Lezen

Energieleed

Afgelopen zondag was het weer zover, ik had geen warm water. Natuurlijk kom je daar altijd pas achter als je onder de douche wilt stappen. Maar goed, ik trok opgeruimd een badjas aan en klom de zoldertrap op. Tenslotte weet ik precies hoe ik de ketel bij moet vullen. Helaas had dat deze keer geen effect. Ik was er al bang voor want het display gaf een andere melding dan vorige keren. Ach, geen nood, ik heb een contract met Eneco dus ik ging gewoon de storingsdienst bellen. En dat ging ook prima, ik kreeg een hele vriendelijke meneer aan de telefoon die een keurige afspraak voor mij maakte, maandagochtend kwam de monteur. Niet dus. Want een uur later kreeg ik een telefoontje van Eneco dat dat niet ging want mijn onderhoudscontract was beëindigd. Waarom, wanneer, door wie, dat was allemaal niet meer terug te vinden. Ik moest gewoon maandag om 09.00 uur even naar de klantenservice bellen, het contract weer activeren, dan de storingsdienst bellen en een nieuwe afspraak maken. Omdat ik heus wel begrijp dat de dame die ik sprak er ook niks aan kon doen, heb ik me ingehouden. Ik heb niet gescholden. Ik heb alleen maar verteld dat ik dat wel heel slecht vond. Want waarom wordt een contract gewoon beëindigd. Zonder reden. “Ja mevrouw, dat kan ik u ook niet vertellen.” Maandagochtend om 09.00 uur hing ik bij Eneco aan de lijn. Na ongeveer 20 minuten in de wacht te hebben gestaan, kon ik mijn contract activeren en de storingsdienst bellen. Wat me weer een kwartier in de wacht opleverde. Maar, ik had een afspraak. Dinsdag tussen 11.00 en 14.00 uur. Ik verzette wat werkafspraken en zorgde dat ik om 11.00 uur thuis was. Wat fijn dat ik thuis kan werken. De dag verstreek en het werd 14.00 uur. ‘Nee, nou niet gelijk gaan bellen, even wachten.’ Om half 3 kon ik er niet meer tegen en belde ik de storingsdienst. Weer een hele vriendelijke dame aan de telefoon. ‘Heeft onze onderaannemer u dan nog niet gebeld?’ Nee, dat was niet het geval. Ik voelde alweer een onzinnig gesprek aankomen dus ik vroeg het telefoonnummer van die onderaannemer, ‘dan ga ik die zelf wel bellen.’ De dame aan de andere kant gaf me het nummer en wenste me een fijne dag. Gelukkig zat ze niet binnen mijn handbereik. Bij de onderaannemer werd ik echt heel vriendelijk behandeld. Alleen hadden ze helaas de opdracht teruggegeven aan Eneco omdat ik niet binnen hun postcodegebied woon. Op maandagmorgen al. En het was nu dinsdagmiddag kwart voor 3. En ik had nog altijd geen warm water. Nog een geluk dat het zomer is.  Laat ik een lang verhaal kort maken. De dame van de onderaannemer trok zich mijn lot aan en een supervriendelijke monteur heeft uiteindelijk ’s avonds om half acht gezorgd dat ik weer warm water heb. Er bestaan zeker heel klantvriendelijke bedrijven. Ze heten alleen geen Eneco.        

Machteld
3 0

Maandag

Deze ochtend liep ik een vroegere buurman tegen het lijf. We hadden beiden, in twee verschillende werelden, ergens in de vroege ochtend, besloten om ons niks aan te trekken van de stromende regen. Hij liet z’n hond uit en ik deed m’n sportwandeling.‘Heidi, jouw buurman is dood’. Waar is hij aan gestorven?’‘Kanker. Daarbij was hij al jaren verslaafd.’Een andere wandelaar mengde zich in het gesprek, terwijl z’n drie cocker spaniels, doorweekt van de regen, bleven rukken aan hun leiband.‘Dat heeft niks met drugs te maken’, opperde hij. ‘Mijn vrouw is vorig jaar ook aan kanker gestorven en die was niet verslaafd.’Ik herkende zijn stem. Dat was een jeugdvriend van de kleuterklas. Tussen dit gesprek en ons laatste, zat minstens vijftig jaar.‘Ik was vroeger verliefd op jou’, voegde hij er nog aan toe. Binnen het kwartier had ik van beiden een uitgebreid verslag gekregen over de schrijnende situatie van de locale dakloze drugverslaafden die zich twee keer per week mogen douchen en hun kleren mogen wassen van de gemeente. Volgens hun bescheiden mening waren de rest van de verslaafden deftige mensen die gewoon als brave burgers werken, en hun rekeningen betalen. Ondertussen, zo vertelden de mannen, zijn er nog nooit zoveel mensen aan kanker ten onder gegaan als sinds covid. Ziezo. Maandag had haar toon gezet. Het regende ondertussen zo hard dat ik besloot terug naar huis te keren. Dan maar geen sport vandaag.Thuis werd ik opgewacht door een gestresste 93 jarige moeder die zich weer eens had zitten ergeren aan de 91 jarige dove bomma, die op de eerste verdieping haar tv op maximum decibels had gezet. Na een pleidooi van een half uur, keerde de rust in huis min of meer terug. Veiligheidshalve besloot ik maar niet naar het nieuws te luisteren… Ik wens je een mooie maandag!

Heidi Schoefs
20 0

Opruimwoede

Je hebt echte opruimgoeroe’s, zoals bijvoorbeeld Marie Kondo, die hele studies hebben gemaakt van ontspullen en hoe je dat volgens allerlei processen kunt doen. Ik ben een simpele ziel, ik ga gewoon weggooien. Volgens de eenvoudige stelregel ‘iets dat je een jaar niet gebruikt hebt, heb je niet meer nodig.’ Natuurlijk moet je daar wel enige nuance in aanbrengen, sommige dingen heb je echt niet nodig maar wil je gewoon bewaren. Omdat het een aandenken is of gewoon omdat je het mooi vindt. Maar ik kan heel gelukkig worden van opruimen. Ruimte in mijn huis geeft me ruimte in mijn hoofd. Dus onlangs was het weer tijd. Er kwam een containertje en ik ging aan de slag. Volgens Marie Kondo moet je per categorie opruimen maar ik ga gewoon van boven naar beneden. Ik loop mijn zolder rond en beslis daar ter plekke wat er weg kan. Dat was veel, heel veel. Vooral de garage en het zoldertje op de garage hebben het moeten ontgelden. Heerlijk, ik bleef maar spullen in die bak kletteren. De overweging ‘word ik er gelukkig van en mag het daarom blijven’ ging daar helemaal niet op. Het was meer van ‘ha, ik kan er toch niks mee en het staat hier al een eeuwigheid spinrag te verzamelen.’ Soms moet je gewoon afscheid nemen. Bovendien ben ik van het kaliber ‘twee linkerhanden’ dus al die klusspullen zijn aan mij niet besteed. Gereedschap heb ik natuurlijk niet weggegooid. Stel je voor dat ik aan iemand moet vragen mij te komen helpen. Dan moet ik wel goed materiaal hebben. Zoveel heb ik wel geleerd van mijn maatje. Dat hij zelf alles dubbel had, was een ander verhaal.  Eenmaal gevuld, stond de container nog een paar dagen op de oprit voordat hij werd opgehaald. En wat me enorm verbaasde, was de interesse die voorbijgangers hadden in mijn troep. Er werd wat afgegraaid tussen die spullen, onvoorstelbaar. Uitslapen op zaterdagmorgen was er dat weekend niet bij. Om 7.00 uur werd er al gerommeld. De hond, wiens ochtendwandeling het eigenlijk was, stond er ongeduldig bij te kijken.  Het grappigste vond ik de jongeman die kwam aanbellen. ‘Mevrouw, ik ga altijd met mijn oma naar de rommelmarkt. Mag ik kijken of ik wat spulletjes uit uw container kan gebruiken?’ ‘Natuurlijk mag dat, ga je gang, als je maar zorgt dat er geen spullen naast de container terecht komen.’ Even laten zag ik hem intens tevreden vertrekken met zijn buit. Toch weer iemand blij gemaakt. Na het weekend werd de container gelukkig snel opgehaald. Ik werd er toch wat onrustig van, al die mensen die zich bemoeiden met mijn afval. Het was het uiteindelijk wel waard, ik heb weer meer ruimte. Overal.                

Machteld
6 0

Fantoompijn

Ik werd vanmorgen wakker uit een hele rare droom. Ik weet niet eens meer waar hij over ging, het was niet eng of zo, het was alleen maar vreemd. Ik had heel vast geslapen. En even, heel even, keek ik opzij en dacht: 'Oh, Huub is al naar beneden.' Zo maar een seconde. En toen dreunde het natuurlijk weer binnen.  'Oh nee, natuurlijk niet, Huub is er niet meer.' Voor mijn gevoel al zo lang geleden en toch nog als gisteren.  Zo gaat het ook met herinneringen. Daar heb je helemaal geen controle over. Ik rij naar mijn werk, zie een caravan rijden en hop, ik ben weer op vakantie. Of in de Ardennen. En dat gaat zo met heel veel dingen. Dat is ook logisch natuurlijk, ik heb een schat van 35 jaar aan herinneringen. Dat zijn er heel veel. We hebben heel veel gedaan, samen. Heel veel beleefd en heel veel gelachen. En heel veel gehuild. Want natuurlijk zijn er ook herinneringen waar ik liever niet meer mee geconfronteerd word. We zijn in de loop van de jaren ook mensen verloren. Vaak veel te jong. En we werden geconfronteerd met tegenslagen en ongelukken. Dat kan niet anders als je zo lang bij elkaar bent. Het klinkt suf maar niemand haalt zonder krassen de eindstreep. En nu, in de zomer en de vakantieperiode, zijn de herinneringen levendiger dan ooit. Mijn maatje zijn favoriete seizoen. Waarin hij samen met mij op vakantie ging met onze Eriba Puck-caravan. En later met het campertje dat hij 't Duveltje had gedoopt. We waren op luxe campings maar ook op veredelde grasvelden. Het maakte allemaal niks uit, we hadden plezier. Later gingen we natuurlijk regelmatig naar de Ardennen.  De bootjes voor mijn huis in de haven herinneren me aan de dagen dat we door de Biesbosch voeren met ons bootje. Samen of met een hele groep. De keer dat ik met mijn zussen ging plassen. We gingen over een boomstam hangen, net zo makkelijk. Helaas zijn boomstammen rond. Hij rolde om en wij eindigden op onze rug met de benen omhoog. Wat hebben we gelachen. Gelukkig had niemand het gezien. Een goede vriend noemde het onlangs 'fantoompijn'. Helaas weet hij waarover hij spreekt dus ik nam het gelijk van hem aan. En eigenlijk is het ook wel zo. Want in dat hele korte moment, net na het wakker worden, was de wereld nog even zoals hij ooit was. Compleet.  

Machteld
7 1

FIETSTOCHT MET DE AUTO

Net als twee jaar geleden werd er enorm schijtweer voorspeld gedurende de hele fietstocht die we zorgvuldig hadden uitgestippeld. En net als vorig jaar voelde mijn vrouw de bui al hangen, boven mijn hoofd dan, want hoe graag ik ook fiets en niet terugdeins voor een buitje of twee, een regenvakantie zie ik meestal niet zitten. Ware het niet dat ik me twee jaar geleden gelukkig schromelijk had mispakt aan de welgezindheid van de weergoden, want we hadden toen slechts één dag regen gehad, ondanks een sombere Deboosere. Toch zouden diezelfde goden ons deze keer niet zo beschermen, maar omdat ik placht te leren uit mijn fouten liet ik het niet aan mijn hart komen. Wat wel aan mijn hart kwam, waren ritmestoornissen of overslagen, die ik in 2020 ook al eens had. Wel minder opvallend deze keer.  Enkele dagen voordat we vertrokken stonden onze koffers al klaar. Mijn vrouw had campings geboekt in exotische oorden als Kasterlee, Keiheuvel, Houthalen-Helchteren en Averbode, alwaar ze in bijna alle gevallen een safaritent, een pod of trekkershut had geboekt omdat ik niet kan slapen met een erwt onder mijn matras. Alles was gepakt en geboekt, we hadden er – afgezien van het weer, waarvoor ik nog enkele schietgebedjes zou prevelen tot het Walhalla in de hoop dat het tij nog zou keren – erg veel zin in. Het enige hiaat in ons plan was onze nieuwe fiets, een goed op voorhand bestelde Multitinker van Riese und Müller, die ons zou toelaten enerzijds ruziënde kinderen te scheiden en anderzijds meer bagage mee te kunnen nemen.  ‘Als u hem voor het einde van de maand bestelt, mag u op uw twee oren slapen’, wist de lange stoppelbaard me te verzekeren, waarna hij zijn ogen die achter zijn John Lennonbrilletje verscholen zaten tot streepjes kneep, om me van zijn geruststellende woorden ook non-verbaal te overtuigen. Vijftien dagen voor het einde van die maand voegde ik de daad bij het woord. Daarna ging de bal aan het rollen, maar hij keerde weer terug. Een maand lang had ik het gevoel te pingpongen met een ingeklapte tafeltennistafel. Telkens wanneer ik dacht dat de informatie doorgestuurd was, kwamen er vragen opnieuw mijn richting uit over de informatie die ik net had doorgestuurd. Het werd niet alleen een bron van frustratie, maar bezorgde mij ook stress, want de kans nam elke dag toe dat onze fiets er niet op tijd zou zijn. Het personeel van de betreffende fietsenwinkel was ondertussen zo ingelicht dat de naam ‘Lennart’ iedereen terstond in een staat van militaire paraatheid bracht. Er werd zelfs een kerel aangeduid die me hoogstpersoonlijk had ingefluisterd dat hij er hemel en aarde voor zou bewegen om onze fiets voor 1 augustus in de winkel te krijgen. Nagelbijtend lieten we het lot dan maar haar gang gaan, wetende dat het laatste nieuws luidde dat de fiets zou arriveren op 31 juli.  Toen ik een verlossende telefoon kreeg op 28 juli dat de fiets er vroeger was dan verwacht, was ik ook al enkele dagen verlost van een stevige, door een broodje zalm veroorzaakte voedselvergiftiging, die me erg had verzwakt en waardoor het weekendje Spa met mijn vrouw eerder een bedlegerige trip was geweest dan wat anders. De volgende dag had ik afgesproken met wat vrienden om herinneringen op te snuiven op het Sfinx-festival, waar ik in mijn roaring twenties niet was weg te slaan, en aangezien we nog tot 30 juli aan het cat-sitten waren in een villa in Schoten, leek me dat een uitgelezen testrit voor ons nieuwste rijwiel: Schoten-Deurne-Boechout-Deurne-Schoten. Een goede 30 kilometer in totaal.  ‘O nee. Volgens mij zijn het bedwantsen!’ Ze had ingegeven: ‘meerdere bultjes naast elkaar’. Vrienden van ons hadden onlangs ook een ware hel doorstaan met die haast onverwijderbare mensenbijters, dus de paniek sloeg in omdat we zowel thuis als bij familie in Schoten hadden geslapen en geleefd. Toen het verloop van de symptomen niet meteen overeenkwam met die van insectenbeten; ik had weinig jeuk maar wel pijn, kwamen we uit op gordelroos. Ik had een zona, in mijn nek, enkele dagen voor we zouden vertrekken. Niet alleen kon ik de plotse pijnscheuten moeilijk verdragen, ook was ik enorm vermoeid. Opgeteld met het weinig rooskleurige weerbeeld ben ik toch gezwicht: we gingen onze fietsreis doen met de auto. Heel voorzichtig stelde ik het haar voor – ik behoor tot nader order nog steeds tot het clubje intellectuelen zonder rijbewijs, en zij stemde in, terwijl ze het onweer dat in de wolken hing rijmde met dat in mijn ogen. Een fietsreis in de auto dus. Op z’n minst origineel, toch?

Lennart Vanstaen
4 2

Schrijffouten

Ik dacht altijd dat ik best goed was in onze Nederlandse taal. Dat ik best wist hoe en waar ik komma’s en hoofdletters moest gebruiken. Tenslotte word ik altijd redelijk narrig als mensen het hebben over me boek en zich irriteren aan mijn commentaar daarop. Natuurlijk maak ik ook fouten, dat weet ik echt wel. En soms krijg ik ook opmerkingen, zelfs van professionals, dat ik iets te veel spreektaal gebruik in mijn blogs. Ik probeer er op te letten. Maar, ik vond dat ik toch altijd wel aandacht schonk aan de manier waarop ik mijn teksten op papier zette. Totdat een echte redacteur het verhaal dat ik heb geschreven voor de Texel-verhalenbundel Voetsporen onder ogen kreeg. En ik het weer terug ontving. Poeh, tijd voor een lesje nederigheid. Want er zat niet één fout in, er zaten ettelijke tientallen fouten in. Zeker, over het algemeen weet ik wel wanneer ik deetjes en teetjes moet gebruiken maar mijn interpunctie is echt om te huilen. Komma’s waar punten moesten, kleine letters die toch echt een hoofdletter moesten zijn. Oei, het was niet mals.  Het leuke en leerzame er van is, dat je ook zelf je fouten moet herstellen. En dan heel goed moet kijken of je geen nieuwe fouten maakt. Dat je een zin herschrijft omdat er een fout in zit, maar dat je dan bijvoorbeeld weer twee nieuwe maakt. Want dat kan zomaar gebeuren. En dan maak je je werk niet beter maar slechter. Door al deze ervaringen krijg ik toch steeds meer ontzag voor alles dat komt kijken bij het proces van het uitgeven van een boek. Want dan is het verhaal geschreven en dan begint het pas. De schrijver denkt dat hij of zij een helder en duidelijk relaas op papier heeft gezet. Tenslotte kan de schrijver in het hoofd van de personages kijken, hij heeft ze immers zelf bedacht. Maar de lezer kan dat niet. Want die ziet alleen wat de schrijver laat zien. En die kan in zijn ongeduld of arrogantie nog wel eens denken, ‘nou, dat snap je toch wel.’ Ik ben erg blij dat ik aan het avontuur van de schrijfweek ben begonnen. Natuurlijk ook omdat het mijn allereerste vakantie alleen was. Maar ook omdat er ongelooflijk veel van leer. En wie weet, misschien lukt het me om het boek dat in mijn hoofd zit echt op papier te krijgen. Een boek, hoeveel fouten zullen daar dan wel niet in zitten. Arme redacteur.    

Machteld
6 0

TUSSEN DE SPOREN

Ik zit op het kleinste treintje dat ik ooit heb gezien, dat van de Efteling meegerekend, van Spa naar Verviers. De derde keer al wordt de trein opgestart. Twee wagonnetjes, een tiental mensen. Er lopen twee NMBS-medewerkers voortdurend heen en weer, en dat mag je erg letterlijk nemen aangezien de trein maar veertig meter (?) lang is. De vrouw is telkens wat zenuwachtiger en iets roder aangelopen wanneer ze me passeert. Ze worstelt in het Frans met haar innerlijke demonen maar blijft stoïcijns in haar gezichtsuitdrukking. Een kerel zonder officieel pak met een man bun staat naar de achterkant van het kleine treintje te turen met zijn IPhone tegen zijn slaap gedrukt. Ik overhoor iets van een ‘fuite’ en moet daarbij zowel denken aan een lek als aan een vlucht. Het duurt nu al bijna een uur, zullen we dan maar vluchten? Mijn vrouw en ik voegen de daad bij het woord en maken ostentatief aanstalten tot vertrekken, in de hoop een lichtend voorbeeld te zijn, maar tegelijkertijd na-ijver te kweken bij de andere passagiers. Zie je, wij gaan gewoon te voet: nu jullie. We zijn nog maar vijftig meter aan het wandelen met een niet misplaatste trots wanneer we een herkenbare slinger mensen ons zien volgen. Man bun heeft het dan toch opgegeven. Hij praatte nochtans erg vaak in zijn toestel. Hij had waarschijnlijk geen moersleutel bij zich, iets wat ik nochtans wel verbind met zijn keuze van haarsnit. Het volgende station in Spa blijkt slechts tien minuten stappen, hadden ze dat nu niet vroeger kunnen aankondigen? Terwijl een nieuwe conducteur – de vrouwelijke van het minitreintje was samen met ons mee opgestapt – eveneens in het Frans maar met een verraderlijke Vlaamse tongval kosten noch moeite bespaart ons zeer luid welkom te heten, ben ik in gedachten verzonken. Door het raam zie ik hoe men de vangnetten van staaldraad met enorme pinnen heeft vastgeboord in de rotswand, tegen rollende stenen. Zouden ze ook iets tegen die vervelende kevers hebben? Je hebt immers mensen die de rollende stenen boven de kevers verkiezen, zoals mijn vader. Er valt me plots iets op tijdens het verwijlen. Ik houd mijn pen enkele centimeters boven mijn notaboekje, waarin ik over treinen schrijf, en kijk naar buiten. Ik vraag me af waarom ik de natuur hier plots zo vertederend vind. En dan daagt het. Oké, dichte bossen en weidse landschappen zijn een verademing wanneer je van een grootstad komt. De meanderende klotsende steenstroompjes, de vossenhollen en de geur van nat loof vind je niet in een metropool. Maar ik vind iets troostends aan de plaats waar natuur de menselijke aanwezigheid ontmoet of zelfs opzoekt. Hoe de reiger niet opschrikt terwijl we voorbijrazen, alsof hij wachtte op de trein van 13u20 en de daarbij horende frisse wind die hij zich laat welgevallen. Hoe een mees een servet van het spoor plukt en er vol trots mee komt aanzetten bij zijn vrouwtje om hun nest in de holle eik wat warmer te maken. Of hoe het onkruid en gras hardnekkig een plek opeisen tussen de treinsporen, waar andere planten het al hebben opgegeven. Het antwoord op mijn vraag is eenduidig: ik ben zoals de reiger als ik geniet van een kudde galopperende paarden; ik ben zoals de mees wanneer ik een mooie stok vind in het bos en die trots aan mijn kind of zelfs vrouw laat zien; en ik ben vooral zoals het onkruid en het gras, want ik zoek een plek waar het moeilijk is om te wonen: exact overal tussen.

Lennart Vanstaen
7 4

Pourquoi être Belge et Républicain

Je parle rarement délibérément de mes positions politiques/idéologiques. Sauf quand il s’agit de mes convictions républicaines. On me demande souvent pourquoi je suis un républicain convaincu en Belgique. ♠️ Kevin Meyvaert https://www.lesoir.be/526556/article/2023-07-20/barometre-de-la-monarchie-lenvie-dune-republique-belge-progresse-la-monarchie Voici mes arguments personnels :  1. Les coûts :  La monarchie belge dans sa totalité coûte aujourd’hui aux alentours des 42 millions EUR par an. Cela revient à 3,62 EUR par Belge.  Dans ce budget :  -          Les dotations pour la famille royale ;  -          Les coûts de fonctions du roi ; -          Entretien des bâtiments ;  -          Sécurité.  A titre de comparaison : la Présidence de la République française ne coûte environ que 1,60 EUR par Français. Et ici aussi, plusieurs coûts sont discutables. https://www.20minutes.fr/politique/2650335-20191113-hausse-budget-elysee-2020-fait-remous L'installation d'une République belge permettra de revoir à la loupe les dépenses du chef de l'Etat. Dans un sondage IPSOS, 41 % des Belges sondés indiquaient trouver le budget royal trop élevé. https://www.lesoir.be/526557/article/2023-07-20/barometre-de-la-monarchie-les-belges-ne-condamnent-pas-majoritairement-le-cout De plus, les dotations sont toutes indexées. En 2022, cela signifiait + 3 millions EUR de plus. Vu les sommes, on peut se demander si ce budget doit réellement suivre l'indexation sur toute la ligne. https://www.levif.be/belgique/politique/crise-ou-pas-les-dotations-royales-sont-indexees/ Petite anecdote :  Après avoir abdiqué, le roi Albert II estimait que sa petite dotation de 923.000 EUR bruts n’était pas suffisante pour vivre. Ceci avait mis un grand froid entre lui et son fils Philippe I (le roi actuel) et le Premier Ministre à ce moment-là : Elio Di Rupo (PS). Dur dur la vie de roi retraité ! https://www.rtbf.be/article/dotation-d-albert-ii-le-gouvernement-ne-compte-pas-y-changer-une-virgule-8130278    2.  Appropriation démesurée de l’espace national : Je vais me limiter à l’exemple le plus frappant. Le parc royal de Laeken – 186 hectares, pas loin de la superficie de Monaco – est totalement fermé au public. Ce jardin est uniquement utilisé par la petite famille royale. Plusieurs demandes d’ouverture au public ont été rejetées par le palais. Une appropriation totalement illégitime à mon humble avis. https://www.levif.be/belgique/une-demande-conjointe-des-partis-pour-ouvrir-au-public-le-domaine-royal-de-laeken/  Pour symboliser cela en image, la photo au tout début de cet article d'opinion pour illustrer la déconnection totale avec la réalité d’une majorité des Belges durant la pandémie. On était enfermé dans nos petits appartements, mais ça a fait un bien fou de voir la famille royale nous souhaiter un bon courage depuis leur petite demeure modeste. Encore un grand merci à eux !    3. Religion  Etant un laïque convaincu, je ne peux m’identifier à une famille royale qui maintient une relation beaucoup trop étroite avec l’Eglise. La neutralité du chef d'Etat est bien trop importante. https://www.laicite.be/magazine-article/la-religion-des-rois-des-belges/   4. Règne héréditaire dépassé  Le principe d’un règne héréditaire n’a à mes yeux plus aucune légitimité dans une démocratie parlementaire. Il s’agit ici d’un symbole qui va à l’encontre de toutes nos valeurs politiques et sociétales. Si on critique ou se pose des questions sur les dynasties politiques, il n’y a pas de raison de l’accepter au niveau monarchique.  https://www.courrierinternational.com/article/2011/04/14/la-monarchie-cette-sympathique-absurdite https://www.moustique.be/actu/2020/10/01/en-belgique-la-politique-de-pere-en-fils-185315   5. La Question Royale a laissé des traces  Mon grand-père, soldat circonscrit durant la 2nd Guerre Mondiale, n’a jamais digéré le comportement du roi Leopold III durant cette période. Cela a indéniablement eu un impact sur ma vision de la monarchie belge.  Le roi qui d’abord ne respecte pas le contreseing ministériel pour capituler lâchement devant l’ennemi alors que le Gouvernement était prêt à continuer la résistance en France et en Grande-Bretagne et qui ensuite décide de vivre une vie paisible en captivité dans laquelle il décide même de se marier, a été ressenti par mon grand-père comme une haute trahison à la nation. La famille royale ne s’est jamais excusée pour le comportement de Leopold III…  Personnellement, j’estime que cela était le moment pour la famille royale de mettre un pas de côté et de tourner une page de l’Histoire belge pour définitivement lancer la Belgique dans une structure étatique moderne.     

Kevmey
10 0

Fantasie

Het hebben van een uitgebreide fantasie is een groot goed. Vooral als je dit kunt delen met andere mensen. Een aantal van mijn collega’s kan hier ook uitstekend in mee gaan. En dat resulteert soms in de meest geweldige verhalen en aannames. Onlangs nog. Nadat ik verteld had dat ik het deurtje van mijn hondenluik had gerepareerd met duct tape, omdat Stef en Kaatje elkaar geen voorrang hadden willen geven, kwam het gesprek op de kwaliteit van duct tape en de toepassingen die daarmee mogelijk zijn. Een collega vertelde heel onschuldig dat hij altijd een rol duct tape in zijn auto had. En een mes. Nadat wij hem allemaal verwachtingsvol zaten aan te kijken, besefte hij wat hij had gezegd.  ‘Heb je ook een plastic zak bij je, om over het hoofd van je slachtoffer te trekken?’ ‘Ik ga met jou nooit mee in de auto, dat weet ik wel.’ ‘Hmm, weet HR dat we een potentiële seriemoordenaar in ons midden hebben? Dat heb je tijdens de sollicitatieprocedure natuurlijk niet gezegd.’ Hilariteit alom. De arme collega kreeg het ook niet meer rechtgebreid. Hij probeerde zich nog te verdedigen maar het gelach om hem heen deed hem toch maar opgeven. Hij boog het hoofd en accepteerde dat hij een domme opmerking had gemaakt. Natuurlijk gaven daarna de meesten toe dat zij ook wel iets dergelijks in de auto hadden liggen. Uiteindelijk weet je nooit waar je onderweg voor komt te staan. Zeker als je dan ook nog gaat kamperen. Mijn maatje had altijd een uitgebreid assortiment gereedschap bij zich. Hij was niet voor één gat te vangen. ‘Mach, beter mee dan om verlegen.’ Fantasie, het maakt het leven meer kleurrijk. Ik hou van mensen met fantasie. Ze maken de verhalen levendiger dan ze eigenlijk waren. Sommigen noemen het overdrijven of zelfs liegen, maar zo zie ik dat niet. Mijn maatje kon ook kleurrijk vertellen. Sommige verhalen vertelde hij, op verzoek, keer op keer. Totdat ik hem bijna smeekte om het verhaal nu te laten rusten. Waarna vrienden hem dan toch weer uitdaagden om opnieuw te vertellen. Niet om de inhoud van het verhaal maar om de voordracht die het inmiddels was geworden. Daarom hoop ik dat mijn fantasie me niet in de steek laat. Tenslotte moet je het kind in je koesteren. Want anders word je volwassen. En dat is echt heel saai.          

Machteld
3 1

SCHOOL TIJDENS DE VAKANTIE

Het is nog maar twee dagen vakantie en de kinderen zijn al schooltje aan het spelen. Mijn zoon is de leraar, en wie hem kent zal daar niet van achterover vallen. Mijn dochter is in feite de poppenkastspeler, zij houdt de pluche leerlingen vast en doet de stemmetjes. Ze hebben middels enkele kussens, dekens, meubels en andere minder voor de hand liggende voorwerpen drie klassen gemaakt in twee verschillende scholen. De ene school heet Cornelius. De andere wil nog al eens wisselen van naam, maar het is zeker een moeilijke naam om uit te spreken, wat volledig normaal is, want het betreft een middelbare school! De middelbare school lijkt me niet erg leuk. Ze krijgen alleen maar testen, elk uur van de dag. Of nee, ze mogen ook naar het toilet gaan. Veel leuker gaat het eraan toe in de lagere school. Daar wordt erg veel gespeeld, zoveel zelfs dat een giraf bijna straf krijgt omdat hij niet speelt tijdens het eerste uur. Maar hij wil wiskunde doen, oppert mijn dochter. Helaas. JE MOET SPELEN! Dat is verplicht! Over de volgorde van het curriculum heb ik ook mijn bedenkingen. Zo moeten ze tijdens het tweede uur in het derde leerjaar tv kijken en zich dan gaan wassen, om daarna pas buiten te gaan spelen. Het valt me op dat de kinderen in de klas zich nogal vaak moeten gaan wassen. Coronageneratie? Mijn vrouw en ik kijken elkaar beducht aan wanneer we het woord nabewaking horen vallen. Mijn dochter heeft de neiging om ieders rol duidelijk uit te spreken. Zoals zij papa en mama moeten zeggen, is me het veelvuldige gebruik van het woord ‘kind’ niet onopgemerkt gebleven. Kom kind, je moet naar school. Ja, mama, maar ik wil nog even spelen. Nee kind! Het is tijd, we gaan te laat komen, kind! Moet ik in de nabewaking mama? Ja, kind, maar ik kom je al na vijf uurtjes halen. Mijn zoon, die al iets meer geleerd heeft over de klok, valt haar in de rede. Zeg, dat is wel keilang hé. Je bedoelt zeker vijf minuten. Nee, ik bedoel seconden! Ja, seconden! En wij maar betalen per begonnen kwartier, denk ik dan. Dat is ook niet de moeite. De school van onze kinderen eindigt redelijk vroeg, om 15u, maar de opvang is gratis tot 15u30. Wij halen ze tussen dan en 16u op. De ene dag word ik bijna verguisd omdat ze zo mooi aan het spelen waren (de volgende keer moet je later komen papa!) en wanneer ik later kom, gedragen ze zich als halve wezen (waar bleef je papa? Wij wachten hier al zo lang!) Het is dus met uiterst gespitste oren dat ik luister. Moet jij in de nabewaking? Ja. Ik ook. Spijtig, maar ja, mijn mama en papa moeten veel centjes verdienen want wij willen graag speelgoed. Maar ja, je kan niet alles kopen wat je wil hé, sommige centjes zijn ook om op reis te gaan. De schooldag eindigt met een voor zover ik weet totaal ongeplande schooluitstap, naar de zee. Geen idee waar de school gelegen is, maar het is te voet te doen. Juf, kan je wat trager stappen? Wij kunnen niet volgen! zeggen de kinderen. In tegenstelling tot wat mijn kinderen thuis meestal vertellen, zijn de juffen hier nogal streng. JE MOET SNELLER STAPPEN, ANDERS GA JE IN TIME-OUT! Zoon zegt wel tegen zijn zus dat het een strenge juf is, maar dat moet, want er zijn gewoon veel stoute kinderen. Wanneer een ander kind, een Paw Patrolfiguurtje deze keer, een vraag wil stellen, krijgt ze al meteen een time-out, want de meester wist op voorhand dat het een idiote vraag zou zijn. Dat laatste buiten beschouwing gelaten (we proberen hen zoals het de beleefdheid betaamt te leren dat er niet zoiets bestaat als een idiote vraag, maar ik vrees dat ik het daar zelf al enkele keren niet helemaal mee eens ben geweest), zou ik zeggen: de toekomst van het onderwijs is verzekerd! Ik zal mijn kinderen ook wel uitleggen dat ze lastige leerlingen niet door de huiskamer mogen gooien, maar dat zal zichzelf wel uitwijzen.

Lennart Vanstaen
9 1

Schrijven is een vak

Schrijven, het is een complex proces. Zit ik net lekker in de flow, denk ik, ‘wat ruikt het hier ineens raar.’ Heeft Kaatje eerst buiten door de poep gelopen en daarna door de hele woonkamer. En dat valt niet te negeren, dat haalt je resoluut uit je concentratie. Dan kun je verstoord kijken, maar ze gaat het echt niet zelf schoonmaken. Het maakt haar namelijk niet uit dat de vuiligheid tussen haar tenen zit. Dus, plaids in de was, vloer schoonmaken en dweilen. En het gevecht met Kaatje aangaan. Want die voeten, die moeten schoon. Gelukkig weegt ze nog maar elf kilo. Dat kan ik wel in bedwang houden als ik haar onder de kraan hou. Maar ze is het er niet mee eens, dat is duidelijk. Daarna maar weer terug naar mijn verhaal. Tijdens de schrijfweek op Texel was het toch makkelijker om te focussen. Marelle Boersma en Heleen van den Hoven van de Online Schijfschool hielden de groep wel geconcentreerd. We waren met een grote groep schrijvers bij elkaar om een verhalenbundel te schrijven. De begeleiding was super, het programma bood workshops, coaching maar ook tijd om het eiland te verkennen. ‘Research,’ zeiden we ernstig tegen elkaar. Om daarna op de kade van een haventje te zitten met onze blote voeten in het water. Onder het genot van een ijsje. Toch was het wel super om de sfeer op te snuiven. Na een midweek schrijven, leren en genieten stond mijn verhaal in de steigers maar moest het toch nog wel afgebouwd worden. De twijfel sloeg toe, is het wel goed genoeg, moet ik niet opnieuw beginnen. Ik zocht mijn aantekeningen erbij, wat had ik geleerd, waar moest ik op letten. En ik begon. Na het nog tig keer nagelezen te hebben, stuurde ik het concept naar de medecursisten van mijn ‘leesgroepje’. Dat is spannend, ik ken mijn personages door en door, ik weet wat ze denken en hoe ze handelen. Maar heb ik dat ook duidelijk genoeg op papier gezet? Of denkt de lezer, ‘nou ja, wat een raar verhaal, ik begrijp er niks van.’ Het is best griezelig om hetgeen wat jij hebt bedacht zo maar vrij te laten.  Gelukkig gaan er ook nog professionals naar mijn verhaal kijken. Ik ben heel benieuwd naar hun feedback. Het verhaal kan er alleen maar beter van worden. En als de bundel dan uitkomt, in december, kan ik hem in ieder geval vol trots aan iedereen laten zien. Deze manier van schrijven is iets waar ik heel erg van kan genieten. Ik ben dan ook heel blij dat ik aan de schrijfweek op Texel heb deelgenomen. Sterker nog, het duurt nog wel lang, maar ik heb me al aangemeld voor de editie van november 2024. Lekker vooruitzicht!        

Machteld
4 2

Langste dag

Afgelopen woensdag was het weer zo ver, de langste dag van het jaar, 21 juni. Tijdens de daaropvolgende midzomernacht bereikt de zon, gezien vanaf de aarde, zijn meest noordelijke positie en blijft het op de meest noordelijke plekken van de aarde de hele nacht licht. De wending van de zon wordt eeuwenlang gevierd tijdens het midzomerfeest op 24 juni en vindt zijn oorsprong in de tijd van de Vikingen. Ik heb daar wel wat mee, met die folklore en die geschiedenis.  Tijdens midzomernacht bezochten de Vikingen waterbronnen met genezende krachten en ontstaken zij grote brandstapels om kwade geesten te verdrijven. In de 7e eeuw werd het midzomerfeest een christelijk feest, doordat geestelijken het tot dan toe heidense feest koppelden aan de geboorte van Johannes de Doper op 24 juni. De katholieke kerk liet tenslotte geen enkel middel ongeschuwd om de mensen ervan te overtuigen dat hun geloof het enige ware was. Ik heb dan toch meer met de oude betekenis. De tovenarij, trollen, heksen, elfen, draken. Mooie verhalen. Natuurlijk, ook door de overlevering steeds mooier geworden maar de symboliek erachter getuigt toch van een verbondenheid met de natuur die de meesten van ons al lang verloren zijn. Het ritueel van plukken van lijsterbessen om voor de ramen en deuren van huizen te hangen om heksen te weren wordt ook niet meer uitgevoerd. We weten niet eens dat heksen niet bestand zijn tegen de geur van lijsterbessen. En zeker, ik geloof niet in heksen, maar het is wel mooi om te lezen over al die gebruiken. Zeker in de Scandinavische landen zijn heel veel mooie legendes te vinden. Misschien omdat de mensen daar in de winter, als het er veel minder lang licht is, samen rond het haardvuur zaten en elkaar verhalen vertelden. Daar zou ik dan toch wel eens graag bij hebben willen zijn. De langste dag, wat onvermijdelijk ook weer tot gevolg heeft dat de dagen nu korter gaan worden. Het duurt gelukkig nog lang voor we dat merken en voor we daar last van gaan krijgen. En dat ik in gedachten mijn schoonvader hoor zeggen ‘Ge kunt het al goed zien aan de dagen….’             

Machteld
11 0

Help! Ik heb haaruitval.

Help! Ik heb haaruitval.  Kale mannen. Ze worden volledig door onze maatschappij geaccepteerd en iedereen kent wel een man zonder haar op zijn hoofd. Maar wat veel mensen niet weten is dat er in Nederland ook genoeg vrouwen kampen met haaruitval of kaalheid. Dit komt doordat het een stuk minder voorkomt dan bij mannen, maar ook doordat vrouwen hier in het algemeen minder over praten en hun kaalheid liever verbergen. Dat is eigenlijk jammer, want op deze manier wordt er namelijk een taboe in stand gehouden wat niet nodig hoeft te zijn. Tijd om dit te doorbreken! Hoofdstuk 1. De dag waarvan je niet wist dat het komen gingGeen vrouw kan zich natuurlijk echt voorbereiden op de dag dat je je haar verliest. En heel eerlijk, er is geen haar op ons hoofd die überhaupt denkt aan deze mogelijkheid. Het kan dus erg confronterend zijn wanneer je erachter komt dat je je haar weldegelijk aan het verliezen bent. Dan hebben we het niet over die losse haren die in het doucheputje belanden, maar zoveel dat er daadwerkelijk kale plekken verschijnen op je hoofd. Wanneer je op je 54e je haar verliest, gaat je dit dus niet in de koude kleren zitten. Het gebeurde Barbara van Beukering. Begin 2020 zat ze bij de kapper voor de boekpresentatie van haar tweede boek. Tijdens het föhnen ontdekt de kapper een klein kaal plekje op haar achterhoofd. Twee weken na de presentatie gaat Nederland in lockdown, de winkels sluiten en de boekverkoop valt stil. Voor Barbara is het op veel vlakken een rampzalig jaar. Zo blijkt haar beste vriendin ongeneeslijk ziek, krijgt haar schoondochter een depressie en raast corona door het land. Als kers op de taart blijft het haar van Barbara maar uitvallen. Zij beschrijft in haar boek ‘’Het jaar waarin ik mijn haar verloor’’ hoe zij omgegaan is met deze gebeurtenis. Ze schrijft over hoe ze omgaat met de confrontatie van allerlei vormen van verlies. Barbara slaagt er uiteindelijk in om zichzelf weer te vinden en kan een grote inspiratiebron zijn voor andere vrouwen die dealen met verlies. Dus, mocht je een kale vrouw zijn of iemand kennen die te maken heeft met haarverlies kan je dit boek aanraden. Haar boek ‘’Het jaar waarin in mijn haar verloor’’ is te verkrijgen in verschillende boekwinkels of via bol.com. Hoofdstuk 2. Meten is weten Er is weinig bekend over haaruitval en het taboe op het onderwerp is groot. Gelukkig voor ons zijn er aardig wat onderzoeken gedaan. Zo ook door de Nederlandse Haarstichting. Uit een onderzoek van De Nederlandse Haarstichting blijkt dat één derde van de Nederlandse vrouwen kampt met haaruitval, vaak al vanaf jonge leeftijd. Zes op de tien vrouwen ervaren dit als een nachtmerrie. In totaal zijn er 1156 Nederlanders ondervraagd over hun haarverlies en de problemen die zij hierdoor ervaren.De oorzaak van haaruitval bij vrouwen komt bij 35 procent van de gevallen door hormonale veranderingen. Dit kan zijn door bijvoorbeeld een zwangerschap of het stoppen met bepaalde anticonceptie, of doordat zij in de overgang zitten. Voor 27 procent is de aanleiding medicijngebruik. Alleen al het idee van het verliezen van haar is niet prettig. Laat staan dat het je daadwerkelijk overkomt als vrouw. Het is daarom begrijpelijk dat wel 58% van de vrouwen die last hebben van haaruitval, dit ervaart als een nachtmerrie. Gemiddeld geeft één op de drie vrouwen aan zich minder vrouwelijk en juist onzeker te voelen door hun haarverlies. Volgens Eva Luna, woman’s health care expert en eigenaar van evalunalifestyle.nl, zijn er verschillende oorzaken voor haaruitval. Zij heeft de tien bewezen mogelijke oorzaken van haaruitval verzameld. Hieronder staan er vijf voor je genoteerd. De overige vijf kan je natuurlijk nog lezen op haar website: https://evalunalifestyle.nl/wat-veroorzaakt-haaruitval-en-hoe-ga-je-het-tegen 1. De pil 2. Hormonale disbalans 3. IJzertekort 4. Koolhydraattekort 5. Seizoensovergangen Kan de pil een boosdoener zijn? Werkelijk? Ja, dus. Sommige anticonceptiepillen bevatten namelijk een stofje dat lijkt op testosteron, in plaats van progestagenen. Dit kan ervoor zorgen dat de haarzakjes van de vrouw krimpen of beschadigen, wat uiteindelijk kan leiden tot haarverlies. De tweede oorzaak kan een hormonale disbalans zijn. Dat lijkt een beetje op het verhaal van de pil, want feitelijk komt het erop neer dat een vrouw dan weer te veel testosteron in het lichaam heeft. Maar in dit geval kan het komen door een genetische aanleg. Het derde punt gaat over een eventueel ijzertekort. Bij een tekort aan ijzer wordt er niet voldoende zuurstof afgegeven in het lichaam. En wanneer dit het geval is, zal je lichaam als eerst gaan bezuinigen op je haar. Zonder voldoende ijzer zal je haar dus dunner worden en niet goed groeien. Het volgende punt wat Eva Luna behandelt gaat over een koolhydraattekort. Je leest het goed, weer een tekort… Niet zo gek eigenlijk, want je lichaam heeft nou eenmaal veel nodig. Vaak verlies je met een koolhydraatarm dieet niet alleen kilo’s, maar ook je haar. Dit komt omdat je je lichaam wederom tekortkomingen geeft wat zal resulteren in dunne haren die snel en makkelijk uitvallen. Zorg er dus voor dat je, ook tijdens een dieet, wel genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt. Tot slot; iets waar je weinig aan kan veranderen zijn de wisselende seizoenen. In de zomer komen de haarzakjes tot rust door de zogenaamde ‘telogene fase’. In deze fase groeit ons haar langzaam en voelt het haar zich sterk. Dit heeft natuurlijk veel te maken met de hoeveelheid vitamine D, die je verkrijgt van de zon, dat het haar krijgt. In de herfst en in de winter heeft ons haar door de kou en minder zonuren wat extra weerstand te verduren. Hierdoor valt het haar ook sneller uit en als het haar niet hard groeit, kan dit dus zichtbaar worden op je hoofd. Lees meer over haaruitval op haar blog: https://evalunalifestyle.nl/wat-veroorzaakt-haaruitval-en-hoe-ga-je-het-tegen Hoofdstuk 3. Het niet zo ideale ideaalbeeld Haar speelt een grote rol in het leven van een vrouw. Je kan eigenlijk wel zeggen dat we er iedere dag mee te maken hebben. We scheren het weg op plekken waar we het niet willen, we zetten nep-haar waar het niet groeit, we laten het staan, we doen er bewust niks mee, we vinden er wat van of proberen er hard niks van te vinden. In een blog van Scientias, de grootste wetenschappelijke nieuwssite van Nederland, wordt zelfs verteld dat de oude Egyptenaren haarextensies droegen. ‘’Er is een grote variatie aan haartypen, van sterk krullend zwart haar tot donkerbruin steil haar, iets wat mogelijk de mate van etnische diversiteit weerspiegelt,” zegt onderzoeker Jolanda Bos. Daarnaast heeft de vrouw een rijke geschiedenis wanneer het aankomt op stijlen van kapsels. Kijk maar eens om je heen… Je kent vast wel een vrouw die haar haar regelmatig verft, vrolijke knipjes in heeft of een ander accessoire draagt in haar haar. Haar is namelijk een belangrijke manier om je te uiten. Zo wordt haar gebruikt om je culturele achtergrond te laten zien of om iets te vertellen over je interesses. Haar kan wat zeggen over de sociale positie waarin je je bevindt of over het beroep dat je hebt. Er zijn in de tijd van de oude Egyptenaren ook opgravingen gevonden van kammen, messen en spelden waarmee Egyptenaren hun haar in model brachten. Het waren eenvoudige materialen van hout, eigenlijk hoe we ze nu nog steeds kennen.  Later in 1800 begon de pruikentijd. In deze periode was het in de mode om in deftige kringen pruiken te dragen. Zowel mannen als vrouwen kleedden zich netjes en droegen veel make-up. Hoe hoger de pruik, hoe hoger de status. Soms waren de pruiken zo hoog dat vrouwen niet meer door een deur konden lopen. Het werkt natuurlijk ook andersom. Waar veel en ‘groot’ haar wordt gezien als een positief statussymbool, zo werkt het natuurlijk ook andersom. Na de tweede wereldoorlog waren er veel vrouwen die een relatie kregen met een Duitser. Dit werd nog steeds gezien als verraad waardoor deze vrouwen, notabene door andere vrouwen, kaalgeknipt en geschoren werden. Die tijd werd kaal zijn als vrouw namelijk al als een ‘schande’ gezien en op deze manier werd hun vrouwelijkheid ontnomen. Tot op de dag van vandaag hebben grote vrouwelijke actrices in films of series vaak mooie, lange haren. Maar ook topmodellen pronken maar al te graag met hun lange lokken. Het is het ideale symbool voor vrouwelijkheid. Dat lang en mooi haar al door meisjes op jonge leeftijd gewild is, is niet zo gek. Kijk maar eens naar alle Disney prinsessen. Zij zijn krachtige, mooie, jonge vrouwen en hebben allemaal prachtig en veel haar. Dit schept al op jonge leeftijd een bepaald beeld wat voor vrouwen die kampen met haaruitval en kaalheid voor veel ongemak kan zorgen. Dus Disney, lees je even mee? We willen een film met een kale vrouw in de hoofdrol! Wil je meer leren over de haardracht van de oude Egyptenaren? Dan kan je op de blog van Scientias alles lezen hierover! https://scientias.nl/oude-egyptenaar-met-haarextensies-ontdekt/ Hoofdstuk 4. Je bent een jonge vrouw, zonder haarJe bent een jonge vrouw en je gaat zonder haar door het leven. Wanneer dit niet je eigen keuze is, is dit totaal niet prettig. Helaas is het voor veel vrouwen wel de realiteit. Zo ook die van Hermien. Zij heeft al sinds jonge leeftijd last van haaruitval. In het BNN/VARA-programma Je Zal Het Maar Hebben gaat Tim Hofman op bezoek bij Hermien. Een jaar voor Tims bezoek is al het haar van Hermien uitgevallen. Sindsdien gaat ze de deur niet meer uit zonder een pruik te dragen. ‘De enige associatie met kaal zijn bij vrouwen, is chemo’, aldus Hermien. Er wordt aan haar dus ook geregeld gevraagd of ze ziek is. ‘Ik ga zo de straat niet op. Dat vind ik te confronterend.’ Hermien geeft aan dat ze zichzelf wel mooi vindt met make-up, maar kaal vindt ze het lastig. Hermien haar haaruitval wordt veroorzaakt door een foutje in haar immuunsysteem. Haar eigen lichaam valt de haarzakjes aan met als gevolg dat er geen nieuwe haren meer uitgroeien. Hermien is niet de enige, zo’n 250.000 Nederlanders hebben in meer of mindere mate last van een immuunsysteemziekte. Het beeld van kale mannen is ons inmiddels wel bekend, maar kaalheid onder vrouwen blijft een groot taboe. De aflevering van BNN/VARA laat op een humoristische manier zien hoe je als vrouw met je kaalheid kan omgaan. Voor vrouwen die kaal zijn, en hier moeite mee hebben, kan het verhaal van Hermien erg herkenbaar zijn. De aflevering van BNN/VARA kan je terugkijken via https://www.bnnvara.nl/artikelen/kan-je-je-vrouwelijk-voelen-zonder-haar Hoofdstuk 5. Haarontwijkend gedragIn het vorige hoofdstuk maakte je al kennis met Hermien. Een ware lotgenoot van Hermien is Lotte, zij is namelijk ook een kale vrouw. Lotte Boon & Lauren Verbrugh hebben een documentaire gemaakt genaamd ‘Het is maar haar’. De documentaire gaat over alopecia areata. Dit is een auto-immuunziekte waardoor Lotte, die deze aandoening sinds haar tweede heeft, weinig tot geen haar heeft. Lotte heeft wel wenkbrauwen en wimpers, maar geen haar op haar hoofd, armen en benen. In de documentaire komt duidelijk naar voren hoe Lotte, en andere mensen met deze ziekte, hier mee omgaan. Lotte draagt bijvoorbeeld al elf jaar lang een pruik omdat zij haar kale hoofd niet durft te laten zien, terwijl ze dit stiekem wel graag wil. Ze is bang voor vervelende reacties of bepaalde blikken van mensen die langslopen. Door het maken van deze documentaire dwingt Lotte zich om haar kale hoofd aan de buitenwereld te laten zien. Zo besluit ze om open en eerlijk te zijn tegenover haar volgers op Instagram en plaatst een bericht waarin ze vertelt over haar ziekte en dat ze al meer dan tien jaar een pruik draagt. Lotte spreekt af met Veronique, zij is ook kaal en draagt daarom graag een pruik. Maar zij geeft niet toe aan het taboe, dus trekt ze zonder twijfels de pruik van haar hoofd tijdens een wandeling over de Oude Gracht in Utrecht. De tip die Veronique geeft om je ook zonder haar vrouwelijk te voelen is om grote oorbellen te dragen. Lotte haar zoektocht naar meer comfort met haar kaalheid geeft haar veel inzichten in haar onzekerheden én zekerheden. Wil je weten meer weten over Lotte door het leven gaat met haar kaalheid? Kijk dan even de aflevering terug via https://www.youtube.com/watch?v=1ISwf_Othsg   Hoofdstuk 6. Leren loslatenHet uitvallen van haar komt voornamelijk door fysieke tekortkomingen. Toch is de mentale impact ook enorm. Petra Dikrama vertelt in een interview met GezondNu dat veel van de vrouwen die haar praktijk binnenstappen veel tranen laten. Dirkrama is dermatoloog en spreekt veel vrouwen die last hebben van haaruitaval. Hierdoor ziet ze ook welke impact haarvlies heeft op de mentale gezondheid. Ze geeft aan dat er een grote groep vrouwen is die niet bewust kaal door het leven gaan en zich er aardig voor schamen. Ze is van mening dat social media een grote bijdrage levert aan een onrealistisch schoonheidsideaal. ‘’Al die perfect gestylede en lange kapsels geven een vertekend beeld. Vaak zijn dit pruiken. Vandaag stijl, blond haar en de volgende dag een donkere bos krullen? Dat kán niet.” Nee, dat kan inderdaad niet. Maar we kunnen er wel meer over praten toch? Toch? Dikrama hoopt dat er in de toekomst meer open gepraat kan worden over kaalheid bij vrouwen en dat vrouwen meer zichzelf durven te zijn. Wat hierbij zal helpen is als er nog meer onderzoek gedaan zal worden naar de beste behandelingen en dat er goede richtlijnen komen. Op deze manier kunnen haarziekten sneller en beter worden herkend. Tot die tijd heeft Dikrama nog wat krachtige woorden voor elke vrouw die kampt met onzekerheden: ‘’We hoeven er niet allemaal hetzelfde uit te zien en niet iedere vrouw hoeft lang haar te hebben.’’ Preach, Dikrama! Meer weten of misschien zelfs een afspraak maken? Lees even het artikel van GezondNu via of bekijk de website van Dikrama. https://dikramaclinics.nl/ https://gezondnu.nl/gezondheid/haarverlies-bij-vrouwen-de-psychische-impact-is-groot-gezondnu/  Hoofdstuk 7. Meer weten? Wil je meer lezen over haaruitval, kaalheid en hoe je hier mee om kan gaan? Hieronder vind je nog meer artikelen en video’s die je verder kunnen helpen. Gillian (21) Werd plotseling kaal: "Het went nooit, want het is niet vrijwillig" https://www.funx.nl/news/funx/80cd80d5-5158-4703-af77-d384982559bb/hoe-is-het-voor-een-vrouw-om-kaal-te-worden  Voel je je vaak onzeker? En ben je die twijfels en onzekerheden zat? In de online training ‘Vergroot je zelfvertrouwen’ leer je hoe je van deze minderwaardigheidsgevoelens afkomt en zet je stappen om je zelfvertrouwen te vergroten. https://www.psychologiemagazine.nl/academy/zelfwaardering/training-zelfvertrouwen/?gclid=CjwKCAjwvdajBhBEEiwAeMh1UxFxrtZIjk8vPmDESZB0vp003kh99XwjpDml-HvlhWceUe9ja45ndRoCgFsQAvD_BwE  'Alopecia androgenetica' de wetenschap achter kaalheidhttps://www.huidziekten.nl/folders/nederlands/alopecia-androgenetica-kaalheid-bij-vrouwen.htm

Renske ten Kleij
0 0

Dialoog tussen een anus en een stoma

Haspengouw, voorjaar 2023 De lentezon stijgt ter kimme als de Heiland omringd door stralenkransen. De bloesems van appel- en perenbomen overheersen de Haspengouwse heuvels als een tapijt in roze en witte tinten. Scholieren trekken in korte broek de straat op, terwijl de zon in hun bleke kuiten bijt. Tieners lachen en vrijen achter heggen met frisgroen gebladerte. Boeren bezaaien hun akkers, burgermannen maaien hun grasperkjes en te midden van deze bedrijvigheid – bijna onopvallend in het geheel der dingen – bemest een doodeenvoudige anus de haartjes rond zijn kringspier. It’s a dirty job, but someone’s gotta do it. Zijn buurman – een jonge stoma – kijkt werkloos toe. Lachrimpeltjes verschijnen rond zijn roodbruine mond, alsof hij wacht op een kans om de anus te vernederen. “Zeg anus.” De anus zucht, een nauwelijkse hoorbare wind stijgt op uit de vallei tussen zijn billen. “Herinner je jou nog die vakantie vorig jaar, anus? In Bristol, op het strand?” De anus laat zijn meststroom trager vloeien. “Hoe kan ik dat vergeten…”, sist hij. “Sjongejonge, was me dat een zicht!”, zegt de stoma, “De godganse dag lag ons baasje met zijn gat – met jou dus – in de lucht, de randen van je hol ingesmeerd met een factor 5.” De anus knijpt zijn kringspier dicht. Zijn billen worden rood van woede. De vernedering is nog even tastbaar als de dag van gisteren. Maar de stoma ratelt door. “Ik begrijp je wel hoor, anus. Je hebt een perineum om U tegen te zeggen! En je was aan het trainen voor het EK Bilnaadbruinen in Bristol.” “WK!”, snauwt de anus. “WK, EK, BK … Maakt het uit? Feit is: Je bent nog jong. Beschouw het als een eer dat je mocht deelnemen.” De anus draait zijn mesttoevoer dicht. “Ik kon goud winnen”, zegt hij, “als jij me niet zo nodig te kakken moest zetten.” De stoma grinnikt, luchtbelletjes ploppen uit zijn gat. “Wel, wel. Denk je nog altijd dat het mijn schuld is” De anus ontspant zijn kringspier, opent zijn hol en blaast een weeklacht van jewelste de wereld in. “Het was een zegetocht!”, zegt hij en gooit bij gebrek aan handen zijn aambeien in de lucht, “De ene concurrent na de andere verbleekte in de schaduw van mijn glanzende bruine anjer. Daar stond ik dan in de finale, oog in oog met de gebleekte reet van Kourtney Kardashian, die zo mooi contrasteerde met haar mokkabruine bilnaad. Toen ik onder haar vagina de contouren van een beginnende mee-eter ontwaarde, kon ik de overwinning al ruiken. Maar jij, jij voelde plots ‘de hoge nood’ opkomen. En de rest … is geschiedenis.” “Ik heb het je al duizendmaal gezegd, beste buurman. Stoma’s hebben geen controle over hun ontlasting.” “Alsof je het zo erg vond, dat ik daar in de shit stond.” De stoma gniffelt. “Ik geef toe dat een beetje leedvermaak me niet vreemd is”, zegt hij, “Maar hoe zou je zelf zijn als je buurman en partner in crime met alle aandacht gaat lopen. Niet enkel op de dag van de wedstrijd, maar ook tijdens de trainingen op het naaktstrand. Jij lag open en bloot voor de ganse wereld, terwijl ik – die al het vuile werk van jou overneemt – de ganse dag platgedrukt op de grond lag, mijn hele mond vol zand.” De anus fronst zijn bilnaad, want een wenkbrauw heeft hij niet. “Jij moet me geen les geven in vernedering, stoma.” “Beschouw het als een les in bescheidenheid”, zegt de stoma, “Wees dankbaar. Dankzij mij kan je jouw leven aan topsport wijden en relatief strontloos door het leven gaan. Behalve die ene keer in het voorjaar , want die aarshaarwortels voeden zichzelf niet.” “Ik was al een professional voor jij op de proppen kwam!”, roept de anus, “En als ons baasje twee jaar geleden zo stom niet was om die slecht doorbakken kipfilet te vreten, dan was ik nu kampioen en kon ik mijn gazon bemesten zonder het gezeur van een eigenwijze stoma rond mijn kop. Maar nee, hoor! De dokters wilden koste wat het kost een stoma plaatsen, want anusje was ziek, anusje had rust nodig. En de stoma zou daarbij helpen. Helpen!” Hij spuugt het woord uit als de restanten van een Thaise curry. “Voor mij ben je zelfs geen noodzakelijk kwaad, stoma. Je bent een parasiet, geboren uit mijn vernedering. Onthoud dit goed: Als ik beter ben, dan is het gedaan met jou. Dan vertrek je naar je finale bestemming: het stort. Dan kan je wegkwijnen tussen baxters, luiers en injectienaalden.” De anus draait zijn mesttoevoer terug open en buigt zich over zijn aarshaartjes, hopend dat de buurman zijn lesje heeft geleerd. Maar de stoma rukt zijn stomazakje af en spuit geelgroene druppels recht in het schijthol van de anus. “Hoe durf je?” roept de anus. “Ik zei toch dat ik mezelf niet in de hand heb.” De stoma lacht en trekt zich terug in zijn onderhuidse hol. De anus blijft achter op de rand van zijn haarperkje. Stomaklodders branden gaten in zijn mooie, bruine gazon.

Pieter Van der Schoot
3 0

Op losse schroeven

Voor mij, staat mijn setje waarheden uitgestald. Fel afstekend tegen de achtergrond van de samenleving die mij omsluit, ritmisch afgewisseld met al dan niet bewuste overtuigingen. Ik kijk ernaar en voel de bereidheid om alles tegen de vlakte te gooien. Als er zich steekhoudende informatie aandient die niet past bij het geheel van alles wat ik denk te weten, als het besef dat ik in essentie niets weet mij bij mijn nekvel neemt, als nieuwe inzichten de kleur van mijn perceptie veranderen, dan komt alles op losse schroeven te staan. Ik vond het trouwens nooit echt nodig om mijn waarheden en overtuigingen onlosmakelijk vast te schroeven. Stabiel genoeg om erop te steunen, dat wel, maar los genoeg om het geheel opnieuw te assembleren.  Ik kan me niet meer herinneren wanneer de overtuiging dat werkelijk alles mogelijk is, werd opgeslagen in mezelf. Misschien is dat een fundamenteel idee dat er altijd al was. Ook het bewustzijn omtrent de beperking van mijn menselijk cognitief vermogen draagt zowaar het gewicht van al mijn conclusies. Er is gegarandeerd veel meer dan ik als mens kan waarnemen en ervaren. Deze overtuiging is een belangrijke pijler waarop mijn waarheden languit rusten. Ja, ze rusten, maar ze slapen niet. Met één oog en oor volgen ze mijn ontwikkelingen en weten ze wanneer het tijd is om ingewisseld te worden voor nieuwe waarheden (die soms eerder voorkomen als oude herinneringen). Ik sluit niet uit dat het altijd geheel zonder weerstand of een verwerkingsperiode zal zijn, maar zelfs voor een oprechte omarming van de fundamentele bestaansonzekerheid zullen zij hun plaats opgeven. Functionerend vanuit het perspectief van een mens is het natuurlijk niet praktisch om als waarheidsloze nomade door het leven te gaan. Een mens heeft waarheden nodig. Als fundering voor zijn keuzes en richtingaanwijzers bij het handelen. Wel kies ik ervoor om licht te reizen doorheen mijn menselijk bestaan. En dus blijven mijn waarheden licht en inwisselbaar, wat ze niet minder waardevol maakt. Het voelt bevrijdend om mij te ontdoen van valse zekerheden. Mijn persoonlijkheid krijgt minder eeltplekken als ik niet zo krampachtig vasthoud aan dingen. Als ik ervan overtuigd ben dat ik te maken heb met het ene en het blijkt dan toch het andere te zijn, dan zal ik bij het loslaten eerder een gevoel van opluchting ervaren dan van frustratie. Jezelf verlossen van overtuigingen is verhelderend en schept ruimte voor authenticiteit. En al helemaal als het gaat over overtuigingen die werden aangeleerd, aangepraat of ingeprent. Men zegt dat er momenteel een bewustzijnsshift aan de gang is. Als het massaal in vraag beginnen stellen van conventies en vanzelfsprekendheden daar een symptoom van is, dan zou dat wel eens zo kunnen zijn. Het gros van de mensen blijft zich wel nog, soms tot bloedens toe, vasthouden aan waarheden en overtuigingen die een sluier leggen overheen hun angst. Angst die hen nota bene niet toebehoort, maar systematisch werd aangesmeerd en ingelepeld. De structuur van hun waarheden en overtuigingen staat stevig verankerd in de grondvesten die het maatschappelijk systeem hen verhuurt. Ze werken zich dan ook krom om te kunnen dokken voor de prefab waarheden waarmee zij zich denken te kunnen beschutten. Ze voelen echter niet dat ze er in wezen onder gebukt gaan. Maar de bewustzijnsshift is wel merkbaar door het grote aantal mensen, waaronder ikzelf, die gestaag alle aangeleerde zekerheden aan het ontmantelen zijn en daardoor meer ruimte scheppen voor hun ware zelf. Nieuwe, meer authentieke, waarheden en overtuigingen nemen de plaats in van oude, doch zonder de schroeven van het vernieuwde geheel stevig aan te vijzen. Vooral dit laatste is belangrijk als men wil voorkomen enkel de kleur van het juk te veranderen in plaats van ervan bevrijd te worden. Een geest die te allen tijde bereid is om zichzelf en zijn wereld- en mensbeeld in vraag te stellen, is een vrije geest. Het getuigt ook van weerbaarheid en flexibiliteit. Deze geestelijke versoepeling is wat we het grote ontwaken van deze tijd noemen. En dan kruip ik in de krochten van mijn weerstand en vraag ik aan mijn ego: is er iets dat jij absoluut niet wil losmaken? Is er, naast alles dat beweegt en transformeert, iets dat hardnekkig blijft zitten en steeds door de mazen van mijn scheppend bewustzijnsnet blijft glippen? En jawel hoor. Het cruciale fundament waarop mijn wankele constructie van waarheden steunt en dat ik met de volledige kracht van mijn voorstellingsvermogen slechts zéér moeizaam teniet kan doen, is het volgende: dat ik meer ben dan de ervaring van een mens. De mogelijkheid dat ik louter een lichaam ben met een interpreterend brein en dat ik bij het sterven definitief en zonder enige verderzetting van een energetisch bewustzijn verdwijn, dat is een mogelijkheid die mij zo onwaarschijnlijk lijkt, dat ze geen actief onderdeel kan uitmaken van mijn set van waarheden en overtuigingen. Maar aangezien ik de overtuiging draag dat alles kan, is ook dit iets dat ik in rekenschap dien te nemen. Het zou inderdaad kunnen dat betekenisloos toeval de heersende wet is in de menselijke ervaringswereld in plaats van geniale eensheidsharmonie. Het zou wel ingaan tegen alles wat ik gevoeld en ervaren heb, maar niets garandeert mij dat die persoonlijke interpretaties ‘echt’ of ‘juist’ waren. Bestaand zonder het houvast van garanties noch zekerheden scheppen we ieder een persoonlijk beeld van onszelf en de wereld. Het zijn de mentale structuren die onze acties staven. De bereidheid om onze interpretaties en conclusies te herzien is noodzakelijk om te voorkomen dat deze structuren vastgeroest raken. In naam van het menselijk welzijn pleit deze tekst voor losse schroeven. De enige schroef die vooralsnog relatief onaangeroerd blijft in mijn structuur houdt de overtuiging vast dat er ook een spirituele kant aan het leven is. Voor de rest kan ik zeggen dat alles lekker rammelt.     

KarolienDeman
8 1

De zonde bril

In de lente van 2019 verbleef ik een aantal nachtjes op het Indonesische eiland Gili Trawangan. Een eiland met een schoon en wit strand, in een kraakhelder stuk oceaan. Mijn baan als marketeer bij een snelgroeiende startup in Utrecht had ik opgezegd. Als 21-jarige was ik namelijk niet tevreden met mijn leven als fulltime werknemer. Mijn vriendinnen waren immers de hele dag dronken, brak en vooral vrij. Dat laatste wilde ik ook dus boekte ik een reis naar Indonesië.  Op het eiland waren er alleen fietsers, wandelaars of paard en wagen wat het erg idyllisch maakte. Ik had een hostel geboekt waar ik vanaf de haven van het eiland naartoe kon lopen. Het hostel heet Gili La Boheme en iedereen liep op blote voeten. Het meubilair was erg kleurrijk en er hingen hangmatten in de binnentuin. Dit maakte het erg knus en intiem. Het mooiste? Er was er geen luxe, maar de gezelligheid maakte het comfortabel. Bij aankomst werd ik door een klein Indonesisch meisje naar mijn kamer geleid. Toen ze de deur voor me opendeed zag ik één tweepersoonsbed en één eenpersoonsbed. Het tweepersoonsbed was duidelijk beslapen want de lakens lagen rommelig op het matras en rondom om het bed lagen her en der wat spullen verspreid zoals een camera en een oplader. Prima vond ik, dus ik legde mijn backpack op het eenpersoonsbed. Het bed stond naast een raam en in het vensterbankje lag een zonnebril en met een fles zonnebrandcrème ernaast. De fles zat onder het zand en aan het tuitje kleefde hard geworden restjes crème. Duidelijk vergeten door de vorige backpacker. Leuke zonnebril, dacht ik.  De volgende ochtend raakte ik aan praat met een groepje andere backpackers. Mijn kamergenoot zat ook in dit groepje. Een Noorse jongen met een grote bos blonde krullen. Hij was een kop groter dan ik. Hij reisde alleen en was al een nachtje eerder aangekomen. Hij had een vrij norse uitstraling en was altijd een beetje chagrijnig en kortaf, maar hij vond het wel leuk om mee te gaan met de groepsactiviteiten. De dagen daarna bracht ik door met mijn nieuwe vrienden en zijn we wezen snorkelen, hebben we een pub crawl gedaan en deden we in de avond kaartspelletjes in de binnentuin van het hostel. Het waren magische dagen vol zon, strand en drank. Na vier dagen besloot iedereen verder te reizen en was het tijd om in te pakken en afscheid te nemen. Toen ik mijn backpack op het eenpersoonsbed legde en ik de laatste spullen in mijn tas probeerde te proppen viel mijn oog weer op die zonnebril in de vensterbank. Ik blies het zand eraf en ik stopte hem in mijn tas. ‘’Zonde als niemand deze meer gebruikt’’ dacht ik. De zonnebrandcrème met het vieze tuitje liet ik natuurlijk staan.  De groep had zich ondertussen verzamelt bij de receptie van het hostel om afscheid te nemen. Ik zou terugreizen naar Bali met twee mensen en de rest, waaronder mijn kamergenoot, de boot nemen naar Lombok. Terwijl ik nog even kletste met een van mijn reisgenoten stormde mijn Noorse kamergenoot opeens binnen vanuit de binnentuin. Zijn wangen waren vuurrood aangelopen en hij riep boos en gechoqueerd: ‘’Someone stole my sunglasses!?’’. O my god, dacht ik. De zonnebril die ik in mijn tas gestopt had was van hem en nu denkt hij natuurlijk dat ik die gestolen heb. Mijn wangen werden rood en het zweet brak me uit. Terwijl de groep zich bekommerde over mijn Noorse kamergenoot wist ik me geen houding te geven. Ik wilde wel zeggen dat het een misverstand was, maar ik kon niks uitbrengen. Mijn kamergenoot legde uit dat de zonnebril in de vensterbank lag naast het bed waar hij zijn eerste nacht in geslapen had. In plaats van de bril terug te geven en te zeggen dat ik de bril in mijn tas gedaan had, stond ik er verstijfd bij. Gelukkig moesten we enigszins opschieten omdat onze boten zouden vertrekken en werd het afscheid snel in gang gezet. Het moment kwam dat ik gedag moest zeggen tegen mijn Noorse kamergenoot. Hij opende zijn armen, trok me tegen zijn lichaam aan en hield me stevig vast. Daarna boog hij zijn hoofd naar beneden en fluisterde in mijn oor: ‘’I know you have my sunglasses’’. Hij hield mij een lange seconde vast en terwijl onze bezwete lijven tegen elkaar aan gedrukt waren liep er een koude rilling over mijn rug.  Met een steen in mijn maag reisde ik door naar Canggu, een surfdorpje op Bali. Ik voelde me erg slecht over de hele gebeurtenis. Als ik direct had gezegd dat het een misverstand was en zijn zonnebril had teruggegeven was er niks aan de hand geweest. Toen ik op een middag een surfplank had gehuurd en in het water lag kwam er een grote golf aan vanachter. Ik had nog nooit eerder gesurft en werd direct van mijn board geslagen. Onderwater maakte ik een koprol en voelde ik de zilveren ring die ik altijd om mijn rechter middelvinger droeg, eraf glijden. Samen met mijn ring, gleed het schuldgevoel van de afgelopen dagen van mij af. Toen ik weer boven kwam wist ik het. Bad karma.  Na mijn reis in Indonesië vloog ik door naar Australië en Nieuw-Zeeland waar ik een geweldige, vrije tijd heb gehad. Eenmaal onderweg naar Nederland moest ik overstappen op Hong Kong Airport. Mijn overstap was in het holst van de nacht waardoor het erg rustig was op het vliegveld. De hele vlucht was ik niet naar de wc geweest dus toen ik nog wat slaperig het toestel verliet zocht ik vrijwel direct naar een toilet. Niet eerder was ik op Chinees grondgebied geweest dus hoopte ik op een toilet met aan de zijkant allerlei knopjes waarmee je je jezelf kon reinigen na de beurt. Helaas was het niet zo uitgebreid. Er was ook nog een andere reden waarom ik graag naar het toilet wilde. Daar kon ik namelijk in alle rust iets achterlaten, wat ik niet dubbelzinnig bedoel. In de toiletruimte opende ik mijn handbagagetas en haalde ik de zonnebril eruit, die ik inmiddels al zo’n drie maanden niet meer gezien had. Deze heb ik vervolgens weggegooid in het prullenbakje bij de toiletten. Die slechte karma wilde ik namelijk niet mee naar huis nemen en de eigenschap om niet op te durven staan wanneer het nodig is ook niet. Ik liet het beide achter me

Renske ten Kleij
6 1

EEN FACADE, DIE ACHTERGEVEL

Deze tekst is voor Christophe Vekeman, die me het compliment gaf boeiend te schrijven ondanks dat ik nooit iets lijk te beleven. Wel, ik heb iets beleefd dat volgens mij nog nooit iemand heeft meegemaakt. Hoewel ik altijd heb gezworen nimmer mijn woning te verbouwen, vooral omdat ik mijn ouders heb zien afzien, konden een oorlog in Oekraïne en een cyberaanval me er kennelijk niet van weerhouden alsnog mijn achtergevel op te frissen en een vide te laten steken. Want geef toe, wat kan je in het leven zonder vide? Omdat ik samen met mijn vrouw in totaal vier linkerhanden heb, zijn wij in zee gegaan met een stel jonge, hippe architecten. En om onszelf ervan te vergewissen alles legaal te doen, hebben we ook een bouwvergunning aangevraagd, je weet wel, zo’n veel te groot geel papier dat je dan 30 dagen zichtbaar moet maken voor jouw lieftallige buurtbewoners zodat zij eventueel beroep kunnen aantekenen om de boel nog wat meer te vertragen. Wel, ik had dat papier proper op een OSB-plaat die ik nog had liggen geplakt, drie lagen huishoudfolie erover tegen de regen en de plaat vervolgens vastgemaakt met een halve kilo duct tape aan het muurtje waar ook onze brievenbus aan hangt. Het hing er welgeteld vijf dagen en in het holst van de ochtend van de zesde dag was het weg. Gestolen. Geloof me, de vraag ‘wie pikt er nu zoiets?’ die op uw aller lippen brandt, stelde ik mezelf ook meteen. Het antwoord luidt: ik pik dit niet. Verheugd dat ik eindelijk eens de befaamde blauwe lijn mocht bellen, die ik eerst hield voor een hulplijn voor mensen met acute melancholie, maar ik vermoedde ook dat ze mij met mijn aangifte een boete zouden aansmeren voor het verspreiden van absurditeiten.‘Wat hebben ze gestolen zegt u? Uw bouwvergunning?’ Ze moest er een aparte categorie voor aanmaken, want het paste niet onder officiële documenten zoals bijvoorbeeld een paspoort. Op maandag kreeg ik een afspraak op het politiekantoor op de Turnhoutsebaan. ‘Ah, gij zijt die kerel wiens bouwvergunning gestolen is!’ bulderde een van de twee agenten toen ik binnentrad. Ze hadden duidelijk niet veel te doen (en dat op de Turnhoutsebaan) en mijn aangifte verwerd al snel tot een drinkgelag zonder spijs en drank. Zeker twintig minuten nadat de papieren in orde waren heb ik met de arm der wet staan filosoferen over wie zo’n bord zou gestolen kunnen hebben.‘Waarschijnlijk een bende jongeren’, opperde de kleinste van de twee, die graag de goedkeuring van de andere wilde. Nu, ik wil geen kritiek geven op het politieapparaat, zeker niet na dit onderhoudende gesprek, maar mijn instinct zegt iets anders. ‘Als het jongeren waren’, riposteerde ik, ‘hoe verklaart u dan het bizarre tijdstip van de ontvreemding (omstreeks 10u ’s morgens op een schooldag)? Bovendien lijkt het me te proper voor jeugddelinquenten’, probeerde ik hun jargon eer aan te doen, ‘want ik zou verwachten nog resten duct tape te zien of het betreffende bord enkele meters verder te vinden, nonchalant weggegooid in de voortuin bij een van de buren. U mag ook het gewicht niet onderschatten van zo’n OSB-plaat, jongeren hebben toch geen motivatie noch de aandachtsboog om zo’n bouwvergunning nog maar onze straat uit te dragen.’ De andere agent, die een pracht van een pornosnor onder zijn reukorgaan had, keek me aan met een gezonde jaloezie, alsof hij me wilde inlijven. Ik kreeg een PV mee naar huis en hoewel ik goed vertrouwd ben met basisgrammatica, vroeg ik pornosnor toch wat ik daarmee moest aanvangen. ‘Stuur dat maar naar het omgevingsloket, dan komt alles wel in orde’, sprak hij met profetische woorden. Van de stad kreeg ik dan een week later een antwoord, droger dan Don Vitalski op dinsdagavond: Wij sturen u een nieuwe aanvraag. Alsof ze zelfs niet een béétje uit hun lood geslagen zijn door deze Kafkaiaanse toestand. En wat als mijn bord opnieuw gesloten wordt op de negenentwintigste dag? Het is een façade, die werken aan mijn gevel.

Lennart Vanstaen
11 4

Stefano Picasso

“We gaan schilderen Stef”, het vrouwtje was helemaal enthousiast. Schilderen, wat was dat nou weer. Het was in ieder geval bij de dame van de hondenschool, dus dat was altijd leuk. Hij was zelf nog nooit in de school zelf geweest, Kaatje wel, daar was hij ook wel nieuwsgierig naar. En Kaatje mocht niet mee, leuk om weer eens een hele avond met het vrouwtje alleen op stap te gaan. En er zouden vast wel snoepjes zijn, dat was ook een voordeel. Alleen, schilderen, hij wist echt niet wat hij zich erbij voor moest stellen. Enthousiast sprong hij in de auto. Spannend hoor, hij bleef er van opwinding bij staan. Dat vond het vrouwtje natuurlijk niet goed. Als ze hard moest remmen, viel hij ondersteboven. Dat zou niet de eerste keer zijn. Daarom had ze ook hangmat gekocht voor de achterbank. Dus hij ging toch maar liggen toen ze het zei. In de hondenschool waren al andere honden toen ze aankwamen. Ook dat was wel spannend, onbewust liet hij zijn haar omhoog staan. Sommige anderen waren ook een beetje onwennig, dat zag hij wel. Het was altijd een beetje kijken wie er wel en wie er niet leuk was. Even later moest hij met zijn pootjes over een ingepakt canvas met verf lopen. De kleuren die het vrouwtje erop gesmeerd had werden zo een mooi mozaïek. Sommigen gingen er ook op zitten of op liggen, dat was ook wel grappig. Eigenlijk was het wel heel leuk, hij kreeg er ook wel plezier in. Op een gegeven moment vond het vrouwtje het klaar en moest het drogen. Jammer, hij had er nog best even langer overheen willen tippelen. Gelukkig gingen ze daarna nog spelletjes doen. Hij houdt heus van Kaatje maar het is echt leuk om weer iets met het vrouwtje te doen zonder dat ze haar nieuwsgierige neus ertussen steekt. Natuurlijk konden ze het schilderij nog niet mee naar huis nemen omdat het vrouwtje in haar onhandigheid weer iets te veel verf had gebruikt. Dat drogen duurt nog wel even. Ach, het was ook te verwachten, ze is van nature niet zo creatief. Maar het was een leuke avond. Thuis kroop hij snel op de bank in zijn hoekje. Lekker liggen. Hij was er moe van geworden.    

Machteld
5 0
Tip

Nieuw werkwoord

Soms leer je ineens een nieuw werkwoord waarvan je denkt, “ja, precies, dat klopt helemaal”. Zo kwam ik onlangs het woord ‘graniolen’ tegen. Nooit van gehoord. Ik las het in een column die Miriam had geschreven voor het tijdschrift Saar. Een tijdschrift voor vrouwen boven de 50 die zichzelf nog niet zien als oud en grijs. Een doelgroep waar ik, denk ik, hoop ik, wel bij hoor. Want inderdaad, ik ben boven de 50, al een eindje, maar in mijn hoofd ben ik toch nog steeds 40. Uiteraard voelt het soms wat anders als ik uit bed stap, maar na een rondje hondjes ben ik er toch weer helemaal bij. Graniolen dus, een samentrekking van Granny en Gladiolen. Wat zoveel betekent als ‘iemand het gevoel geven dat hij of zij al heel oud is’. Het overkomt je als je voor de eerste keer ‘U’ en ‘mevrouw’ wordt genoemd. Of als mensen voor je opstaan zodat jij kunt gaan zitten. Of als je jonge collega je meewarig aankijkt als je problemen hebt met je laptop. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Ik heb zelfs een collega gehad die bij domme opmerkingen van mij riep “yes, weer een voor de boomer-bingo”. Hij zag mij als granny en ik schold op hem met achterlijke gladiool. In gedachten dan hè, ik mocht hem graag. Toch is dat laatste niet zo erg. Het houdt je wel bij de les. Je moet ook niet onbewust verworden tot een oud mens. Want inderdaad, op een gegeven moment ga je ook geluiden maken als je bukt. En dat is eigenlijk wel heel kwalijk, als je er goed over nadenkt. Het belangrijkste is dat je met de nodige dosis zelfspot in de spiegel kunt kijken. En denken, tja, het ziet er toch allemaal wel anders uit, vergeleken met toen ik 18 was. En als je dan van die kreunende geluiden maakt, kun je dat het beste uitvergroten en de draak met jezelf steken. Ik heb gemerkt dat dat ook het beste wordt geaccepteerd. Maar goed, graniolen. Ik stel voor dat we het werkwoord omarmen. En gebruiken als waarschuwing. Zodat we geen grijze duiven worden. Want die zijn er al genoeg, we noemen hen doorgaans ANWB-stellen. En als ik dan granny moet worden, dan liever toch een kleurrijke. A.s. zaterdag ga ik weer naar de kapper. Ik zag hier en daar weer een grijze haar tevoorschijn kruipen en dat verschijnsel wordt door mijn kapster op mijn verzoek steeds professioneel de kop in gedrukt. Hulde daarvoor.      

Machteld
87 4