Lezen

Hangmatbelegger

In het midden van een weids grasveld, op de overgang tussen de rand van een stad en het begin van niemandsland, stond een hangmat gespannen tussen twee wilgen. Daar lag hij: Herman, de zelfverklaarde hangmatbelegger. Zijn voeten bungelden lichtjes boven de grond, zijn ogen verborgen achter een zonnebril zo groot dat hij deed denken aan een liggende kever met financiële ambities. Iedereen kende Herman, of beter gezegd, iedereen had wel een mening over hem. Sommigen noemden hem een visionair, een minimalist die het leven had doorgrond. Anderen fluisterden dat hij gewoon lui was, een man zonder ruggengraat, behalve wanneer hij besloot rechtop te gaan zitten om zijn beleggersapp te openen. ‘Beleggen is niets anders dan wachten,’ zei Herman ooit tegen zijn buurvrouw, een vrouw die dagelijks drie marathons liep in haar hoofd terwijl ze haar agendapunten afvinkte. ‘Je moet handelen, Herman! ‘ beet ze hem toe, terwijl ze met haar pen op een versleten notitieblok tikte – een poging om de chaos van haar gedachten te temmen. ‘Waarom?’ antwoordde hij. ‘De aarde heeft geen Excel-sheets nodig om rond te draaien.’ Herman had niet-doen tot een kunstvorm verheven. Terwijl anderen renden, kochten, verkochten en bezweet ‘buy the dip!’ schreeuwden op fora, lag Herman in zijn hangmat en keek naar de wolken. Soms herkende hij een vorm: een draak, een schatkist, een blije flamingo. Symbolisch, mompelde hij dan tevreden. Het idee van de hangmatbelegger ontstond op een regenachtige dinsdagmiddag. Herman zat op zijn zolder en las de Tao Te Ching, een boek dat hij alleen maar had gekocht omdat het dun was. Daarin stond een zin die zijn leven veranderde: “Door niets te doen, blijft alles ongedaan.” En zo begon Herman te beleggen in leegte. Hij verkocht zijn auto en zette het geld in indexfondsen, want, zoals hij geregeld uitlegde aan wie hem niet om uitleg had gevraagd: ‘De wereld groeit vanzelf. Waarom zou ik rennen achter datgene wat vanzelf naar me toe komt?’ De lokale krant schreef een artikel over hem: Herman de Hangmatbelegger: Genie of Gek? De journalist kwam langs, probeerde het volledige interview rechtop zittend te voeren, maar werd uiteindelijk verleid door de tweede hangmat die Herman had opgehangen. “Het leven is een kwestie van zwaartekracht,” zei Herman filosofisch, terwijl hij een grasspriet tussen zijn tanden schoof. “De zaken die belangrijk zijn, vinden altijd een manier om te vallen.” ‘Vallen?’ vroeg de journalist, langzaam wiegend, zich afvragend waarom hij hier zat en niet achter deadline-stress aan holde. ‘Ja,’ antwoordde Herman. ‘Appels. Regen. Beurzen. Ze vallen allemaal.’ Het artikel maakte Herman beroemd. Plots doken overal in het land hangmatten op. In parken, op balkons, zelfs tussen de kantoorgebouwen waar managers in pakken met koffie in hun hand elkaar ongemakkelijk toeknikten, terwijl ze probeerden niet te denken aan de mails die zich opstapelden. Herman keek glimlachend naar zijn telefoon, waar zijn beleggingen vanzelf groeiden, en trok zijn hoed dieper over zijn gezicht. ‘Misschien ben ik wel een revolutionair,’ mompelde hij tevreden. Toch kwam er kritiek. Een econoom op televisie brulde dat hangmatbeleggen het systeem ondermijnde. ‘Mensen moeten consumeren, werken, bijdragen! Dit is nihilisme!’Maar Herman had een antwoord, voor wie het wilde horen. “Het kapitalisme is als een hamster in een rad: eindeloze beweging, geen vooruitgang. En de hamster? Die heeft nooit een hangmat gehad.” Op een dag, toen de wilgenbladeren begonnen te vallen, verscheen er een oude man bij Herman. Hij droeg een witte baard en een linnen pak, en hij keek met een glimlach naar de hangmat. ‘Je hebt het begrepen, jongen,’ zei hij. ‘En wat doet u nu dan?’ vroeg Herman. ‘Ik wacht,’ antwoordde de man, en hij liep weg zonder uitleg. De man verdween even plotseling als hij was gekomen, maar zijn woorden bleven nazinderen. Herman keek naar de lege ruimte tussen de wilgen en vroeg zich af of hij ooit genoeg had.Misschien koop ik morgen een derde hangmat, dacht hij, terwijl een nieuwsgierige kat onder zijn hangmat kroop en zich uitrekte.  Ik heb de indruk dat ze het begrijpen. En terwijl de wereld bleef draaien en de koersen bleven stijgen, wisten de wilgen wel beter. Want zoals zij wortelden in de grond, wortelde Herman in zijn leegte: een rijk man zonder haast, een belegger in wat écht telt. De tijd. En de hangmat? Die wiegde hem zachtjes in slaap. Mephis (aka) Evelyn Mérida

Mephis
14 1

frituur 't flegmatiekske

er was eens niet zo heel erg lang geledeneen man die zin had in een stevig pak frietmaar fut miste om een frituur te betredenhij was onrustig, welbespraakt en erudiet maar hij had honger dus besliste hijom toch maar weer op pad te gaaneen kleintje met een frikandel erbijbestelde hij en ze begonnen eraan hij las graag boeken, hij hield van muzieken vertelde vaak wistjedatjes over politiekmaar in de zaak hield men niet van debat en polemiekze bikkelden enkel over het faillissement van de griekover zakkenvullers, de jeugd van tegenwoordig, voetbal op tvfoutief geparkeerde bestelbusjes en de ophaling van het pmd ondertussen keek de man nogmaals op zijn klokwekkerde uitbater had zijn aardappels nog niet gesnedenhij zei tegen zichzelf een sandwich is minstens zo lekkermaar als ik nu ga wachtte ik een uur zonder reden Ernst het is klaar, weergalmde doorheen het pandtoepasselijke naam zei de zaakvoerder bijdehandu bent allen verre van luchtigzuchtte hij ietwat luidruchtigcontactloos rekende hij afhij trok de beige deur achter zich dichten verliet in gestrekte drafmet eindelijk het verorberen van de maaltijd in zichtplaatste hij de kok niet langer in een slecht daglicht maar toen hij thuis op zijn gemakjebij het openen van het bruine zakjetot de vaststelling kwam dat er mayonaise op z’n frietjes zatdacht hij, steek de patat toch in uw dik vet ongemanierd gathij had nochtans voor een middelgrote met ketchup betaalden het gerucht doet de ronde dat hij er nog steeds van baalt 

Ernst Lambrechts
2 1

Oud en nieuw

onverwachts Santa op de brug bij Hatake - oud en nieuw op prent   De prent 'De Grote Brug bij Hatake' is een van de werken van de beroemde ukiyo-e kunstenaar Utagawa Hiroshige (1797-1858). Hiroshige staat bekend om zijn landschapskunst en zijn prachtige series zoals De 53 Haltes van de Tōkaidō en Honderd Bekeken van Edo. Hij schilderde vaak iconische locaties in Japan, inclusief bruggen, rivieren en wegen, met een oog voor de relatie tussen mens en natuur. Op de prent in de haiku doemt tegen alle verwachtingen in een Santa Claus op. De combinatie van traditionele Japanse prenten en een moderne figuur zoals Santa Claus is een fascinerend voorbeeld van culturele uitwisseling en humor. Dit soort kunst, waarin een westerse kersttraditie wordt verweven met de klassieke esthetiek van ukiyo-e (houtsneden), is vaak bedoeld als een speelse knipoog naar het samenkomen van oude en nieuwe tradities. Hoe ontstaat zo’n mix?  • Populariteit van ukiyo-e: Ukiyo-e is wereldwijd beroemd, en hedendaagse kunstenaars grijpen vaak terug naar deze stijl om een nostalgisch gevoel te creëren of om historische en moderne elementen samen te brengen.  • Santa Claus in Japan: Sinds de introductie van kerst in Japan in de Meiji-periode (1868–1912), is Santa Claus een bekend symbool geworden, vaak losgekoppeld van zijn religieuze oorsprong en meer geassocieerd met cadeaus en feestelijkheid.  • Humor en parodie: Kunstenaars gebruiken het contrast tussen traditionele Japanse scènes en de iconische Santa Claus als humoristisch of verrassend element. Wat zie je op zulke prenten?  1. Santa in een traditionele Japanse setting: Bijvoorbeeld een Santa Claus die in een sneeuwlandschap op een traditionele brug staat, met Mount Fuji op de achtergrond.  2. Santa als samurai of boer: Hij wordt soms afgebeeld in traditionele Japanse kleding, zoals een kimono of zelfs als een ronin (meesterloze samoerai), compleet met zwaard en geschenken.  3. Moderne kerst-elementen: Denk aan kerstbomen, cadeaus, en rendieren die worden toegevoegd aan scènes met geisha’s, tempels, of theehuizen. Voorbeelden van deze stijl Er zijn hedendaagse kunstenaars en prentmakers die deze traditie voortzetten. Soms worden originele prenten van Hiroshige of Hokusai digitaal aangepast of geïnspireerd door hun werk, met toevoegingen zoals Santa Claus of kerstdecoraties. Zelf versier ik elk jaar met kerstmis het huis met zo’n humoristische prent die ik ooit kreeg van mijn Japanse schoonzus. Kerstmis in Japan!  

Margaretha Juta
0 0

De weldoener

De weldoener ben ik zelf. Voor mij bestaat een betere manier om het te zeggen nog niet. Als woorden je konden vastnemen, heb ik je nu dan vast?Ben je benieuwd naar een vervolg, en als er een vervolg is, wat zal dat dan met zich meebrengen? In het begin was er enkel het idee, de schets, en het ogenblik dat je die aanwendde,verdween dat begin.Nu moeten enkel de omslachtige zinnen er tussen nog verdwijnen, zoals deze.Maar net dat is mijn poëzie. Voor een publicatie zijn sommige zinnen te lang, schieten woorden te kort. Hoe verklaar je dat?Onlosmakelijk met mezelf in verbinding treden, juist dat is mijn poëtica.'Poëtische warfare'. Met elkaar bevriende emjambementen. Armzalige gedichten.De oorzaakben ik zelf. Voor mij bestaat er geen gedicht zo goed als mijn gedicht.En ik wil maar wat te vaak meer:meer tussen de lijnen door verdwalen,meer doorduwen naar een uitweg,duwen naar een betekenis of ook onzin;meer onnodige info, meer gebral;zolang je maar iets te vertellen hebt;zolang je maar met woorden gooit die me vastnemen,niet meer los willen laten;laat me niet meer los, gooi je op me af maar doe het door middel van poëzie. Het zou onzin zijn dat ik hier de oorzaak niet van ben. Ik veroorzaak bijvoorbeeld een vervolg. De weldoener ben ik zelf.Waar ik mezelf geschaad heb, heb ik mezelf ook weer overeind geholpen.Kijk waar we nu zijn aanbeland:we zijn er nog niet.Wel sponsor ik mezelf onvoorwaardelijk & onbevooroordeeld is iets als het lot.Hier ben ik, mijn redder.Het is ikzelf die me woord voor woord op de juiste plaats duw.Hoorden we hier net het gefluister van het gedicht zelf? Dat hoorden we heel de tijd al.

Dries Verhaegen
5 1

De Man die de Sporen Vond

Er was eens, in een wereld tussen droom en werkelijkheid, een man die besloot op zoek te gaan naar de sporen van het leven. Hij heette Guy, en hoewel hij al vele wegen had bewandeld, voelde hij dat er nog zoveel verhalen te ontdekken waren—verhalen die hij had gezien, gehoord en zelfs beleefd, maar die nooit waren opgeschreven. Op een dag, toen de zon nog laag stond en het gras nat was van dauw, vond hij een oude pen. De pen was geen gewone pen; ze glinsterde zacht en leek te fluisteren:"Schrijf, Guy. Schrijf en verzamel de sporen die je hart beroeren." Guy aarzelde. "Maar wat moet ik schrijven?" vroeg hij hardop. De pen zweeg, maar de wind fluisterde hem iets toe. Hij hoorde de stemmen van het verleden: van avonturen die hij beleefd had, vrienden die hij had gekend, en plaatsen die hij ooit bezocht. Ze riepen hem terug naar de paden van zijn leven. En zo begon zijn reis. Hij vertrok op een tocht door het Land der Herinneringen. Het was een vreemd land: met heuvels van oude foto's en rivieren van vervlogen gesprekken. Langs het pad stonden bomen, elk met een verhaal. Bij de eerste boom las hij: "Dipenda: Vlucht uit Matadi". De woorden spraken over moed in tijden van chaos, over zijn vader die door een woelige rivier van onzekerheid werd meegesleurd, maar toch veilig thuis kwam. "Deze sporen mag ik niet vergeten," zei Guy en schreef ze op met de magische pen. Verderop zag hij een kat met glanzende ogen op een oude vensterbank liggen. "Wie ben jij?" vroeg hij. "Mijn naam was Dikkie," antwoordde de kat, "en ik was de vriend van iedereen." Guy glimlachte en hurkte neer bij Dikkie. De kat spinde zacht terwijl hij vertelde over warme middagen, verre avonturen in de tuin en de kleine rituelen van een liefdevol thuis. Tranen sprongen in Guy's ogen toen Dikkie zachtjes vervolgde: "Maar zoals alle dingen in het leven, Guy, kwam er een dag waarop ik moest gaan. Toch ben ik er altijd, in je hart." Guy nam zijn pen en schreef het op, zodat Dikkie’s spoor nooit verloren zou gaan. Zijn reis ging verder, en al snel bereikte hij een donkere grot. Binnen klonk gelach, luid en wild. Daar zaten "De Fritzen", mannen met namen die allemaal hetzelfde waren en verhalen vertelden die nergens en overal leken te beginnen. Ze dronken denkbeeldige bierpullen en riepen: "Zum Wohl!" terwijl ze de hele grot vulden met hun vreugde. Guy lachte met hen mee en begreep dat sommige herinneringen zijn als echo's in een grot: je draagt ze altijd bij je, zelfs als je er niet meer bent. Aan het einde van het Land der Herinneringen vond hij een spiegel. Toen hij erin keek, zag hij niet alleen zijn eigen gezicht, maar ook al die sporen die hij verzameld had: de bergen die hij beklom, de woorden die hij sprak, en de geliefden die hij verloor. Hij zag zijn leven als een kaart vol kronkelende paden, diepe dalen en zonnige toppen. "Waarom heb ik deze sporen verzameld?" vroeg Guy aan de pen. De pen antwoordde eindelijk: "Omdat verhalen alleen leven als ze verteld worden, Guy. De sporen van jouw leven zijn ook de sporen van anderen. Ze verbinden mensen, net zoals voetstappen elkaar kruisen op een pad." Guy keek rond en zag dat er nog meer lag te wachten: kleine heuvels waar de lucht stil stond en enkel fluisteringen klonken. Hij volgde het pad en vond daar woorden die in de wind dansten, losse letters die wachtten om op papier te landen. "Dit zijn gedichten," zei de pen zacht. "De sporen die niet schreeuwen, maar fluisteren." Guy begreep het. Hij hurkte neer en begon regels te schrijven: korte zinnen die het geluid van een vallend blad of het ritme van een hartslag konden vangen. Hij schreef over: "De Eerste Winterprik", waar de kou niet alleen de lucht raakte maar ook de ziel."De Cirkel van Dankbaarheid", waarin liefde zonder woorden een wereld van verschil maakte.En "Waar de Tijd met de Herfst Danst", een zacht verhaal over de vergankelijkheid van schoonheid. Het was alsof de pen hem nu leerde zingen zonder muziek. De poëzie vloeide uit zijn hand, als kleine dauwdruppels op een blad, als sneeuw die stil valt in een lege straat. En toen hij klaar was, keek hij op. Voor hem lag een land vol sporen: verhalen die hij had verzameld en gedichten die hij had gevoeld. Hij nam zijn pen en ging terug naar huis, zijn boek vol verhalen en poëzie. Elk woord, elke regel, was een spoor dat nooit zou verdwijnen. Want in dat boek zat niet alleen zijn leven, maar ook dat van anderen: van Dikkie, van de Fritzen, van de vrienden, de liefde, de vreugde, en de pijn. En telkens wanneer iemand het boek opende, kwamen de verhalen en gedichten tot leven. Ze fluisterden zacht, zoals de pen ooit had gedaan:"Schrijf, lees, vertel, en luister. Want sporen verdwijnen pas echt als we ze vergeten." Zo werd Guy, de man die de sporen vond, ook de man die de poëzie van het leven bewaarde. En waar je ook bent, als je goed luistert, hoor je nog altijd het zachte ruisen van zijn woorden, als bladeren die meebewegen met de wind.

Guy Van Damme
17 1