik dit vertelde aan Els, zag ze dat ik hier mij er veel minder aan “bezondigde”. Ton heeft me blijkbaar toch veel bijgebracht.  Voor de avondsessie trekken we naar buiten en doen we een extra (thermisch) laagje aan. Els staat ons op te wachten bij het kampvuur en we installeren ons in een kring… Bij het kampvuur gooien we alle ballast symbolisch in de vuurkorf. We genieten van Marijke haar heldere stem tegen de achtergrond van een idyllische sterrenhemel en de eerste vuurwerkknallen. Ook ton zingt enkele liederen, heel het ritueel heeft voor mij iets “magisch” Ton nodigt ons uit op de receptie; de muziek van de seventies roept voor veel mensen herinneringen op.  Ton demonstreert één van zijn goocheltrucjes uit zijn programma van zijn straattheater. Els en Ton maken nog wat mondelinge reclame voor hun workshops in 2018. Vooral de workshop in Drenthe spreekt me aan; het zal moeilijk kiezen worden uit het uitgebreide aanbod!  De laatste dag starten we met uitbundige felicitaties voor de jarigen. In Nederland feliciteert men ook de partner van de jarige, voor de “gereserveerde” Vlamingen komt dit toch over als een plaatselijke gewoonte. Tijdens het ontbijt halen de Duitse deelnemers hun beste stem én hun ukelele naar boven. Ieder land heeft toch haar eigen typische verjaardagsliedje; de Hollanders hebben hun eigen versie van “Lang zal ze leven”. Vooral de hype kinetische Paul kan zijn waardering en zijn enthousiasme nauwelijks onderdrukken, zo’n ontbijt maak je niet alle dagen mee... Ook de kokkin wordt uitdrukkelijk bedankt voor haar hard labeur en haar culinaire prestaties.  Tijdens de eerste sessie van de dag ventileren we onze indrukken en onze gemoedstoestand. We drukken onze dankbaarheid uit voor grote en kleine dingen des levens. In de laatste sessie werken we rond focus, aandacht richten en tempo. Deze oefeningen zijn ook komisch om te observeren maar ook zoals alle oefeningen aartsmoeilijk om ze “geloofwaardig” te doen. Het wordt ons duidelijk dat clownerie geen gemakkelijke discipline is die toch heel wat vaardigheden vereist.  We stellen vast dat we in clownerie veel maatschappelijke codes en evidenties moeten opzijschuiven om terug te gaan naar ons “kinderlijke” ik. Zo kunnen we onze verwondering en naïviteit terug naar boven laten komen. Tijdens het opruimen van de kamer geniet ik samen met Marijke van de prachtige muziek uit de film “Schilders list”. De weemoedige, melancholische toon past uitstekend bij de situatie. Dit soort workshops blijkt vooral fijngevoelige, optimistische mensen aan te trekken die nieuwsgierig zijn naar andere ervaringen en even willen ontsnappen aan de dagdagelijks ratrace. We schrijven onze wensen neer op een kaartje dat we volgend jaar zullen ontvangen. Ik wens mezelf o.a. letterlijk maar vooral figuurlijk een “zachte” landing toe! Iedereen blikt moe maar voldaan terug op de afgelopen dagen en verlangt ook weer naar zijn eigen nest. Bij het afscheid met Els kreeg ik nog een deugddoend complimentje. Zij omschreef het figuurlijk in de trant van “je bent uit de juiste klei geboetseerd als clown, alleen moet er nog wat structuur uit komen”. Met deze woorden kan ik met een opgeheven hoofd naar huis.  

tleen
0 0

Het Mosselboot-avontuur

Het was een zomerdag in Willebroek, ergens in de jaren ’60, toen ik nog in de Kloosterstraat 62 woonde. Het was een straat zoals je die nu bijna niet meer ziet, waar buurtkinderen samen op straat speelden en de wereld onze speeltuin was. Naast ons woonde de familie Farazijn. Jos Farazijn, de zoon des huizes, was een jongen met een onuitputtelijke fantasie. Hij had het talent om zijn verhalen zo overtuigend te vertellen dat wij er allemaal in meegingen, hoe ongeloofwaardig ze ook waren. Op een dag kwam Jos met een nieuwe onthulling: zijn familie had een mosselboot in Klein Willebroek. “Ze varen op het kanaal van Willebroek om mosselen en paling te verkopen,” zei hij met zijn gebruikelijke overtuiging. Het idee prikkelde onze nieuwsgierigheid. Klein Willebroek was toen nog een plek waar schepen aanlegden, niet de chique jachthaven die het nu is. Dat moesten we onderzoeken! Op naar Klein Willebroek Met een groepje buurtkinderen, Jos voorop, trokken we richting Klein Willebroek. Het voelde als een echte expeditie, alsof we een verborgen schat gingen ontdekken. Onderweg discussieerden we enthousiast. “Zou je daar ook krabben kunnen vinden?” vroeg iemand. “Krabben? Wie wil er nu krabben? Mosselen en paling, dat is waar we voor gaan!” zei Jos met een toon alsof hij al kapitein van de boot was. Toen we dichterbij kwamen, zagen we de contouren van de haven. Het was een plek die ons onmiddellijk in de ban hield. Geen glimmende boten of nette steigers: Klein Willebroek in de jaren ’60 was een ruige wereld. Houten aanlegsteigers hingen vol met mos en zeewier, terwijl kleine, roestige schuiten zacht tegen elkaar klotsten op het troebele water. De geur was onmiskenbaar: een zware mix van olie, vis en nat hout. Langs de kade lagen stapels touwen en verweerde tonnen, sommige met regenwater gevuld, andere omringd door krijsende meeuwen. “Daar is het!” fluisterde Jos en wees naar een lage schuit die stil aan de kade lag. De boot leek al jaren het kanaal te trotseren, met verweerde planken en een vrachtruim dat om ontdekking schreeuwde. “Dat is toch wel een oude boot, zeg,” zei iemand twijfelend. “Dat is gewoon karakter!” zei Jos vastbesloten. Het donkere vrachtruim Zonder aarzelen klauterden we aan boord. Het dek kraakte bij elke stap terwijl we nieuwsgierig rondkeken. Jos, altijd de leider, bracht ons naar een luik. “Hier beneden liggen de mosselen en paling,” zei hij fluisterend, zijn stem trillerig van opwinding. We kropen naar beneden, de duisternis in. De geur van zout en hout was overweldigend, en het schemerlicht liet onze verbeelding de vrije loop. Wat als we hier iets onverwachts tegenkwamen? Wat als we een schat zouden vinden? Het leek alsof de schaduwen in het ruim bewogen, alsof we niet alleen waren. Mijn hart klopte in mijn keel, maar tegelijk wilde ik blijven zoeken. “Daar! Ik zie een kist,” fluisterde een van de jongens. “Misschien zitten er paling in, of… goud!” voegde een ander opgewonden toe. We kropen dichterbij toen het gebeurde. Een stem uit de diepte “Wat doen jullie hier?!” De stem was diep, ruw en boos, alsof hij rechtstreeks uit de buik van de boot kwam. Geschrokken verstijfden we. Vanuit de duisternis verscheen de schipper: een man met een verweerd gezicht, een lange, onverzorgde witte baard en een schipperspet. Zijn ogen fonkelden boos onder de rand van de pet, en zijn stem leek de boot te laten trillen. “Wat moet dat hier?!” brulde hij opnieuw, terwijl hij dichterbij kwam. Zijn greep om een dikke touwlus in zijn hand maakte het alleen maar angstaanjagender. “W-wij… We dachten…” begon Jos, maar zijn stem sloeg over. Met lood in onze schoenen klommen we naar boven. Daar stonden we, een groep bange tieners tegenover een man die eruitzag alsof hij de zee zelf had getemd. Jos, altijd de durfal, haalde diep adem en nam het woord. “Dit is de boot van mijn familie,” zei hij. De schipper snoof luid. “Farazijn? Ik ken helemaal geen Farazijn,” gromde hij. Zijn blik gleed streng over ons heen, en het voelde alsof hij zo door ons heen kon kijken. De afloop Daar stonden we dan, met een rood hoofd en een klein hartje, gevangen in Jos zijn fantasie. Gelukkig bleek de schipper uiteindelijk niet zo kwaadaardig als hij eruitzag. Na een strenge vermaning – “En nu maken jullie dat je wegkomt!” – lieten we de boot achter ons en renden we terug naar de veilige straten van Willebroek. Onderweg probeerden we onze angst te verhullen met flauwe grapjes. “Jos, volgende keer zeg je dat je familie een ruimteschip heeft, dan kunnen we echt de lucht in!” riep iemand spottend. Jos lachte schaapachtig. “Oké, oké, misschien iets minder fantasie volgende keer,” zei hij, al was de pret alweer van zijn gezicht af te lezen. En zo werd een gewone zomerdag in Willebroek een herinnering om nooit te vergeten. Het avontuur bleef ons nog lang achtervolgen – niet uit angst, maar als een verhaal dat we telkens opnieuw met een lach konden vertellen, alsof de geur van olie, vis en avontuur er altijd bij hoorde.

Guy Van Damme
17 1

Allerheiligen met vertraging

Joe Dassin begint te zingen en mijn lijf verkrampt onder de spanning. De dikke smeer mist kleurt alles grijs en dekt mijn courage toe. Ik deed er goed aan om Allerheiligen te laten passeren, maar toch voelt het als verraad om niet tijdig langs te komen. Het bloementapijt van zij die zich wel aan de sociale conventie hielden biedt troost. Zowel mijn innerlijke cynicus, als de mistige smurrie leggen de duimen voor de schoonheid van begraafplaats Hoog Kortrijk. Dit is mijn heimat, mijn aardrijkskundige schoonheidsbeeld. De stiekem gewilde emotionele expressie is straks hopelijk op de afspraak. Met mij gaat het niet altijd even goed en een welgemikte emo-uitbarsting opent misschien een blikje catharsis. Dan mag het hier wel niet te druk zijn, maar vandaag zit de eenzaamheid-bekijks-ratio gelukkig goed. Een beetje volk dat ook aan laat-Allerheiligen doet, bevordert de dramafactor en verhoogt de kansen op een potje veilig, publiek snotteren. ‘Et si tu n’existais pas. Dis-moi pour qui j’existerais?’. Net als acht jaar geleden in de Sint-Janskerk grijpt de zin de essentie van je bestaan. Je bestond voor de ander. Decennialang ten dienste van, al lang voordat er van ons sprake was. Na de vroege dood van je moeder woog de last van je familie op je hoogintelligente schouders. Meteen zwaar genoeg om een torenhoog academisch potentieel te doen inzakken. Je intellect ontwikkelde zich koppig zijwaarts naar vernuftige scenario-ontwikkelingscapaciteiten, die elke situatie konden omtoveren tot een angstbron. De uitzondering op de regel dat familietrekken een generatie overslaan. In de paplepels liefde zat een angstig bijsmaakje, dat de zoetheid niet verdoezelde maar voor papa en ik zwaar blijft wegen. Als kuiken piepte ik zorgeloos in jouw nest waar ik voor eeuwig wilde blijven. Nergens was het zo goed als onder jouw vleugels. Bedolven onder verwennerij was de kust altijd veilig. Enkel met flashbacks en mentale graafwerken kan ik ook jouw zwaarte oproepen. En dan komt er altijd spijt. Spijt dat ik niet sterk genoeg was om de bubbel der onschuld te poppen en naast je te komen zitten als je alleen weende in de keuken. Je zou het ongetwijfeld toch niet toegelaten hebben. Zorgen voor, was de taal van de liefde, en in jouw keuken kwam alles heet op tafel. Meestal met bruine saus en zelfgedraaide kroketten, die we met je iconische plastic patat-in-worstjesdraaimachien samen duwden. Het knersend geluid van je elektrisch mes dat het bord raakt nadat je door het gehaktbrood sneed, is mijn audiologisch equivalent van een liefdesverklaring. Ik kreeg van jou de liefde voor alles dat ‘Goe!’ en ‘Lekkre’ is. Dat is bijna zo smakelijk als je hutsepot of gestoofde wortels, of rare puddingskes als dessert. Je was een oerkracht. Vanuit de schaduw van je huwelijk had je alles gesnopen. Je hoefde de cocon niet te verlaten om de wereld te begrijpen. Ondertussen op het kerkhof blijven de grote emoties uit en borrelt ontgoocheling en frustratie. Ik zie haar toch graag? Ik tuur in de verte, richting de Aalbeekse velden om hopelijk aan boord van de HMS Joe Dassin richting vervoering te varen. Maar zoals het krokettenmachien blokkeert als je er teveel puree doorperst, ben ik aan het forceren. Ik laat los en rust mijn handen op de koude grafsteen.    Onze familie week altijd af van de norm en ook op de laatste rustplaats blijven we trouw anders doen. Meme’s blok graniet is de enige met een inkeping waar papa, plantjes heeft ingeplant. Geen conformerende, kleurrijke ruikers maar een ogenschijnlijk banale bodembedekker. Ongetwijfeld met een diepere betekenis en symbool voor de gedeelde plantenliefde tussen papa en meme. De grootste match tussen mijn grootouders was tussen mijn meme en de ‘Dujardin’-familienaam. Gaandeweg kom ik los en neemt mijn bewustzijn een hemelwaartse helikoptervlucht. Ik zweef over mijn jeugd en denk aan haar huwelijk, dat in de laatste, verduisterende dagen toch liefdevol bleek, toen pepe zich door de dreiging van verlies ontpopte tot je rots in de branding en als een trouwe hond zes jaar naast je bed zat in het rusthuis. Hij maakte mee hoe die rottrombose langzaam je karakter uitholde en je steeds explicieter de rekening voor al zijn stoten vereffende. Toch bleef hij met legendarisch optimisme, goesting en gusto boete doen. Tot het einde. Op vijf mei 2016 stonden drie generaties Dujardin in kamer 208 van RVT De Korenbloem rond een leeg ziekenbed. Ze verloren hun meme en moedre na een te lang uitgerekte achteruitgang. Hier zag ik voor het eerst mijn vader, zijn vader omhelzen, misschien voor de eerste keer ooit. Een eenrichtingsverkeerknuffel, want pepe was te verdoofd. Ik twijfelde of dat soort intimiteit tout court tot zijn mogelijkheden behoort. De hemel ontdoet zich ondertussen van smurrie en de zon mengt zich in het debat. De meteorologische plotwending doet mijn interne cynicus nog even roeren, maar het gebeurt toch. Ik breek. Het is altijd een opluchting dat ik het fysiek nog kan.

GinDin
0 0

De Regenchallenge

Mijn carrière als turnleraar begon ooit in Putte, een dorp niet ver van Mechelen. Jong en vol energie was ik klaar om de wereld van het bewegingsonderwijs te veroveren. Mijn eerste opdracht was echter… eh, iets uitdagender dan ik had verwacht. In plaats van een sporthal of gymzaal, mocht ik lesgeven aan een groep stevige beroepsstudenten in, jawel, een overdekte speelplaats voor kleuters. Het was geen luxe sporthal met spiegels en airconditioning, maar een bescheiden, half-open ruimte met kleurrijke glijbanen en wipplanken voor kleuters. Het was ook typisch Belgisch weer, wat betekent dat de hemel grijs was en de regen gestaag uit de lucht viel. Ik wist dat deze leerlingen al weinig enthousiasme hadden voor turnen, dus deze regenachtige setting hielp niet bepaald om hen in beweging te krijgen. Toen ik de klas bij elkaar had, zag ik de gezichten vol weerstand en halfslachtige blikken: ik besefte meteen dat een beetje creatieve motivatie noodzakelijk zou zijn. Met een vleugje ironie en een flinke dosis humor kondigde ik aan: “Oké, luister goed! Degene die erin slaagt om tussen de regendruppels door te lopen en droog blijft, krijgt van mij een 10!” De klas barstte in lachen uit. De meeste leerlingen keken me met een mengeling van ongeloof en amusement aan. Ik had niet echt verwacht dat iemand de uitdaging serieus zou nemen. Het was duidelijk een grap, toch? Maar toen zag ik plots twee jongens die elkaar aankeken, hun wenkbrauwen fronsten, en besloten het erop te wagen. Het waren niet bepaald de meest snuggere jongens uit de klas, maar hun nieuwsgierigheid en hun gevoel voor competitie won het van hun logica. Voor ik het wist, stonden ze buiten op de speelplaats, klaar om hun “droog-bij-de-regen-challenge” te starten. De rest van de klas stond als versteend toe te kijken hoe hun klasgenoten zich een weg probeerden te banen door de regendruppels. Het was een geniale combinatie van sprongetjes, zijsprongetjes, en zelfs een paar halve pirouettes, alsof ze probeerden te dansen om de regen te ontwijken. Nu moet je je even voorstellen: deze twee jongens, echte grote sterke kerels, gehuld in hun korte turnbroek en gympjes, stuiteren met een brute kracht over de speelplaats. Hun gespierde lichamen, vol energie en vastberadenheid, maken een komisch contrast met hun verwoede pogingen om de regendruppels te ontwijken. Terwijl ze door de regen stampen, lijken ze wel lid van een straatcultuur, de zware jongens die overal een uitdaging in zien. Met hun brede schouders en gespierde armen bewegen ze zich als zware motoren die een pad proberen te banen door de storm, vastbesloten om niet één druppel te raken. Elke sprong is een mini-explosie van kracht, gevolgd door een draai die net iets te ver gaat, waardoor hun voeten onder hen vandaan glijden. Ze trappen in plassen zonder het te merken, maar met een grijns op hun gezicht gaan ze door, alsof het allemaal deel uitmaakt van hun "perfecte dans". Het lijkt wel een chaotische, maar vastberaden choreografie, waarbij hun armen wild zwaaien, niet in een elegant ritme, maar eerder als een overenthousiaste poging om de lucht te beheersen. Eén van hen probeert een soort sprongetje met een draai, maar zijn voet komt verkeerd neer en hij wankelt een paar stappen, voordat hij zichzelf herpakt en verder stuitert, vol zelfvertrouwen, ondanks zijn geklungel. De andere volgt zijn lead, springt in een onverwachte bocht en eindigt in een sprongetje dat meer lijkt op een duik in de regen dan een sierlijke beweging. Het is een absolute chaos, maar voor hun ogen is het een epische strijd tegen de regendruppels, en ze geven niet op, hoe klungelig het er ook uitziet. Hun gympjes ploften telkens op de natte ondergrond, spetterend in de plassen alsof het een natte dag op het strand was. De regen leek met elke sprong harder te vallen, en het water spatte om hen heen als een decor dat alleen zijzelf niet leken op te merken. De rest van de klas stond met open mond te kijken hoe deze twee dappere jongens zich doorweekt en vastberaden in hun droog-blijven-missie stortten. Het was een toneelstuk dat niemand had willen missen. De gezichten van de twee jongens spraken boekdelen: een mengeling van verbazing, teleurstelling en een snufje trots. Want tja, ze hadden het toch maar geprobeerd! Ze keken elkaar aan, schudden hun natte haren uit alsof ze echte atleten waren die net een zware wedstrijd hadden doorstaan, en kwamen naar me toe, met een blik die duidelijk vroeg: “En, meneer, krijgen we nu die 10?” Op dat moment besefte ik dat ik de jongens moest belonen voor hun motivatie. Het is niet elke dag dat je zulke inzet ziet, zelfs al was het voor iets zo dwaas. “Oké, jongens,” zei ik, terwijl ik een beetje moest grijnzen, “jullie krijgen geen 10, maar een dikke 9 voor de moeite.” De rest van de klas reageerde enthousiast, en ik zag dat die twee natte helden het applaus met trots in ontvangst namen. Vanaf dat moment was de toon gezet. Hoewel ik op een speelplaats lesgaf die eigenlijk voor kleuters bedoeld was en ik moest roeien met de riemen die ik had, werd het toch een succes. Door af en toe een grapje of een uitdaging toe te voegen, wist ik de leerlingen steeds weer te motiveren. En geloof me, in de regen lesgeven aan een stel pubers in een speelplaats vol glijbanen en wipplanken, dat is niet bepaald wat ze je leren op de sportopleiding! De rest van dat jaar was vol met soortgelijke momenten. Een keer probeerde ik de klas zover te krijgen om rondjes te rennen, en ik zei dat de eerste die vijf rondjes had gelopen zonder buiten adem te raken een zakje chips zou krijgen. Uiteraard was dat een grapje, maar sommige van hen geloofden het toch en renden de speelplaats rond als mariniers in een oefening. De vermoeidheid en het hijgen waren onmiskenbaar, maar hun doorzettingsvermogen ook, en dus haalde ik een paar appels boven om ze te belonen (veel gezonder dan chips, nietwaar?). Soms vroeg ik me af wat ik mezelf had aangedaan met deze baan, maar aan de andere kant bracht het ook veel voldoening. Op een dag, toen het wéér eens regende, vroeg een van de leerlingen: “Meneer, gaan we vandaag nog tussen de regendruppels lopen?” en ik besefte dat die eerste grap niet alleen als motivatie had gewerkt, maar ook voor een band had gezorgd. Ze leerden lachen, ze leerden bewegen, en ik, nou ja, ik leerde misschien nog wel het meest van allemaal: humor is een krachtig instrument, en soms is het belangrijkste gewoon dat leerlingen plezier hebben. En zo ging mijn carrière als turnleraar van start, vol onverwachte situaties, hilariteit en een beetje regen. Maar één ding is zeker: ik zou die eerste natte, enthousiaste poging van mijn leerlingen nooit vergeten. Wat het lesgeven betreft, vond ik een manier om het een beetje leuker te maken – en dat, denk ik, is uiteindelijk wat telt.  

Guy Van Damme
15 1

De vlucht van de huismus

Wiew! Schrijven is als vliegen! In een andere wereld. Het witte scherm, het witte papier is mijn lucht, mijn zuurstof, mijn vrijheid! Hemels! Ik kan snelheid maken, vertragen, duiken, hoger vliegen, me laten vallen en me net op tijd herpakken, spelen, uitrusten op een dak of een tak en me bezinnen, nieuwe dingen verzinnen … Hier doe ik wat ik wil, alles mag en niks moet. Wat ik ook doe en welke richting ik ook kies, er ontstaat iets. Iets kleins en onbeduidends, maar ‘t is wel van mij. Soms neem ik anderen mee op m’n vleugeltjes. Zomaar. Het gebeurt. Ik voel het pas achteraf, niet onderweg.  Toch is jouw wereld ook mijn wereld. ‘t Is er eentje van moeten. ‘Ik moet niks, alleen sterven en liefst van tevoren nog duizenden keren op tijd en stond naar het toilet gaan,’ hoor ik soms kakelen. Onzin. We moeten veel meer dan dat, al geven we het niet graag toe en lopen we onszelf voorbij in de dagelijkse moetjes en sleur. We communiceren zonder te zeggen wat we écht willen vertellen. We remmen. Dat frustreert. Aan de oppervlakte blijven, heet dat dan zo mooi. Oppervlakkigheid, voor mij voelt ze daadwerkelijk als aan de grond zitten.  En dan ga ik vliegen. Zonder hoogtevrees. Mijn gedachten de vrije loop latend, of de vrije vlucht. Is schrijven dan een vlucht van de maatschappij? Of is het mijn ei? Misschien moet ik niks, behalve sterven en liefst van tevoren nog duizenden keren naar mijn computer of mijn notitieboekje lopen om een ei te leggen? Vliegend drop ik mijn eitjes, vanuit de lucht, als een bommenwerper. In alle stilte, zonder al te veel bombarie.  Ik, de schrijvende huismus. Hoe saaier het lijkt, hoe fantastischer het is. Alles wat in werkelijkheid kan, en zeker ook wat absoluut niét kan, beleef ik hier. Bijna iedereen kan fantaseren, bijna iedereen kan schrijven, maar het lijkt alsof weinigen het écht doen. Misschien fantaseert een schrijver wel genuanceerder. Durft hij te dromen, zonder al die mijmeringen en dromerij als tijdverlies te beschouwen. Misschien is hij gewoon onpraktisch, zonder dat zelf als een slechte eigenschap te beschouwen.  Na een paar uur bierconsumptie op een zonnig terrasje met mijn vrouw zou ik haar kunnen porren en zeggen: ‘Kijk daar, aan de overkant, een mooi blondje met dikke tieten.’ Meestal is de veiligste optie voor mijn maagstreek zwijgen en het achteraf opschrijven. Een bijkomend voordeel is dat ik het duizendmaal verfijnder en complexer zou doen, door me bijvoorbeeld voor te stellen wat zo’n blond mokkel denkt over de klimaatopwarming, te korte broekspijpen of kalende mannen, me af te vragen waar ze naartoe gaat, waarom ze uitdagend gekleed is of net niet, wat ze vanochtend gegeten heeft, hoe ze woont, of ze een relatie heeft, waar ze gaat winkelen, hoelang het geleden is dat ze naar de kapper of de tandarts is geweest … Zoveel geuren, zoveel kleuren, zoveel mogelijkheden … Ik zou er bij wijze van spreken, of nee, bij wijze van schrijven, een heel boek over kunnen verzinnen. Op mijn manier. Rekening houden met anderen of met de gevolgen? Het is bijna onmogelijk. Het witte scherm kan alles aan, het papier incasseert en motiveert, zonder morren.  Een schrijfcursus geven, een schrijfcursus volgen? Ik geef mezelf. Volledig en ongeremd. Eerlijker en vrijgeviger gaat het niet worden. Bescheidenheid siert de huismus. En daarbij, ik ga andere vogels niet zeggen hoe ze moeten vliegen. Dan kan ik ze evengoed in een kooitje stoppen, terwijl er misschien getalenteerde, zelfs geniale zwevers tussenzitten. De beste manier om een genie te stuiten is hem reglementeren en aan banden leggen. Vrijheid van denken is vrijheid van schrijven.  Niet geven dus. Volgen? Nog minder. Ik mag dan wel een huismusje zijn, nietig en bescheiden, maar in al mijn kleinheid blijf ik wel koppig en rebels. Elke vorm van reglementering is uit den boze. Ik ben een vogel, geen vliegtuig. Het is mijn natuur, mijn zijn. Ik heb een hekel aan piloten. Ze volgen een vast traject, doen alles ‘volgens het boekje’, op het automatische af. Ja, ze bekommeren zich om hun passagiers en dat is mooi, maar een echte schrijver mag tijdens de vlucht niet aan zijn lezers denken. Hij moet zijn gedachten de vrije loop laten. Originaliteit gaat het petje van de automatische piloot te boven.  Ik wil niet schrappen, ik wil niets veranderen. Ik wil spontaan en ik wil het nu. Simpel. Gevoel gaat boven kennis. Eerlijkheid gaat boven intellectuele bagage. Ik ben een dartel vogeltje, geen zwaar vrachtvliegtuig. Wiew! Daar ga ik weer. Tot een volgend verhaal!  

Danny Vandenberk
0 0

Moeder, moeder

Wat ik je zo graag wil zeggen schrijf ik vandaag op. Niet dat je dit ooit zal lezen, nee. Te pijnlijk, te intiem, te kwetsbaar. Misschien lees je het ooit vanuit een andere dimensie, wanneer je dit leven verlaten hebt. Nu kan het nog niet. Je zou het niet begrijpen. Je zou beledigd zijn omdat je het niet beseft. Je ziet jezelf nog steeds als de vrouw die je altijd was; scherp, intelligent en doortastend. Gelukkig maar. De laatste tijd ben je steeds vaker afwezig, terwijl je toch gewoon hier bent. Je zit in je zetel, belt je mensen, leest berichten op je telefoon en zit uren voor je computer. Jouw wereld. Jouw wereld waar ik steeds minder deel van uitmaak. Wat voor jou altijd al nummer één was, is nu obsessief het belangrijkste; je geloof, je religie en de mensen die daarbij horen.  Vroeger was je met mij bezig; Of ik honger had of een pijntje. Of ik al thee gedronken had en me wel goed in m’n vel voelde. Alles draait nu steeds meer rond jou. Je ziet me minder, hoewel ik meer dan ooit in je buurt ben. Je hoort me niet of luistert niet, hoewel ik alle moeite doe om duidelijk te spreken. We eten samen, toch eet je alleen. We kijken samen tv, toch kijk je alleen. We drinken samen koffie en jij staart in het niets. Je slaapt, eet, leest en bent in jouw wereld druk.  Zomaar uit het niets, ben je er weer. Dan ben je terug mijn oude vertrouwde mama. Voor even. Ik mis je. Ik mis je aandacht. Ik mis je bezorgdheid. Ik mis onze gesprekken. Ik mis je terwijl je er nog bent. Elke ochtend is er dat spannend moment. Dat moment om te zien of je nog ademt. Opluchting.  Telkens weer. Je weet dit niet. Je eet stoïcijns je ontbijt, je luistert naar het nieuws, leest je bijbel met grote letters online, en kijkt naar die schim die door het huis beweegt. Die schim die altijd een wakend oog heeft om te zien of je alles hebt, of je warm en comfortabel ingeduffeld zit, zin in koffie of andere wensen hebt. Op een dag zal je adem stoppen. Je bent kwetsbaar en sterk tegelijk. 94 jaar. Niemand weet wanneer of hoe. Ik zal je opnieuw missen. Nog meer missen… Ons tweede en laatste afscheid.

Heidi Schoefs
9 0

Gustaaf krijgt het aan de stok met de hoofdredactrice van de Kluger Hans (e-mailverkeer)

Onderwerp: Blur inzendingen   Beste Yasmin,   Kan men ook per post inzenden voor het themanummer Blur? Als ik links moet uitlijnen Enzo. speelt u al een beetje ambtenaar.   Alvast bedankt Warme groet   Gustaaf   Onderwerp: Re: Blur inzendingen   Dag Gustaaf,   Per uitzondering kan ik inzenden per post wel toestaan. Aangezien de hele redactie de inzendingen moet kunnen lezen, zou het hoogst onhandig zijn mochten er veel binnenkommen via de post. Maar één papieren inzending digitaliseren is te bolwerken.   Links uitlijnen doet u trouwens heel simpel met deze knop in uw favoriete tekstverwerker. (of mocht het prentje niet zichtbaar zijn: http://fagict.weebly.com/uitlijnen.html)   Dat mag naar:  Koepoortkaai 13 7000 Genk   Groeten,   Yasmin   Onderwerp: Re: Blur inzendingen   Dag Yasmin,   Ik hoop dat het u goed gaat.   Krijgt het volgend nummer van de Kluger Hans (Confabulaties) al vorm?   Dit keer kom ik graag naar de FeedBackSessieDag van de Kluger Hans. Ik ben benieuwd en kijk er al naar uit.   Om misverstanden te vermijden: dit email adres gebruiken gustaaf.sorgheloze@hotmail.com   Mogelijks hebben jullie ondertussen James Olney gelezen. Ik nog niet. Het ligt al een hele tijd naast mijn bed (ik heb geen nachtkastje).   Hier in Harelbeke is er momenteel geen maan te zien. De temperatuur valt mee. Ik ga zo dadelijk de afwas doen en luistert wat naar de Blues Brothers.   Voor de lol twee gedichtjes in bijlage. Een kort en een lang. Veel leesplezier!   Hou me op de hoogte. Tot binnenkort? Vriendelijke groet   Gustaaf   Onderwerp: Re: Blur inzendingen   Dag Gustaaf,   De voorbereiding voor het nieuwe nummer draait al op volle toeren.   Ik ben niet helemaal mee in verband met de feedbacksessies; jij hebt je ingeschreven? Wij  gebruiken het e-mailadres waarmee je de inzending gedaan hebt.   Zijn de gedichten bedoeld als inzending? Zo ja, dan moet je ze via de inzendinbox (https://www.klugerhans.org/inzenden/) droppen zodat we ze niet kwijtraken en zodat we je in de communicatie omtrent feedbacksessies kunnen houden.   Groeten, Yasmin   Onderwerp: FW: INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dag Yasmin,   Zie e-mail hieronder. Ik heb inderdaad een inzending gedaan voor het Confabulatienummer (zie e-mail hieronder) Daar ik niks vernomen heb ga ik er van uit dat jullie feedback en tips ter verbetering en peptalk en kritiek en commentaar en aanmoediging en inzichten en nieuwe ideeën en klaar hebben. Of is er weer iets fout gelopen in de communicatie? Vergis ik me? Zou je het even willen uitzoeken? Alvast bedankt.   Neen, de gedichtjes zijn voor de lol.   Hou me op de hoogte. Vriendelijke groet   Gustaaf     Onderwerp: INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Beste Gustaaf Sorgheloze, Bedankt voor je inzending! We zullen je vrije bijdrage met veel interesse lezen en beoordelen. Nadat de huidige deadline voorbij is, begint de redactie aan het selectieproces. Daarom contacteren we in mei iedereen die een tekst inzond voor ons lentenummer. Auteurs die een tekst inzenden voor ons herfstnummer, kunnen ten laatste in oktober een bericht verwachten. Je krijgt dus zowiezo reactie van ons, maar hou er rekening mee dat het even kan duren, afhankelijk van wanneer precies je je tekst hebt ingestuurd. Als je tekst niet gepubliceerd zal worden, krijg je een uitnodiging om op feedback te komen. Je hebt dan de gelegenheid om in gesprek te gaan met een redacteur en het over je ingezonden werk te hebben. De workshops vinden telkens plaats in mei en oktober. Ken je iemand die blij zou zijn met een abonnement op Kluger Hans? Stel ons tijdschrift gerust aan hen voor. Als abonnee krijgen ze tweemaal per jaar een mooi vormgegeven Kluger Hans vol opkomend en onbekend talent in de brievenbus. Een abonnement afsluiten kan gemakkelijk op onze website. Heb je zelf enkele nummers gemist? Je kan online ook steeds oude(re) nummers nabestellen Groeten, de redactie van Kluger Hans     onderwerp: Re/ INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dag Gustaaf,   Dan ga je enkele weken geleden mail hebben gekregen in verband met de feedbacksessies. Kijk je even in je spam of het niet daar is blijven plakken?   Groeten   Yasmin   onderwerp: Re/ INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dag Yasmin,   Neen, ik heb niets zien passeren. Godverdomme. Meestal als er iets ‘blijft plakken’ ben ik het int café. Godverdomme.   Groet G.   onderwerp: Re/ INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dag Gustaaf,   Heel jammer. Maar zowiezo waren de inschrijvingen al afgerond; intussen. Ik vraag even aan het team poëzie of iemand feedback er voor jou er nog kan bijkrijgen.   Groeten,   Yasmin       onderwerp: Re/ INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dat zou fijn zijn. Dit is de tweede maal dat er gezever is over e-mails en feedback! Echt, wat een geleuter. Zit Mathijs Deraedt daar nog bij jullie in het welkomstcomité? Dat zou fijn zijn.   Groet G.     onderwerp: Re/ INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dag Gustaaf,   Met alle respect, maar wij zijn allemaal vrijwilligers (ik ook) die ons best doen om alles zo goed mogelijk draaiende te houden. We krijgen 1600 inzendingen per jaar. De feedbacksessies zijn geen geleuter, maar vergen heel wat organisatie om vlot te doen verlopen. Dat jij je spam niet goed in de gaten houdt, daar kunnen wij weinig aan doen. We zijn ook helemaal niet verplicht om na te gaan of we je alsnog feedback kunnen aanbieden, en toch was dat mijn voorstel.   Groeten,   Yasmin     onderwerp: Re/ INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dag Yasmin opt veldt,   Ik geloof zelfs niet dat jij mij een mail hebt gestuurd. Er is geen sprake van vrijwilligers. Jullie zijn amateurs.   Vriendelijke groet,   Gustaaf onderwerp: Re/ INZENDING KLUGER HANS: Herinneringsprotocollen   Dag juffrouw opt veld,   VISWIJF!   Groet Gustaaf  

Hubert Grimmelt
4 0

Landschappen voorwerpen mensen

Rondom mij bewegen landschappen, voorwerpen, mensen. Ze vragen aan Dries om mee te werken. Dries wil helemaal niet meewerken. Dit toekomstvisioen zit er somber bij, de kleren waarmee ik dit avontuur aanvang niet lekker, en jij zegt maar wat. Hier zitten we dan met de teleurstelling: het is niet wat we ervan verwacht hadden. Met die teleurstelling kan je wat doen: er in verzuipen bijvoorbeeld.   Een leven dat geleefd wordt, een sombere nasmaak, jij en ik tezamen. We willen allemaal dat er meer gedaan wordt dan wat ik momenteel aanvang met de hoopjes situatie. Daar moet je mee beginnen, nog voor je ouder wordt.   De desolate indruk die ik je naliet. Hij was best aantrekkelijk te noemen.  Er is binnenin iets verwoest dat niet meer te boven gekomen zal worden. Het steekt soms nog de kop op, ietwat verlekkerd op het leven dat wél nog geleefd wordt. Het kapotte deel is een parasiet, iets dat we aanhangsel noemen. Het is mijn traumatisch verlangen iets of iemand anders te zijn. Maar jij bent mijn spiegel nu: in de kamer, waar we van elkaar bijleren. Jij bent mijn spiegel nu: hoe ik nu zie wat ik toen nog niet zag; in onze collectieve herinnering schuilt de waarheid, en die doet zeer; zeer omdat ik je te kort schoot waar mogelijk.   Ik die niet wilde zien, zag niets. Op het einde van je acties, lopen er consequenties rond, te rebelleren tegen een persoonlijke gang van zaken. Hoe ik je te kort schoot. Nu richt ik mijn hoofd fier op, en zeg ‘sorry’, want ik heb échte spijt gekend, en ik heb oprechte feiten verwezenlijkt. Wat ik deed, was wreed en levensecht. Een mensenleven is er geen meer, als je er je eigen lijden tegenaan kunt smeren. Hoe ik je te kort schoot.  De pijn was niet meer persoonlijk.   En dat is vervelend en begrijp me niet verkeerd, ik ben nog steeds aan het lijden ondertussen. De gang van zaken loopt kris kras, bijna symbolisch moeilijk, door elkaar, van elkaar weg bewegend eens het niets meer met elkaar te maken wil hebben.   Nu dat onze collectieve moment ook zo vertrekt, rest er niet veel meer voor het gedicht om duidelijk te maken: dat deze ontmoeting een gesprek was met jezelf, de premisse was er beter, en vooral anders van te worden. Wat in mij woedde waren sporen van wat ondertussen niet meer is, maar altijd zeer zal blijven doen. Wat nu nog kan achterblijven is de muziek van leren leven en ik die daarop voort dein.

Dries Verhaegen
19 0

Herinneringsprotocollen

MATRAS Ik meen mij te herinneren dat mijn nonkel Sjarel de uitvinder van de beste bijnaam voor mijn achterlijke zuster is. ‘De Matras van T.’, doelend op de puberale, seksuele activiteiten van zus Katrien. Mooi zo. Nonkel Sjarel is jong gestorven, achtenveertig, lymfeklierkanker. Mijn dwaze zuster leeft helaas nog.   VOGEL VOOR DE KAT Ik meen mij te herinneren dat mijn vader, na het drinken van enkele borreltjes Hertenkamp, zei: ‘Jij bent een vogel voor de kat!’ Dat heeft mij ertoe aangezet altijd mijn best te blijven doen en, indien nodig, de clown uit te hangen. Ik zuip. Ik ben kettingroker. Ik ben een gevierd kunstenaar. Ik adem.   HET STINKT HIER Ik meen mij te herinneren dat mijn tante zaliger al haar waardevolle spullen had verkocht aan een oplichter. ‘Ik ben nog veel te goed om naar het rusthuis te gaan,’ zei ze vaak. Ze had last van constipatie en decorumverlies. De verpleegkundigen van het Wit-Gele Kruis hebben me meermaals gebeld met de onrustwekkende mededeling: ‘Ze doet niet open.’ We vonden haar dan naast het bed in een plas pis en braaksel. Overgeven deed ikzelf op het balkon. De verpleegkundigen gaven geen kick. Eentje zei een keertje: ‘Het stinkt hier. Zet jij het venster even open?’   LEO PLEYSIER Ik meen mij te herinneren dat op de begrafenis van grootmoeder (102) een fragment werd voorgelezen van kloothommelschrijvertje Leo Pleysier uit Rijkevorsel. ‘Geef haar het schoonste wit!’ Ik had erg veel zin de festiviteiten en de kerk te verlaten om een sigaret te roken en de ganse familie te vervloeken, vooral de nonkels die zich een mislukt pater voelen. Het college van burgemeester en schepenen van dat dwaas Kempens dorp hebben de naam van de openbare bibliotheek veranderd in de Leo Pleysier- bibliotheek. Stel je voor! Ik vind dat een openbare bibliotheek altijd de Openbare Bibliotheek moet blijven ongeacht de kwaliteit van de kloothommelschrijvertjes in het dorp. Ik heb zin om met een Black & Decker boormachine, geleend van een middelmatig beeldhouwertje uit hetzelfde dorp, een gaatje in Leo’s schedel te boren, zodat ik er met de blote hand een spijker van dertien centimeter kan inslaan, en er hersenbrij, bloed en andere sappen uit de oogkassen, de neus, de oren en de mond loopt. Daarna snij ik hem met mijn Zwitsers zakmes de keel over, zodat ik het hoofd als trofee kan meenemen. Het zal dan later tentoongesteld worden in het Gevangenismuseum van Merksplas. Het wordt een Kempens antropologisch topstuk waar het Volkenkundemuseum van Leiden jaloers op zal zijn. Cultuur kortom, interessanter dan zijn kutboekjes. De Poolse filosofiehoer die Chopin kan spelen likt dit kloothommelschrijvertje zijn gat. Mijn complimenten!   HET WELKOMSTCOMITÉ Ik meen mij te herinneren dat het voltallige welkomstcomité van de Schrijversacademie, een vereniging zonder winstoogmerk, zich afvroeg waarom ik zo boos was. De brave biograaf van den Berckmans deed een beetje zijn best. Lul Willem van Zadelhoff heeft me twee seconden aangekeken, zijn armen gekruist en me verder geen blik meer waardig gegund. Een idioot viswijf uit Oostende vroeg of ik nog andere plannen had. Stomme trut Anne Provoost uit Borgerhout kan niet lezen laat staan schrijven. Ze heeft een prachtig CV en palmares. In 2014 wint ze een nominatie voor de Prijs van het Vrije Denken van de Raymond Maeckelberghe Foundation. Proficiat! Mijn complimenten! Ze is een uitmuntend coach. De maatschappij en de gemeenschap zijn haar eeuwig dankbaar. Tülin Erkan mocht toen voor deze vereniging de telefoon opnemen en mij herinneringsmails sturen met het vriendelijke verzoek de bende onbekwamen te betalen. Mocht ik die dikke Hollander van een Zadelhoff nog éénmaal in mijn leven tegenkomen dan sla ik zijn hersenpan in met een zwartgeblakerde koekenpan die ik altijd in mijn achterbroekzak heb zitten. Al de rest, behalve de secretaresse met Turkse roots, zal rotten in de hel. Thrillerspecialist John Vervoort van de Standaard der Letteren zal vierentwintig op vierentwintig en zeven op zeven accordeon spelen met de Duivel. De tekst die hun interesse had gewekt was getiteld: ‘Oranjelettertjestekst.’   ANESTHESIST OP ZWEEDSE KLOMPEN Ik meen mij te herinneren dat ik wakker word in een ziekenhuiskamer van de dienst Intensieve Zorgen met een plastic buis in mijn bakkes, een plastic buisje in mijn urinebuis, en jawel hoor, allerhande buisjes die naar baxters en andere plastic zakjes lopen. Er piept vanalles, maar het is niet mijn ademhaling. Ik vroeg me af: ‘Wat is dit nu allemaal?’ Op de kamer naast me is er beweging en lawaai. Er wordt gehuild. Ik kan dat duidelijk horen. Er is een jongeman zo dood als wat. Pas veel later stelt de anesthesist op Zweedse klompen vast dat ik bij bewustzijn ben.   RUZIE MAKEN Ik meen mij te herinneren dat ik twee jaar geleden ruzie maakte met de algoritmes van Deezer en Apple Music. Ik maakte een merkwaardige afspeellijst met de titel ‘I try to fuck up up algoritmes. Greetings. T.’ Hij begint met ‘Dreams’ van Fleetwood Mac en eindigt met ‘La queuleuleu’ van Leon Petit. Misschien noemt men dat een psychose. Gevaarlijk!   HONDERDVIJFENZESTIG Ik meen mij te herinneren dat ik met mijn SAAB 900 uit 1989 honderdvijfenzestig kilometer per uur reed tussen Chaam en Baarle-Nassau. Ik rookte een Gitanes en het cassettebandje speelde Têtes Raides. Tussen Weelde Station en T. reed ik zeventig en zag twee reigers, drie konijnen en één klein, vluchtend reetje. Ik kwam van Breda, alwaar ik op de zolder van de Nieuwe Veste een prachtig fotootje had afgedrukt in de Doka. Ik ben zowel de negatieven als de print kwijt. De SAAB doet het nog steeds uitstekend.   VALSE PALINDROMEN Ik meen mij te herinneren dat ik daarnet dacht dat het tijd wordt om deze confabulaties op te sturen naar de redactieraad van een literair tijdschrift en een kopje koffie te drinken. Morgen ben ik weer verbaasd, ‘Wat een onzin allemaal!’ Ik luister voor de vierentwintigste keer vandaag naar ‘Fake Palindromes’ van Andrew Bird en overweeg een mail te sturen naar Jean Paul Van Bendegem. Die begrijpt de logica achter alles volgens mij. Ik ben ook fan van zijn doordenken over dooddoeners. Meer dan je best kan je niet doen.       KORTENBERG Ik meen mij te herinneren dat er in het Universitair Centrum Sint-Jan in Kortenberg op de afdeling Sint-Rita (observatie en hopeloze gevallen) een gek zat die in detail beschreef hoe een jong meisje zichzelf met succes in de fik stak. Hij was mijn kamergenoot. Ik deed geen oog dicht. Twee weken later, op de afdeling Sint-Augustinus, verhangt een uitermate mager meisje zich. Ze had een eetstoornis. Haar lief, dat uitsluitend naar de Rolling Stones luisterde, huilt mateloos. Het maakt een huiveringwekkend geluid vergelijkbaar met wat ik hoorde op Intensieve enkele jaren tevoren. Het is dus alle hens aan dek, want zelfmoord is besmettelijk. De lange Anderlechtsupporter presteert het een juffrouw van Sint-Anna zwanger te maken. Ik vraag hem of hij al gehoord heeft van ‘het condoom’. Ook de therapeute, mevrouw Cobbaert, is boos. Achteraf blijkt er een moordenaar in de gespreksgroep te hebben gezeten. Tot mijn grote verbazing mag ik tijdens de uren plastische expressie met olieverf en gerectificeerde terpentijn aan de slag. Een schizofreen is geobsedeerd door mijn reproductie van Juan Miró op de kaft van mijn dagboek. Ik vermoed dat hij iets anders ziet. Het portret van een vrouw door Modigliani op de achterkant van de kaft vindt hij oninteressant. Er vallen verder geen doden meer tijdens mijn verblijf. Een chronisch depressieve vrouw geeft me goede raad: ‘Zoek u een lief meisje!’ Een studente van de KUL mag, onder toezicht van een professor neurologie, naalden in de zool van mijn holle voeten steken. Vervelend. Mijn mecenas Jos en het ziekenfonds betalen de facturen. De WAIS geeft honderdnegenendertig als resultaat.    TEQUILA Ik meen mij te herinneren dat ik een keertje met een Mexicaanse vriend uit Amsterdam een feestje heb gehad op het graf van Herman Brood. Ik moest midden op de snelweg een gedichtje voordragen. Levensgevaarlijk! Dat werd met de telefoon gefilmd. De beste zin uit dat gedicht is een dreigement: ‘Dan weet ik je te vinden!’ Daarna ging het naar het kerkhof en het graf van Herman dat Juan had omgetoverd tot een altaar met vierhonderd kaarsjes. Er was uitsluitend tequila te drinken. De befaamde tatoeage-artiest Hankie Pankie Schiffmacher en zijn echtgenote deden een dansje en gaven een speech. Iedereen was dronken en blij. Ik werd wakker tussen het struikgewas aan de andere kant van Amsterdam. Een bejaarde vrouw die haar teckel uitliet vroeg vriendelijk of alles in orde was. Ik zei: ‘Uitstekend! Dankjewel!’   VERSCHRIKKELIJK Ik meen mij te herinneren dat het lijk van mijn vader nog niet koud was toen mijn zuster met een loodgieter stond te leuteren over hoe de badkamer eruit moest komen te zien. Ze stonden voor de deur van mijn kamer waar ik sinds 1988 sliep. Ik probeerde te slapen. De verschrikkelijkste dag uit mijn leven. Mijn zus woont in het ouderlijke huis. Ik woon in een sociale woning in een rustige straat. Ik betaal driehonderddrieëntachtig euro huur. Vader stierf aan de gevolgen van keelkanker in een ziekenhuisbed in zijn eigen bureau. Mijn zus leeft helaas nog. Ze begroet haar moeder niet. God weet waarom.   NON-LITERAIRE AUTOFICTIE Ik meen mij te herinneren dat ik ooit een boekje heb gelezen met gedichten van Monika Rinck. Het begon telkens met dezelfde openingszin. Een andere dichteres met een burn-out uit Berchem -haar demonen liepen niet meer aan de leiband- heeft dat boekje uitgeleend. Literair-verhaaltechnisch is mijn tekstje dus niet zo origineel. Misschien is het non-literaire autofictie. Bij gelegenheid moet ik dat terugbezorgen. Ik mag dat niet vergeten. Ik hoop dat het haar goed gaat. Ik hoop dat het Claire Louise Bennett, Isabelle Oostenrijk en Monika Rinck goed gaat. Herman Brusselmans moet stoppen met zeiken en roken. Het LGBTQ+ slapjanus uit Gent, kloothommelschrijvertje eerste klas, moet zijn baby borstvoeding geven!    ALBENA Ik meen mij te herinneren dat ik als zesjarige in Albena, Bulgarije in een chique hotel met één welgemikte tik van een koffielepeltje een groot porseleinen bord aan gruzelementen sloeg, waardoor de garçon die net een pannenkoek wou flamberen in de fout ging. Zijn haar, waaronder een korte, zwarte baard, vatte vlam. Binnen de kortste keren stond ook zijn witte hemd en het eveneens witte tafellaken in vuur en vlam. Twee opmerkzame Duitse toeristen uit Rheinland-Westfalen hebben het brandje geblust door het aquarium met de kreeften op accurate wijze om te kieperen op de brandhaard. Godzijdank. Eerder op de dag was ik in hetzelfde hotel verloren gelopen. Ik weet niet meer precies op welke verdieping ik rondhing, ik denk de elfde. Een vriendelijke, Tsjetsjeense militair heeft me geholpen. We zijn naar Bulgarije gevlogen in een Tupolev.   JEF Ik meen mij te herinneren dat mijn goede vriend en junkie Jef plots beschuldigd werd van gedeeltelijke dienstweigering en insubordinatie. Hij vertrok elke ochtend zogezegd naar de kazerne van Brasschaat, maar is daar nooit gearriveerd. Hij zat in zijn uniform in zijn zilvergrijze Citroën C15 aan de waterpijp te lurken in plaats van zijn legerdienst te vervullen. De radio speelde reggae of zoiets. Op de passagierszetel stond een bak Primus uit Haacht. Een vervelende bemoeial belde de politie, want die vond het verdacht dat er een militair heel de dag in een idiote, Franse auto zat. Jef werd opgepakt. De persoonlijke redenen van Jef om te weigeren zijn dienstplicht te vervullen of bevelen op te volgen ben ik vergeten. Jef is ondertussen getrouwd in Thailand. Hij sloeg zijn vrouw en haar dochter uit een vorig huwelijk. We zijn allang niet meer bevriend. Ik weet wel dat er in 1997 een videoband met porno van The Hustler geklemd zat in de recorder. Dat elektronisch apparaat heeft Jef in zijn geheel- met VHS-cassette en al- in de grijze restafval container geflikkerd. Jef was fan van Bob Marley en Jules Deelder. Aan jazz had hij een hekel, want als snotaap verplichtte zijn kolerieke vader Eddy hem naar de muziekschool te gaan om klarinet te leren spelen. Ik heb hem nooit als een lafaard beschouwd.   FLUANXOL Ik meen mij te herinneren dat Fluanxol een slecht idee was van een competent psychiater. Mijn bewustzijn was niet op zijn gemak. Ik kon niet stilzitten. Het schuim stond op mijn lippen. Ik was eerder angstig. Mijn brein had een zware verkoudheid. Welk zelfbeeld? Mijn zenuwen zouden een blikseminslag kunnen verdragen. Honderd miljoen volt zou deugd hebben gedaan. Welke kortsluiting?    DONKERPAARS Ik meen mij te herinneren dat ik een keertje, na het zien van een Afrikaanse beauty met kniehoge laarzen en een mini minirokje, vijf keer na elkaar onaneerde tot de eikel van mijn kromme piemel donkerpaars zag. Ook mijn hand en onderarm deden pijn. Dokter Ackaert, geneesheer specialist, heeft op de feestdag van de Franse republiek mijn voorhuid weggeknipt. Ik mocht het verband er enkele dagen later en onder een warme douche zelf afhalen. De draadjes zouden vanzelf vergaan. Een tijdje heb ik mijn te krappe voorhuid gemist, want het masturberen voelde anders. Ik moet vierendertig jaar oud zijn geweest; vrijgezel sinds mijn geboorte. De doortastende uroloog is ondertussen al drie jaar met pensioen als ik me niet vergis.   VOETBAL Ik meen mij te herinneren in 1986 samen met mijn vader te zitten kijken naar België-USSR. Mijn vader heeft, net als de trainer van de Belgen, een sigaar in zijn mond. Ik heb in mijn rechterhand een plastic Tupperware beker met Cola. We zien dat de Rode Duivels uitmuntend presteren. De lange bonenstaak Jan Ceulemans scoort. Ik ben door het dolle heen en gooi mijn bekertje Cola tegen het plafond. De schitterende commentaar is van Rik De Saedeleer. Mocht ik wat ouder zijn geweest dan had ik een bak Stella Artois leeggezopen, want voetbal is een mooi excuus. In vergelijking met Jean-Marie Pfaff is Thibaut Courtois een onethisch vetbetaalde strandjeanette eerste klas met een lief waarvan de tieten nog moeten groeien. Ik vermoed dat ze fotomodel is.   WASVERZACHTER Ik meen mij te herinneren dat mijn dwaze zus ooit éénmaal mijn vuile was heeft gedaan. Alles stonk naar goedkope wasverzachter. Mijn moeder heeft dat al twee biljoen keer gedaan en doet dat tot op de dag van vandaag nog steeds.   GEORGE THOROGOOD AND THE DESTROYERS Ik meen mij te herinneren dat ik geboren cafébaas Danny ‘den Dax’ voor het laatst in levende lijve gezien heb op het Sjockfestival één uur voor het optreden van de legendarische George Thorogood and The Destroyers. Den Dax at een vettige hamburger en keek uit naar dat muzikale optreden. Enkele weken later heeft hij een hersenbloeding in de kelder van zijn café terwijl hij een paar bakken bier herschikt. Naar het schijnt heeft hij het overleefd. Ik vermoed dat hij ademt en bij bewustzijn is en daar is alles mee gezegd. Zijn café vlakbij de watertoren staat al maanden te koop.   DE ETHICA Ik meen mij te herinneren dat ik in zaal Stanislas in Berchem les kreeg van de fantastische Peter De Graeve. Het onderwerp? Zijn boek ‘Gilles Deleuze en het materialisme.’ Ik hoorde het in Keulen donderen. Gelukkig ging het al snel over Spinoza. Het exemplaar van de Ethica (Nederlandstalige) dat Peter gebruikt is een loszittend geheel. De bladeren en het boekblok zitten dus los. Je moet dat boekje langs onderen met twee handen vasthouden en ondersteunen. Laat het zeker niet vallen! Peter kwam meteen terzake door de definitie van de aandoening blijmoedigheid te vermelden en me er op te wijzen dat blijmoedigheid iets dynamisch is. Het varieert. Het gaat van laag naar hoger en van hoog naar lager. Vergis u ook niet met het woordje aandoening. Een memorabele lezingenreeks kortom. Negentig procent van de tijd wist ik van toeten of blazen, maar het was leuk en belangrijk. Wat Peter vandaag de dag allemaal uitsteekt weet ik niet. ’s Middags na de les moest ik me altijd haasten, want op zaterdagnamiddag verkocht ik laptops, printers, fototoestellen, en zo meer. In die tijd mocht je Antwerpen nog binnen met een vervuilende auto. Hier komt de definitie: ‘Blijheid is ’s mensen overgang van geringer tot groter volmaaktheid.’ Quizvraag: Wat is dan droefheid? Terwijl ik dit neerschrijf moet ik hoesten. Het klinkt als de hoest van een beroepsmilitair. Ik ga eindigen zoals Deleuze als ik het niet klaarspeel te stoppen met roken.     STOCKHOLM Ik meen mij te herinneren dat ik in 2016 met mijn ouders een citytrip naar Stockholm heb gedaan. Ik had een digitaal fototoestel bij, een Leica Digilux II. We vlogen van Brussel/ Zaventem naar Arlanda/Stockholm. De rit van de luchthaven naar het hotel deden we in een prachtige SAAB 9.5. Het hotel hing vol namaak Pop-art. Al snel kreeg ik het aan de stok met mijn vader die zich gedroeg als een mislukte, gefrustreerde kolonel in het Belgisch leger op missie in Congo. We gaan dit doen, we gaan dat doen, daarna doen we dat, gevolgd door daarna doen we dit. Ik zei hem: ‘Fuck joe! Ik ga wat rondlummelen met mijn fototoestel. Tot later!’ Ik belandde op een klein eilandje waarop zich het Moderna Museet bevindt. Ook dat hangt, volgens mij, vol met namaak Pop-art. Verderop, naast een bibliotheekje, bevindt zich het Fotografins Hus. Ik zie fantastische, klassieke zwartwit fotografie van een fotograaf uit één van de Baltische staten die een leuke foto heeft gemaakt van Jean-Paul Sartre. De Franse filosoof loopt voorovergebogen met zijn armen en hoed op zijn rug door een wit landschap. Het kan niet anders of het waait sterk tijdens deze opname. Ik heb die foto al eerder gezien en dacht: ‘Aha, de filosoof in de sneeuw!’ Wat blijkt? Het landschap is een strand! Jawel, geen sneeuw! Magnifiek! De fotograaf in kwestie had ook kleurenfoto’s gemaakt van stevig gebouwde huismoeders in een kleurrijke bloemetjesjurk die de dorpel en de stoep en de gang poetsen. Magnifiek! In het huis van de fotografie koop ik ook een dun boekje van de Zweedse fotograaf Gerry Johansson. Het zijn foto’s gemaakt in de Verenigde Staten. Een bloedmooie blondine van zesentwintig en één meter drieëntachtig raadt me aan zeker het Nordiska Museet te bezoeken, want daar loopt een tentoonstelling van diezelfde Gerry Johansson. ’s Avonds eet ik op mijn eentje vis in een taverne. Mijn ouders zitten op het terras van het hotel. Er wordt een staakt-het-vuren afgesproken. Enkele weken later ging de Leica stuk. Een probleem met de sensor. Enkele maanden later ging de computer stuk. Weg foto’s.   WILFRIED Ik meen mij te herinneren in Wilfried, voormalig heroïne junk – maar dat wist ik toen nog niet – een aangename gesprekspartner te hebben gevonden, want hij leest erg veel, altijd gedaan. Hij vraagt me op het internet een boek van John Cheever te bestellen dat nog niet in zijn collectie zit. In ruil leent hij me enkele boeken van de onvolprezen Kurt Vonnegut. Ik herinner me ‘Slaughterhouse five’ ooit gelezen te hebben op een eenvoudige hotelkamer in een pension in Der Eifel. Een grappig boek over het bombardement op Dresden. Ongeveer vijfhonderd duizend doden. So it goes. Ettelijke weken nadat Wilfried zijn obscure Cheever heeft ontvangen en ik in het bezit ben van een kleine greep uit zijn verzameling van het werk van Vonnegut wil ik hem de boeken terugbezorgen. Het is al lang geleden dat ik hem nog zag zitten op het caféterras naast de watertoren. Geen probleem. Ik heb zijn telefoonnummer. Ik bel hem op. Ik krijg zijn vrouw aan de lijn. Ik vraag haar: ‘Kan ik Wilfried even spreken?’ Zij antwoordt: ‘Wilfried is dood.’ Ik sta met mijn mond vol tanden. Na wat gestommel en gewauwel van mijn kant meldt de vriendelijke, Afrikaanse weduwe en moeder van zijn kinderen me dat ik de boeken gewoon mag houden. Dat zou Wilfried zelf wel oké gevonden hebben. Na nog wat gewauwel en gestommel van mijn kant wens ik haar het allerbeste. In het Engels heeft men daar een mooi woord voor: ‘flabbergasted’. Ooit raadde hij mij Arnon Grunberg aan, maar dat werd geen succes. Ik leende hem Richard Brautigan’s ‘So the wind won’t blow it all away. Dust, American dust.’ Dat ikzelf geweldig vind. Wilfried vond er geen zak aan. Mooi zo!     FREUNDLICHER Ik meen mij te herinneren dat mijn moeder ooit een verhaaltje vertelde over een vakantie in haar jeugd. Ze was met haar ouders op reis in het Zwarte Woud. Haar vader reed met een VW Kever op de Schwardzwald Hochstrasse, een zogenaamde Kurvenreichenstrecke. Ze reden een heuvel op met hier en daar leuke panorama’s. Plots stopt mijn grootvader. Hij is angstig en durft niet meer vooruit of achteruit te rijden. Iedereen moet uitstappen en bidden, te beginnen met drie maal de akte van berouw en vier weesgegroetjes. Een Duitse jongeman die met een Opel en zijn lief ook de heuvel oprijdt heeft prijs. Hij wordt vriendelijk verzocht om met de VW Kever van de familie uit België tot op de top te rijden, rechtsomkeer te maken en de heuvel af te dalen met het Belgische gezelschap in de VW. Veilig beneden in het dal wordt de jongeman bedankt voor bewezen diensten en wordt er opnieuw gebeden. Mijn grootvader is nog steeds aan het bekomen van het voorval. Het lukt hem niet om geld in de parkeerautomaat te steken. Mijn moeder wil haar vader helpen, maar slaagt daar niet meteen in. Er duikt weer een Duitser op die hulpvaardig is. Hij zegt luidop en duidelijk articulerend tegen mijn moeder: ‘Seihen Sie etwas freundlicher!’ Het is mijn moeder altijd bijgebleven. Ik heb de anekdote meermaals weten vertellen door mijn moeder. Vaak nadat er enkele glazen witte wijn gedronken waren. De anekdote ‘J’aime tant les croquettes!’ behoort tot diezelfde categorie omdat er een soort van anderstalige leuze is ontstaan. Mijn jonge ouders zijn aanwezig op een chique diner. Rechts van mijn vader zit er een schatrijke, Franstalige barones die na het hoofdgerecht zonder te verpinken drie overgebleven kroketten in haar handtas stopt. Ze kijkt mijn verbaasde vader glimlachend aan en zegt vriendelijk: ‘J’ aime tant les croquettes!’ Over de kwaliteit van de rode wijn bestonden geen klachten.       VERANTWOORDING Ik meen mij te herinneren dat achterin mijn eerste bundel er een toffe verantwoording stond. Ze ging als volgt:   Verantwoording   Het gedicht ‘Moeder had maar één long’ en ‘Reisplan naar de Franse Ardennen’ verschenen eerder in de Gedichten Gazet, nummer 3, 2027.   De verzen ‘Vrolijk Gefrustreerd’, ‘Ontboezemingen’ en ‘Dienstmededelingen over creatieve mensen’ stonden in het literair tijdschrift In Medias res, nummer 141,  p.O, p.1 en p.4, en p.21.   De huichelende ezel publiceerde de gedichten ‘Is er in de Chaos veel lawaai?’ en ‘Talking Business’ in het nummer 7, april 2028.   De gedichten ‘Mijn Brein Had Een Verkoudheid’, ‘Beginnersfout’, ‘Bambi is een bofkont’ en ‘Is hij kunstenaar?’ ontstonden op basis van een residentieproject van café Den Boemel en de Ursula foundation for contemporary art in samenwerking met Universitair Centrum Sint-Jan van de Broeders Alexianen in Tienen.   Het gedicht ‘Handleiding bij het vinden van erogene zones’ verscheen eerder in de International Review of manuscript studies, nummer 9, 2026.   De gedichten ‘Ik heb prijs!’ en ‘Hoe Patje Baelus de dood vond.’ wonnen de eerste prijs van de Hendrik Prijs-prijs van de stad Sint-Truiden, 2026   Deze bundel ‘Moeilijk gaat ook, want er zijn herinneringsprotocollen en wanbeheerwerken’ was genomineerd voor de Kees Pudding prijs voor beste poëziedebuut in Noord-Brabant, Nederland, 2027   Dit boekje won de eerste prijs van het Vrije Denken van de West-Vlaamse ambtenaar en leraar Wiskunde, de Raymond Maeckelberghe Foundation, 2028                  Tot zover.           

Hubert Grimmelt
0 0