Vruchtlichaam
Jouw vogels mogen mijn haar gebruiken om hun nest te maken, fluister ik
In mijn mond groeien perziken, boomgaarden enkel voor jou
Aan mijn vingertoppen zwellen frambozen zodat jij ze er met je mond, je lippen van kan plukken en proeven en het sap stroomt overal
In mijn borst schuilt een veld vol bloemen en nachtvlinders en graafwespen en vuurwantsen en grote, dikke rupsen die alles opeten op hun pad
Op mijn heupen, daar waar jij je handen legt, ja, daar, precies
Zacht mos, bijna klaar om sporen te maken, méér mos
Tussen mijn dijen schuilt de nacht, de duisternis, de sterrenhemel, fluister ik in je oor
We laten afdrukken achter, wij samen, we verplaatsen de hele wereld met onze velden en nachten en fruit en
Ik sla het beddenlaken open en jij vouwt je in mijn gedachten, opnieuw en opnieuw.