Een kale reis.
In de laatste sigaret op Spaanse bodem proefde ze de ontgoocheling van een reis die voorbij was en niet had gebracht wat ervan te verwachten viel.
‘Een kouwe kermis’, dacht ze terwijl ze naar de homp vlees keek die onhandig in een rieten hotelstoeltje gepakt zat en haar ex was. Zijn ogen diep in z’n kassen, zoekend bijna, naar het laatste beetje ziel, aangetast door drank en het leven zelf.
Hologig staarde hij naar de luttele druppeltjes bier in zijn glas. Hij mompelde iets als ‘in schoonheid afsluiten’, maar kwam niet uit zijn woorden en koos voor turen in de verte in plaats van moeite.
De reis was geboekt toen ze nog geen exen waren. Het was misschien allemaal een beetje te snel gegaan, achteraf gezien. Maar achteraf is het zicht altijd beter dus dat telt niet.
De luchthaventaxi’s kwamen bij bosjes aangereden en verzamelden zich voor de ingang van het hotel. Mannen met hemden, uit hun broeken, hielden zich in stilte bezig. Toeristen sjokten hun valies achter zich aan, de vakantie was gedaan en de frons in het voorhoofd kneedde zich weer als vanouds.
Waar was het fout gelopen? Waar tegen was de relatie niet bestand geweest? Kon hij nog zeggen waar de schoen wrong? Zei hij maar waar het gekneld zat, dan kon ze daar iets aan doen, maar hij zei niets. Nooit echt gedaan. Was ze toch in de val getrapt.
De val van blijvend polonaise springen terwijl het feest over was, willens wetens melden dat alles prima was terwijl de duisternis haar intrede deed. De val, die ontzettend venijnige val, dat leven passeert zonder grip op de teugels.
‘Ik mis je en ik wil een knuffel’, hoopvol keek ze zijn kant op terwijl ze deze zin schoorvoetend en verlegen mompelde.
Hij zag haar mond buigen en tuiten. Dat er woorden te horen waren wist hij al verstond hij ze niet. Hij dacht aan die keer met dat feest, dat er Duvel was en dat hij met drie anderen om ter hardst had gelachen om niets. Een lach die vanuit de onderbuik resoneerde, verder opzwol in de keelholte en vervolgens los liet in de met vlaggetjes en flauwe spots beklede feestzaal waar het betrekkelijk warm maar dus tamelijk donker was geweest.
Het geluid klokte. Zo bleven ze bezig tot ze uitgeteld waren. Gek toch dat ik daar nu aan denk, op een terras in Benidorm. Hij greep zijn pint vast en proefde het genot van een goudgele rakker die zijn mond fris spoelde.
Ze was gestopt met praten, dat kon hij zien.
De taxichauffeurs, die eerder rustig stonden te wachten, maakten nu meer lawaai en begonnen actief mensen te ronselen. Ook voor hen was het tijd om te gaan.
Dus dat deden ze. Er gebeurde niets en dat was goed zo. Straks, na de vlucht, was er weer bier. Doordoen dus. Onzeker waggelend naar een zeker einde. Lachen, vast en zeker.