Lezen

Hokje of bolletje

Zo, dat zit er op. Nu hopen dat Dewever het waarmaakt en premier wordt. Dan krijgen we eindelijk een gedegen bestuur. Benieuwd of schoonpapa straks lost voor wie hij heeft gekozen. Eerst polsen wat ze hier in huis van plan zijn. Het wordt  tijd dat ze zich klaarmaken. Ik ga hen niet beïnvloeden, maar hoop stiekem dat ze voor mijn partij kiezen. Ik heb alvast croissants meegenomen om ze in ‘stemming’ te brengen. Vrouwlief komt er eerst aan. Ze heeft zich helemaal opgedirkt. Het is fijn dat ze er goed voor komt als ze straks als ‘de echtgenote van’ naar de stembus stapt. De echte reden zal meer te doen hebben met ons latere familiebezoek.“Dag lieverd, wat zie je er beeldig uit. Kijk, ik heb voor het ontbijt gezorgd. Ik ben al vroeg gaan stemmen, had een reuzehonger en heb al gegeten. Wacht jij op Henk en Anna?”“Ja, ze maken zich klaar. Wij gaan samen naar het stemlokaal.““Heb je je goed voorbereid? Je hebt toch de stemtest gedaan of niet?”“Ik merkte dat Jochem nog steeds van de partij is, die geniet al jaren mijn voorkeur.”“Jochem? Op welke lijst staat die?”“De CVP, hij is toch de zoon van de vroegere burgemeester, een vriend van vader.”“Die heten al jaren de CD&V, schat. Nu ja, je moet je buikgevoel volgen. Ha, daar zijn mijn dochter en zoon, de toekomst van het land. Goeiemorgen, deze morgen!”“Morgen.”“Goedemorgen, zeg pa, spannend, ik mag vandaag voor het eerst gaan stemmen. Ben jij al geweest? Kan je mij zeggen in welk hokje je voor Vooruit kan kiezen?”Henk proest het uit van het lachen: “Dom gansje, je kan in alle hokjes voor jouw sossen stemmen, je moet alleen de juiste bolletjes kleuren op het stembiljet.”“Anna toch, hebben ze het jou op school niet getoond?  Jouw broer zal het wel weten, die kwam met zijn klas nog op tv in dat nieuwe programma van Tom Waes.”“Ja mama, Henkie is altijd al bij de pinken geweest. Hij kiest natuurlijk voor dat ultrarechts gespuis. Nu ja, iedereen doet wat hij wil. Ze kunnen niet allemaal achter onze pa aanlopen, toch?” Zijn dit mijn kinderen? Is dit mijn vrouw? Heb ik hen de echte waarden in dit leven dan niet meegegeven?  Ach, vroeger sloeg ik ook vaders  richtlijnen in de wind. De ballonnetjes die hij opliet om zijn politieke voorkeur te verkondigen, beïnvloedden zonder twijfel mijn moeder en zus. Op mij hadden ze een averechts effect, of moet ik avelinks zeggen?  Die goede oude Volksunie, hoe is het mogelijk dat die teloor is gegaan. Mijn schoonvader was erover in zijn nopjes. Hij is nog altijd een van die verstokte unitaristen. Zijn beide ouders waren dan ook Walen. Het enige positieve aan heel die situatie is dat Anna en Henk ondertussen perfect tweetalig  zijn. Straks zal ik mij moeten inhouden als hij met de kleinkinderen weer de Franse toer opgaat.

Vic de Bourg
28 2

Twee generaties Fleur

Altijd al wou ik een verhaal schrijven dat begint met een vinger die een nerf van een eikenhouten tafelblad volgt. Onlangs heb ik het gedaan: de tafel opgepakt en haar in een café in de haven gezet. Ik heb over 't randje geschreven. Publicatie volgt. Later.   Oostende Vrijdag 11 augustus 2023  Hij volgde met zijn vingertoppen de diepe nerven van de eikenhouten tafel. Zijn vingers waren knokig, de muis van zijn hand bedekt met levervlekken, de levenslijn in zijn palm onderbroken. Margriet wachtte al lang niet meer op zijn teken. Ze pakte de lege pint weg en zette een nieuwe in de plaats. Met het glas aan de lippen vroeg hij zich even af waar de groef hem naartoe zou leiden, maar hij wist het antwoord al. De enige weg die er was, was de weg terug.   Zeven kotters voeren dagelijks de haven van Oostende uit en brachten tonnen vis aan wal. Af en toe ging hij mee om een vinger aan de pols te houden, maar vooral omdat hij nog altijd meer visser was dan reder. Hij ruilde maar al te graag het monotone kantoorwerk in voor het avontuur van de Noordzee.  Voor zijn vijftigste verjaardag kocht hij zichzelf een trawler. Het was een emotionele beslissing geweest, geen zakelijke. Zo kon hij dagenlang op zee blijven en doen wat hij het liefste deed: vis vangen en strippen, 's avonds pinten drinken met de bemanning en de schipper aflossen tijdens zijn nachtdienst. Met weemoed dacht hij vaak terug aan het herstellen van gescheurde visnetten, de vreugde als een sleep veel opbracht en het heen en weer schuiven van de potten en pannen op het fornuis tijdens een zware storm. Volgens de visserstraditie werd de vis gebakken zwemmend in de boter, afgekruid met peper en zout. Hij kon zo intens genieten van het moment waarop de machinist chef-kok de pruttelende pan op tafel zette en de bemanning zich, onder luid gelal, tegoed deed aan een welverdiende maaltijd. Nergens sliep hij beter dan in de scheepskooi, het snurken van zijn scheepsmakkers daargelaten. Het ruisen en wiegen van de zee maakte veel goed. Maar peperkoek aan boord brengt ongeluk en zaken van het hart wreken zich altijd in een wereld waar alles om geld en winst draait. De concurrentie was moordend en niemand zat op hem te wachten. Roosje - zo heette het schip - kostte hem meer dan ze opbracht, maar van verkopen wou hij niet weten. Ook niet toen de visprijs kelderde en de brandstofprijs steeg. Hij deed nog liever de kotters weg dan Roosje.  Om zijn financiële zorgen te vergeten, voer hij steeds vaker uit, maar bij het afleveren van de nokvolle kratten aan de visafslag kon hij niet anders dan de realiteit onder ogen zien. Hij moest toegeven dat hij een zakelijke fout had gemaakt die verstrekkende gevolgen had. De winstgevende kotters die allemaal de namen van zijn minnaressen droegen, had hij net als hen een voor een van de hand gedaan. Behalve Fleur, die had hij om sentimentele redenen gehouden. En Roosje natuurlijk. Roosje moest blijven, hij was haar al een keer verloren.  Hij veegde het schuim met de palm van zijn hand weg toen het scherm oplichtte.   André_ In heel mijn leven maar twee vrouwen gehad die dat goed deden. Sommigen denken dat zuigen letterlijk genomen moet worden. Iris_ Ook maar weinig mannen die het goed kunnen hoor. De meerderheid doet daar maar wat in de buurt. Kom morgen met de auto. Makkelijk parkeren op de Hendrik Baelskaai? André_ Ja, wel betalend. Iris_ No prob. Tot dan! Nieuw bericht Iris_ Ga wat later zijn. Nu in Aalter, hou je op de hoogte.  Hij zuchtte. Iris was jong. Ze kon zijn dochter zijn. Toch hadden ze op Tinder gematcht en al snel een datum voor een date vastgelegd.  André_ No worries. Ik zit al in de JS. Neem je tijd. Haha.  Tijdens het typen moest hij plots denken aan hoe Roosje gereageerd zou hebben. Toen hij Roosje ten huwelijk vroeg, was ze amper achttien. Ze had altijd gewerkt in een kledingwinkel op de Torhoutsesteenweg tot dat vuile kankerbeest haar uit de confectie en het leven had gerukt. Ze had menig koppeltje in innige omhelzing uit het pashokje weten strompelen. Dan wist ze: die zijn verliefd en hebben elkaar passioneel gezoend. Dat volstond, omdat de avond nog veel voor hen in petto had. Maar als eerst de man nonchalant met een truitje uit het pashokje dook en zich er haastig vanaf maakte met een weifelende beweging van het hoofd die zowel ja als nee kon betekenen op de vraag of de maat goed was, wist ze dat de vrouw ongemakkelijk met een papieren zakdoekje het zaad van tussen haar benen aan het deppen was. Pashokjes, soms kreunen ze van passie, maar nog vaker van ellende. Wie het thuis niet vond, moest het zeker niet zoeken achter de blauwe damasten gordijnen met zilverkleurige ringen die altijd met volle geweld de wereld van de uiterlijke schijn dienden werden ingeschoven. Roosje en hij deden het nooit in de pashokjes van de kledingwinkel op de Torhoutsesteenweg. Overal, maar niet daar. Daar had ze een grondige hekel aan. Waarom Roosje er was blijven werken, had hij nooit begrepen. Het was een komen en gaan van verkoopsters die de winkel geen warm hart toedroegen, maar eerder zagen als hun persoonlijke dressing. Zo koos Fleur elke donderdag haar outfit: ze feestte tot in de vroege uurtjes en hing vrijdagmorgen rond tienen de door rook en alcohol doordrongen feestkledij nonchalant bij de retours. Dat de andere verkoopsters geen argwaan koesterden, kon er bij Roosje niet in. Roosje, te goed en te vroeg heengegaan. Fleur kon hemels pijpen. Dat kon ze wel, maar voor de winkel had ze geen respect.  Iris_ Ff plaspauze. Nog ff en we zien elkaar eindelijk. Spannend! André_ Jaaaa, spannend. Ik ook ff snel plassen.  In het smalle gangetje naar het toilet ging hij de herentoiletten binnen. Sinds de breuk met Fleur vermeed hij die van de dames met de aparte hokjes die hem normaliter de privacy boden waar zijn verlegen blaas om vroeg. Margriet had het niet nodig gevonden om de spiegel daar, die hij in een delirium aan stukken had geslagen, te vervangen. Ze had gezegd dat ze al blij was als de dames hun handen wasten, een reflectie van hun dronken kop boven de wasbak vond ze overbodige luxe. Hij wist dat het zeeppompje altijd vol was, dat de Dyson op volle toeren blies en dat de automaat altijd netjes gevuld was met tampons en maandverbanden, maar dat de spiegel gebroken bleef. Hij trok aan de klemmende deur van het toilet en koos het pissijn in de hoek. Hij ritste zijn jeans open en haalde zijn piemel uit zijn slip. Met een erectie kan je niet plassen, maar met Fleur in gedachten kon het urineren wachten. Hij zette zijn linkerhand tegen de muur en begon met volle rechterhand zijn halfharde lul te bewerken.   Fleur was de enige minnares die verliefd op hem was geweest. De seks met haar was geweldig. Ze deed dingen met hem die nog nooit iemand had gedaan. Het was een spel van aantrekken en afstoten geweest. Hij beloofde haar veel, maar kwam zijn afspraken zelden na. Ze kwam te dicht, was te veeleisend en hij wist zich geen houding te geven. Hij had haar herhaaldelijk gezegd dat hij bij Roosje zou weggaan, maar dat was altijd een loze belofte geweest. Hij kon financieel geen kanten uit en hoe geweldig Fleur ook was, Roosje zorgde voor een dak boven zijn hoofd.  Een half jaar duurde het tot Fleur hem doorhad. Toen stond ze plots voor de deur. Hij wilde haar nog tegenhouden, maar met een flinke schouderstoot stond ze plots in de gang. Roosje was boven aan het stofzuigen en de schrik sloeg hem om het hart. Ze wilde alleen naar buiten als hij ook naar buiten ging. Op zijn kousenvoeten was hij op de loop gegaan met Fleur achter hem aan. De verwijten echoden door de straat tot er geen weerwoord meer kwam en hij besefte dat ze was weergekeerd om opnieuw voor de deur post te vatten. Deze keer zou Roosje opendoen en hij besefte dat zijn rijk uit was. Hij kon de confrontatie tussen zijn echtgenote en minnares niet aan, nam zijn jas, trok zijn schoenen aan en maakte dat hij weg was. Toen hij een paar uur later de straat inreed, zag al van ver dat al zijn spullen op de oprit stonden. Hij laadde alles in zijn kofferbak, reed ermee naar de haven en maakte van Roosje zijn nieuwe thuis.  Iris_ Ben er. Ff parkeren. Tot zo. André_ Check.  Hij ritste zijn gulp dicht. Zijn halfharde penis klopte tegen de stugge jeansstof. Hij waste zorgvuldig zijn handen en terwijl hij ze afveegde aan zijn broek, ging hij terug naar zijn tafeltje.  Een fijne, netjes gemanicuurde hand greep zijn schouder beet. Of het oké was om aan de overkant van de straat te parkeren? Hij knikte instemmend. Ze lachte haar hagelwitte tanden bloot en ging tegenover hem zitten, het vaasje met vaalrode kunststoffen anjers tussen hen in. Margriet dook achter haar op, nam een bierviltje uit het houdertje, legde het neer en zette een tot de rand met rosé gevuld glas erop. Het was van het huis en ze knipoogde naar André.  Condens had zich intussen al gevormd en waar haar vingers net nog waren, vormden zich nu druppels die langs de steel van het glas een weg naar beneden zochten. Het hield zijn blik vast. Intussen praatte Iris honderduit. Af en toe keek hij op. Ze was nog mooier dan op haar profielfoto en wat leek ze op Fleur. Ze kon haar dochter zijn. Hij zei dat het hem speet dat hij haar niet bij hem thuis kon uitnodigen. Ze haalde haar schouders op en leidde hem bij de hand naar de damestoiletten. Het was er koud en het rook er naar een mengeling van urine en javel. In de gebarsten spiegel die hij zojuist en alle andere keren zorgvuldig wist te mijden, zag hij hun gefragmenteerde reflectie. Ze koos het laatste toilet en duwde hem rustig maar gedecideerd het hokje binnen. Hij voelde de kilte van de pisgele wandtegeltjes tegen zijn rug terwijl ze zijn broekriem losmaakte. Het bonkte in zijn onderbuik en hij knoopte snel zijn jeans los om zijn erectie wat ruimte te geven. Ze ging op haar hurken voor hem zitten en trok zijn slip opzij. Zijn glimmende eikel verdween zonder aarzeling in haar gulzige mond. De natte warmte gaf hem een gelukzalig gevoel dat zich als een gloed over zijn hele lichaam verspreidde en hem leek wakker te schudden uit zijn dronkenschap. Hij kreunde zacht terwijl haar lippen gretig in zijn ballen leken te bijten en ze hem afrukte. Zijn handen rustten op haar kruin en voor hij er erg in had, trok hij haar hoofd aan de geblondeerde haren naar achteren. Hij keek haar in de ogen en stak ostentatief zijn tong in zijn kaakholte. De boodschap was duidelijk. Zijn hele penis verdween tussen haar kaken. Hij stootte zo hard dat ze moest kokhalzen. Het zuur van de opgegeven alcohol brandde en hij duwde zijn pik nogmaals snoeihard naar binnen. De tranen sprongen in haar ogen en rolden vermengd met mascara over haar wangen. Hij greep met beide handen onder haar oksels en hees haar zo omhoog. Ze wankelde en terwijl haar evenwicht zich herstelde, kuste hij haar vol op de mond. 'Sorry', stamelde hij. 'Sorry', als om zijn eerste verontschuldiging kracht bij te zetten. Ze knikte als aanvaarding. Een derde sorry stierf op zijn lippen toen hij haar gretig begon te zoenen. Zijn handen verdwenen onder haar bloesje. Eigenlijk vond ze die handeling te intiem voor deze plek, maar ze verzette zich niet. Om de een of andere reden voelde het vertrouwd, wilde ze niet eens dat hij zou stoppen. Het was niet uit medelijden dat ze zijn gangen liet gaan, iets in haar zei dat het zo moest zijn. Hij haakte haar bh los, ontblootte haar borsten en zoog aan haar tepeltje terwijl hij het met het tipje van zijn tong zacht beroerde. Ze zuchtte en een kirrend lachje galmde door de toiletruimte.  Seks had ze al lang niet meer uit lust gehad, laat staan uit liefde. Deze keer was het verrassend anders. Deze man leek haar te kennen. Deze man wou ze voelen, aan haar lijf en in haar hoofd. Deze man mocht gewoon. Als uitnodiging zette ze haar voet op de rand van de wc-bril. Met zijn palm op de kanten boord van haar nylonkous en zijn duim onder de jarretel duwde hij haar been opzij. Zijn broek hing op zijn enkels en onhandig schuifelde hij dichterbij. Ze kantelde haar bekken en zo kwam hij zachtjes bij haar naar binnen. Met zijn handen in zijn zij en ogen gesloten ging zijn middel ritmisch van voor naar achter. Hij ging telkens ver uit, alsof vluchten nog een optie was. Diep in haar en met een verlossende zucht kwam hij lang en intens in haar klaar.   Hij ging de smalle gang in, maar in plaats van terug naar het café te gaan, koos hij ervoor om een sigaret te gaan roken onder het schamele afdakje waar Margriet het leeggoed bewaarde en waar de slijter in het verleden al meer dan eens zijn peuken tussen de flesjes cola moest hebben gevonden. Roken deed hij net als drinken om zijn gevoelens te onderdrukken. Psychosomatisch heet dat, mensen die ziek worden van emotionele stress. De borstkanker van Roosje was beslist daaraan te wijten. Maandenlang wist ze niet waar hij uitging en ook al had ze een vermoeden, ze controleerde dat niet. Op een dag stond de politie aan haar deur. Dat hij gevonden was. In de kombuis, comateus van te veel alcohol en met een strop om de nek. De knoop was gelost en ze wist dat als een visser geen goede strop kon maken, het een kreet om hulp moest zijn.   Hij bood Iris een sigaret aan. Ze peuterde er een uit het pakje en hij zorgde voor vuur. Wat haar intentie was en of ze echt iedereen zonder condoom deed? Dat moest ze echt niet doen. Daar kan je van sterven, weet je wel? Dat doet ouderdom met een man. Vroeger zou hij haar louter hebben gebruikt voor de seks, maar met de jaren kwam ook de compassie. Roosje zat daar voor iets tussen. Na haar korte en verloren strijd tegen die verdomde kanker, was hij beginnen beseffen hoe broos het leven was. Sindsdien praatte hij ook altijd even met zijn seksdates. Zo vertelde Iris dat ze een vreselijke jeugd had gehad. Haar moeder was smoorverliefd geweest op haar vader die verder nooit in beeld was geweest. Hij had zijn laatste geld op de tafel gegooid en geroepen: 'Voor de abortuskliniek!' Haar moeder had de huur ermee betaald en er een wieg mee gekocht. De potentiële vaderfiguren die achtereenvolgens 's morgens om beurten naast de toiletpot pisten, kwamen echter sneller dan ze bleven. Haar moeder bleef jammeren om André.  Ze zei dat ze nog had getwijfeld om met hem af te spreken. De naam André riep te veel emoties bij haar op, maar toen ze vroeg waar de letter A in zijn profiel voor stond, was het gesprek al gestart en had ze zichzelf ervan overtuigd dat niet iedereen met de naam André per definitie slecht was.  De lege flesjes rammelden in de krat. Margriet zette ze bij de andere en deed alsof ze hen niet zag. Ze kende zijn levensverhaal. Het grootste deel van zijn jeugd bracht hij door in instellingen. Met een nymfomane moeder en een vader die geheel terecht de eer aan zichzelf hield en vertrok, was hij altijd op zichzelf aangewezen geweest. Hij was een prototypische selfmademan die alles wat hij aanraakte in goud veranderde tot de liefde daar anders over besliste. Hij was Margriet en de Jolly Sailor altijd trouw gebleven, in goede en slechte tijden, en zeker toen er sprake van was dat het café moest verdwijnen voor de oprukkende nieuwbouw die binnen de kortste keren de hele Hendrik Baelskaai - en dus ook de Jolly Sailor - zou opslokken.   Oostende Zondag 5 mei 2024 (Negen maanden later)  Margriet wringt voor de laatste keer haar dweil uit. De eikenhouten tafel waaraan André altijd zat, gebruikt ze nu als keukentafel in haar nieuwe flat in Mariakerke. De tap had ze nog van de hand kunnen doen, maar de rest van de inboedel had ze niet meer kunnen verkopen. Het aanplakbiljet op het raam hangt aan flarden, half opgevreten door de zilte zeelucht.  De postbode passeert voor de laatste keer. Een crèmekleurige envelop valt op de versleten kokosmat. Margriet draait haar hoofd en leest in sierlijke krulletters de naam van André. Ze neemt de omslag, steekt die in haar handtas en kijkt voor de laatste keer rond. De Jolly Sailor was jaren een thuis, niet alleen voor haar, maar ook voor de vele reders en vissers. Ze trekt de deur definitief achter zich dicht. De sleutel gooit ze aan de overkant in het Visserijdok. Een mintgroene Mercedes claxonneert als ze onoplettend de straat oversteekt. Ze kijkt niet eens op. Ze neemt haar fiets die tegen de gevel staat en fietst de vijf kilometer naar de begraafplaats van Stene.   Het graf van André is een berg zand met een houten kruis. Toen hij stierf had hij geen rooie cent. Zijn laatste geld had hij op tafel gegooid en geroepen: 'Voor de abortuskliniek.' Iris had de verfrommelde briefjes geduldig op een stapeltje gelegd en was zonder omkijken het café uitgewandeld. Ze had de huur ermee betaald en er een wieg mee gekocht.  Het begint te miezeren. Margriet zet haar fiets op de pikkel, graait in haar handtas en haalt het geboortekaartje uit de omslag. André is vader geworden van een dochter. Ze heet Fleur. Ze is genoemd naar haar grootmoeder. 'Godverdomme, André', vloekt Margriet.  

Véronique Scheyvaerts
31 0

Afscheid van de geobsedeerde sex

   Het was op een morgen dat ik met een barstende kop van de eerste avond (straalbezopen was ik in bed gekropen), aan de ontbijttafel gezeten en kusjes uitdelend, een van de Zweedse mannen naast mij ontwaarde.Björn, met zijn gebruinde lijf en zijn vlezige lippen. We praten wat in ons stamelend Engels en de ganse dag communiceerden wij, soms op een afstand, soms dichtbij, tot we 's avonds samen onze lichamen deden spelen. Er is ook Willempje, waar ik een ganse avond mee dans, waar ik me aan opgeil, en die de ganse nacht bij mij blijft. De eerste avond, discoavond wou ik zo hard iemand versieren dat ik stomdronken alleen onder de lakens moest toen ik mij de volgende dag met een zware kater bij de meute terug vervoegde, besefte ik dat het niet mogelijk was iemand het bed in te slepen in een sfeer waar iedereen constant bij elkaar was.Wilde je iemand leren kennen, vond je iemand lief, dan ging je met hem eten, deed je de afwas samen, wandelde je, praatte je, kortom leefde je samen. Toen 's avonds de muziek speelde, danste je samen. En als je allebei dezelfde herkenning had gevoeld, ging je ook samen vrijen. Niet meer die barsfeer moeten ondergaan, zonodig versierd-te-moeten-worden. Gewoon samenleven. Zoals Pierre uit Lyon, mijn vriend die ik de eerste dag in zijn blootje had zien rondlopen, waarbij ik twee nachten heel dichtbij, pratend, heb doorgebracht. Hier geen verplichting om te seksen, maar wel een behoefte om te kennen en te voelen, waar hij mee bezig was, hoe hij was, en wat hij was. En Pierre uit Parijs die ik de eerste dag als leuke bedgenoot beschouwde en in wiens armen ik de nacht erop heel zachtjes, samen in de roes van Armagnac en Ricard, indommelde. Hij die enkele dagen later bij mij kwam wegens een nog niet uitgesproken verliefdheid die met zijn betraande gezicht mij ook bijna aan het huilen bracht. Maar ik kon niet meer. En Mathias, die lieve Nederlander, die op een dag dat ik diep in de put voor mij uit zat te staren, mij uitnodigde om koffie te gaan drinken in een van de omliggende dorpjes. Daar voelde ik weer het ongenoegen van de buitenwereld over het manifest homo-seksueel zijn, mijn nagels waren gelakt en mijn ogen geschminkt. Toen wij het café binnenkwamen, zagen wij het nadrukkelijk begluur en gegiechel van het cliënten, en het gezicht van de patroon, dat versomberde naarmate hij ons een voor een bekeek. En dan nog Eef, de lieve man waarmee ik de terugreis deed. Twee dagen langzaam afgekickt en elkaar begeleidend, "onze plaats" terugvindend, tussen het "normale?". Ik herinner me de paranoia die in het begin van het kamp velen bang maakte voor de onvriendelijke dorpelingen en een mogelijke politie-inval. Maar ook onze solidariteit toen wij onze huisbaas de deur uitgooiden omdat hij onze sfeer verziekte. Deze stukjes zijn ogenblikken geweest van intens leven. Ik vertel niet alles want dat zou ik niet kunnen. Een ervaring van veertien dagen herkenning met allen van het kamp, waardoor ik gesterkt terug in de fallokratische maatschappij kwam. Een plaats waar ik terug besefte dat mijn homoseksualiteit voor mij een mogelijkheid was om te experimenteren met mijzelf en met de mensen rondom mij, en van hieruit mijn homo-zijn als een constante verrijking aan te voelen, als enkeling in een groep die steeds bezig is te zoeken naar zichzelf. Montaigue de Quercy, Frankrijk Mont des Tante 1977 :::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
14 0

HOE ZELFS LINKS MIJ DISKRIMINEERT ALS HOMO

Toen ik op veertienjarige leeftijd verplicht werd op de fabriek te gaan werken had de maatschappij al een kiem gelegd van ontevredenheid. De ongelijkheid was mij al duidelijk geïllustreerd tijdens mijn schoolperiode: er werd geen enkele speciale moeite gedaan om mijn interesse te wekken voor de leerstof. Ik werd enkel, met veel straffen, uit een analfabetisme gehaald, niet meer of minder. Want de traditie eiste, dat de mensen die in mijn arbeidersbuurt woonden, op veertienjarige leeftijd gingen werken. De nonnen trachten er dan ook geen intellectuelen van te maken. Tot grote spijt van mijn omgeving, vond men mij terug in de politieke middens van mijn stad. Mijn interesse was gewekt door een lieve jongen uit dat milieu, waarop ik onbewust verliefd geworden was. Ik vond er mijn eerste verwoording (ik meen begrip) voor mijn onderdrukte positie als arbeider. In die omgeving was iemand die mij,als enige arbeider, interessant genoeg vond om deel te nemen aan de Derde Wereld-beweging (die later Amada werd en nu PvdA), die toen actief was. Nadat ik enkele vergaderingen had meegemaakt, werd ik voor de eerste maal geconfronteerd met het volstrekt onbegrijpelijke taalgebruik dat ze ten opzichte van mij als arbeider gebruikten (het was de eerste maar niet de laatste maal), en ook met de afstandelijkheid op emotioneel gebied. Alles mocht als men maar de taal van Marx sprak. Doch dat belette niet dat ik bewuster werd van mijn positie als arbeider. De kiem kreeg wortels. Doch de spanning veroorzaakt door mijn marginalisering als arbeider tussen intellectuelen, en de inconsequente houding in het dagelijkse leven maakte dat ik me daar niet meer thuis voelde, en de weg opging naar het apolitieke milieu. Op negentienjarige leeftijd verhuisde ik naar Gent (later Leuven, Brussel, en nu Antwerpen) en men vond mij terug in tal van groepen die met elkaar gemeen hadden dat men zocht naar een nieuwe maatschappijvorm. Het was echter duidelijk dat mijn bewustzijn als arbeider en mijn bewustzijn als homo niet gelijk evolueerden. Als kind had ik uitgebreide sexspelletjes met mijn vriendjes (die nu opeens hetero's schijnen te zijn), zodat ik volop mijn homo-erotiek kon uitleven: maar ik kreeg in mijn jeugdige situatie ook de indruk (over sexbeleven werd niet gepraat, het werd belachelijk gemaakt) dat alle mensen, ook in andere milieus, homo-erotische gevoelens hadden en die op een of andere manier naar buiten brachten, het fijn vonden, maar belet werden om die openlijk te beleven. Toen ik ongeveer twaalf jaar was had de gevestigde macht onder de vorm van de kerk en mijn opvoeding een zodanige invloed op mij, en werkte zodanig aan mijn schuldgevoel dat ik werd gedwongen slecht te vinden wat ik fijn vond. Daardoor briefde ik in de biechtstoel mijn sexspelletjes over met een jongetje waar ik ontzettend veel van hield, en die mij dat prachtige gevoel van spanning gaf. De pater bedacht mij niet met een bedevaart naar het G.O.C., maar met een bidprogramma van een week. Hij verbood mij nog zo'n dingetjes te doen. Ik moest hetero worden. Ook de linkse beweging waar fallokratisch gedoe als een normaliteit werd gehanteerd sterkte mij in het idee van de hetero-van-zelfsprekend heid. Dus klasseerde ik mezelf als hetero. Dus werd ik hetero. Op twintigjarige leeftijd kon ik dat niet meer aan. Ik voelde me genoodzaakt (verplicht)de bars in Brussel te gaan bezoeken. In mijn dagelijks leven werd ik hetero en 's avonds homo. Mijn verhuis naar Leuven, mijn werking in de werkgroep Marginaliteit en mijn verblijf in de "Pimpel" zijn erg belangrijk geweest voor mijn evolutie als homo. Daar kon ik voor de eerste maal mijn homo-zijn verwoorden. Daar buiten echter ging mijn schizofreen leven verder. Op een dag, in de enige bar die Leuven rijk was, ontmoete ik een lieve jongen die in de Leuvense Studentenwerkgroep homofilie (LSWH) bleek te werken. Als goed militant sleurde hij me mee naar een van hun vergaderingen. Ik wist maar heel vaag van hun bestaan, daar hun werking toegesplitst was op studentenbevolking. De rest van de onderdrukte homo's die geen bindingen hadden met de universiteit, konden het bestaan ervan rieken. Alleen voor de toekomstige dokters en intellectuelen werd de loper van de hulpverlening gelegd. Maar ja, eens erin werd je wel getolereerd. En toen ik hoorde wat ze allemaal deden, opvang, wekelijkse vergaderingen, gespreksgroepen, dacht ik dat mijn leven ging veranderen. Niet meer die ellendige bars, die constante uitbuiting van onze gevoelens, het ellendige gevoel naar de hoeren te moeten lopen als je behoefte hebt aan affectie. Weg ermee: leven. De LSVH betekende voor mij een lichtpunt. Daar dacht ik mensen te vinden die net als ik naar buiten wilden komen. Ons homo-zijn niet meer verbergen. Ik hoopte bij hen de sterkte te vinden om op straat te kussen, gearmd te lopen, mijn homoseksualiteit te tonen. Ik dacht binnenkort geen problemen meer zou zijn. Ik hoopte op mensen die achter mij zouden staan om mij te leren in verzet te komen tegen die constante vernedering te worden beloerd, bespot, uitgescholden.Maar de droom was kort. De teleurstelling pijnlijk. Er werd zoiets gezegd als "dat we de mensen niet moesten shockeren, want we moesten die hetero's de tijd gunnen en vragen ons te tolereren".En hoe die het dan moesten leren met ons te leven, bleek uit de vele gespreken over "hoe leg ik het aan boord gelukkig te leven in deze heteromaatschappij", wat zoveel betekent als "hoe leer ik mijn homogevoelens onderdrukken voor de hetero's". De heteronormaliteit werd nooit in vraag gesteld, alleen wij homo's werden constant betwijfeld. Geen dromen meer over het naar-buiten-komen. Ons bed, onze kamer, de bars, de werkgroep: afgebakende plaatsen waar ik mijn homo-zijn mocht beleven, daarbuiten was op eigen risico. Daarbuiten was er niemand die mij hielp. De maatschappij werd niet in vraag gesteld, hooguit soms gecorrigeerd. Na een aantal vergaderingen vervloog de droom en zat ik terug in de bar. Daar kon ik vinden waar het mij om ging: mannen. Door de hele dag mijn homogevoelens te verdringen, zat ik zodanig in de knoei dat ik nog maar één idee had: de bar in en een lekkere man opscharrelen. Wie of wat hij was had geen belang. Dat kon ook niet, want meestal was de sfeer zo vervreemdend en de decibels zo luid dat zelfs denken onmogelijk was.'s Morgens werd de man na een tas koffie gewoon op straat gedropt. En zo ging het verder tot ik op een dag op een van die "intieme homofuifjes" een vriendje opscharrelde die bij de ROOIE VLINDER bleek te zijn en die zei dat ze de volgende dag samen zouden opstappen in de 1-mei-betoging. Dus 's anderendaags ik mee op straat, wat meteen ook mijn aansluiting werd bij de ROOIE VLINDER; de vergaderingen waren leuk. Er werd gelachen en gepraat en vooral: er werd iets ondernomen tegen mijn,onze onderdrukking. Hier mocht ik zeggen dat niet ik alleen het was die mijzelf niet aanvaardde, maar dat de maatschappij me daar geen mogelijkheid toe gaf. Na de vergadering werd er meestal een pint gedronken in een'gewone'kroeg en die hetero's waar het eerst wat aan wennen was, vielen ook mee, kwamen ons ook kusjes geven (niet altijd met evenveel overtuiging, maar ja, beter iets dan niets). Daar heb ik terug de draad opgenomen van mijn verzet tegen het conservatisme. Ik wist dat ik niet meer alleen stond. We beseften dat we elkaar nodig hadden als steun in de dagelijkse realiteit. En het werd mooi flikker te zijn. Mijn schuldgevoel maakte plaats voor een zelfbewuster houding (die me nu soms verweten wordt). Gedaan met het steeds maar rekening houden met hetero's: van nu af moesten zij ook rekening houden met ons. Janet zijn is mooi, en zou steeds mooier worden. De vakantie stond voor de deur, ik naar Zuid- Frankrijk naar een alternatief Janetten-kamp. Daar veertien dagen samen met homo's uit heel Europa, ondervonden we die solidariteit, die alleen onder verdrukten mogelijk is. Ook het feit dat mensen mij mooi, lief en erotisch vonden bevrijdde mij van tal van complexen opgedaan in het heterogetto. En weer kwam ik sterker terug. En na een jaar ROOIE VLINDER heeft de boom bladeren gekregen. Hij is nu sterk genoeg om in het verzet te blijven. De bloemen zullen echter alle vruchten krijgen als de solidariteit van de progressieve beweging groot genoeg is en steunt op het consequent in-vraag-stellen in de dagelijkse praktijk van het eigen fallokratisch gedrag. De fallocratie is een dynamiek van de conservatieve beweging en de oorzaak van de onderdrukking van zowel vrouw als man. Er resteert geen andere keuze dan de consequente afbraak van die dynamiek. Iedere stap in die richting maakt mijn homoseksualiteit mooier, vrijer. Deze tekst verscheen in de rooie vlinder krant 1978 FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
8 0