bramds

Gebruikersnaam bramds

Teksten

Donderdag, 25 maart 2025 - 9u50

De regen tikte luid tegen de voorruit van de oude Toyota Corolla. Vol ongeloof staarde de chauffeur naar de verlaten, grijze parking voor hem. Hoe lang hij daar al zat? Geen idee.  Zijn hand ging automatisch naar zijn zakken, maar hij had geen sigaretten meer. In plaats daarvan voelde hij de brief in zijn rechterjaszak. Traag trok hij het papier tevoorschijn en las voor de duizendste keer de koude boodschap. ‘Het spijt ons te moeten meedelen, dat in deze tijden van herstructurering…’ De woorden galmden door zijn hoofd. ‘...de geleverde prestaties werden de laatste tijd door de leidinggevende als ondermaats beschouwd…’  Ondermaats? Wat dacht die trut wel? Avonden en weekends had hij gezwoegd en gewerkt om haar te helpen. En wat kreeg hij in ruil, een pover bedankje en een schop onder zijn kont. Buitengezet. Weggewerkt. Na 20 jaar van onvoorwaardelijke trouw en dienst, van elke dag op tijd komen, van elke deadline halen… was hij net als oud huisvuil aan de kant gezet. Het was echter meer dan het verlies van zijn job. Het was het verlies van alles waar hij zich zijn hele leven voor had ingezet. Zoveel had hij opgeofferd. Maar er was hier geen toekomst meer voor hem. Waar wel? Zijn vrouw had hem al vaker aangekeken alsof ze het ook allemaal niet meer wist. De kinderen? Die waren te druk bezig met hun eigen leven. Hij zuchtte en gooide het verfrommelde papier op de stoel naast hem. Hij nam het stuur van de wagen zo hard vast dat zijn knokkels wit kleurden.  Zijn nagels drongen diep in zijn handpalmen. Nog nooit had hij zich zo vernederd gevoeld. Langzaam liet hij zijn hoofd rusten tussen zijn handen op het stuurwiel. Hij had het al vreemd gevonden toen ze aan zijn bureau kwam staan, met die triomfantelijke blik in haar ogen. Het serpent zocht al langer een reden om hem te lozen.  Ze had niet eens de moeite genomen om zijn afdanking onder vier ogen te regelen. Nee, het schouwspel moest voor de ogen van de volledige afdeling worden opgevoerd.  Harde werkers hebben niets te vrezen. De slagzin van zijn vader klonk nu hol en nutteloos. Wat een rotadvies. ‘Het is niets persoonlijks,‘ had ze nog gezegd. ‘Het zijn de omstandigheden, we moeten bezuinigen.’ De blik in haar ogen had echter gestraald van voldoening. Het spottende glimlachje op haar fijne lippen had hem verschrikkelijk gestoord. Niets persoonlijks? Alsof het minder pijn deed omdat het niet persoonlijk was. Hij deed de zonneklep naar beneden en keek naar de foto die aan de achterkant was vastgemaakt.  ‘Esmee…’ fluisterde hij zachtjes.  Even verscheen er een kleine, meewarige glimlach op zijn gezicht. Hij kuste twee vingers en drukte die zachtjes op de foto. Bruut draaide hij de sleutel om in het contact en startte de wagen. Na een paar keer tegenpruttelen sloeg de motor aan. Het trillen van het stuur in zijn handen en het lage gebrom van de motor hadden een merkwaardig rustgevend effect.  De radio sprong aan en een of ander oppervlakkig popnummer, over liefde of vrijheid of een combinatie van beide, vulde de ruimte. Een hoop onzin dus. Hij draaide het volume naar beneden. Het kon hem niet schelen. Niets kon hem nu nog schelen. Hij haalde diep adem, zette de ruitenwissers aan, keek vluchtig in de achteruitkijkspiegel en reed langzaam de parkeerplaats uit en de straat op. Op dit uur waren de meeste mensen nog aan het werk, dus veel verkeer was er niet. Traag tufte hij verder over de verlaten weg. Een grijze muis in een grijze, natte wereld. 

bramds
0 0

Een slijmerige droom

SSSSHHHIIII!!!  Het gesis snijdt door het verlaten ruimtestation op planeet Xylos. Ruimtevaarder Brek klemt zijn kaken op elkaar bij het horen van het akelige geluid en stuift verder door het doolhof van gangen. Zijn hart bonst als een raketmotor en zijn vertrouwde blaster voelt zwaar aan zijn zijde. De vloer glimt van de paarse blubber en is bezaaid met verbrijzelde pantserstukken en gescheurde tentakels. De walgelijke resten van de Zergonauten die hij al eerder had ontmoet. Maar dit gesis, dit is nieuw... Waar komt het vandaan? ‘Potverdorie,’ mompelt hij en trekt met zijn been.  Met een luide plop komt zijn laars los uit een groene plas. Een stroperig draadje van de vloeistof rekt zich uit als een rekker en springt dan los. Brek wankelt even op zijn benen, maar slaagt er toch in om zijn evenwicht te behouden. De geluiden rond hem worden alsmaar luider en luider en lijken nu wel van alle kanten te komen. Razendsnel zet Brek zich af en twee grote sprongen brengen hem net buiten bereik van een neerdalende klodder slijm. De vloeistof spat uiteen op de metalen muur achter hem en druipt borrelend naar beneden.  ‘10XP Combo’ verschijnt in grote blokletters op de HUD in zijn helm. De geluiden achter hem verraden dat zijn achtervolgers hem nog steeds dicht op de hielen zitten. Met een snelle blik over zijn schouder ziet hij vier donkere vormen zijn richting uit kruipen. Nog meer Zergonauten! Waar blijven die toch vandaan komen? Zijn hand schiet bliksemsnel naar het laserpistool aan zijn zijde. Een reeks blauwe flitsen vult de lucht en al snel spatten de aliens uiteen in een explosie van felgroene blubber. Een kleine tentakel landt boven op zijn helm en glijdt langzaam naar beneden. Brek knarst even met zijn tanden en met een snelle beweging veegt hij de smurrie van zijn vizier. ‘+1500 XP Multi-Kill!’ Brek kan een glimlach niet onderdrukken. Nog 1330 XP-punten en ik heb een nieuwe upgrade, flitst door zijn hoofd. Op volle snelheid duikt hij een zijgang in. Een diep gegrom laat hem plots verstijven. De grond trilt onder zijn voeten. Uit de schaduwen wringt een enorme gedaante zich tevoorschijn. De grootste Zergonaut die Brek ooit heeft gezien, staat hem om de hoek op te wachten. Zijn tentakels kronkelen hevig en zijn tientallen ogen kijken Brek woedend aan. ‘Eindbaas level 3: Gorlog!’  De tekst knippert op het scherm van Breks helm. ‘Haha! Nu ben je van mij, aardworm!’ Het gorgelende geluid rolt door de verlaten gang en brandt in de oren van Brek.   ‘Ik, Gorlog de Verschrikkelijke, leider van de Paarse Plaag, zal je leren dat je niet met ons rotzooit!’ Het slijm tussen zijn slagtanden vormt lange rekkers bij elk woord. Traag heft Gorlog een dikke tentakel op, klaar om Brek te verpletteren. ‘Wacht maar af, slijmbal!’ Brek grijpt naar zijn vertrouwde laserpistool. Het glipt bijna uit zijn klamme handen.  ‘Geef je toch gewoon over, stinkende mestkever!’ roggelt Gorlog verder. ‘Kijk om je heen. Je bent alleen. Mijn slijmerige onderdanen hebben je ruimtebasis overspoeld! Nu wordt het een perfecte broedplaats voor mijn larven! Niets of niemand kan je nu nog helpen!’ ‘Pfff! Ik hoop voor jou dat je even goed vecht als praat, zure augurk!’ Brek neemt zijn pistool steviger vast en zet zich schrap. Zijn laarzen vinden nauwelijks grip op de verraderlijke smurrie die de vloer bedekt.  ‘Kom maar op als je durft!’ Gorlogs ogen vernauwen zich tot spleten. Het middelste, grootste oog blijft Brek onheilspellend aanstaren. ‘Wat ga je doen, drilpudding? Me hypnothiseren?’ ‘Drilpudding? Ik zal je leren!’ De tentakels van de enorme Zergonaut kronkelen nu wild in het rond. De zuignappen aan hun uiteinden spuwen een regen van groen slijm uit. Brek springt van links naar rechts en probeert de aanvallen zo goed mogelijk te ontwijken. Hij doet een snelle uitval naar links, maar Gorlog is verrassend snel voor zo’n kolossaal slijmmonster en ontwijkt behendig de laserstralen. Dan maar naar rechts, denkt Brek wanhopig. Een spervuur aan laserflitsen snijden door de lucht en raken Gorlog recht in de buik.  ‘Is dat alles wat je kan?’ smaalt Gorlog. ‘Het kriebelt zelfs een beetje!’ Met grote ogen ziet Brek dat de heerser van de Paarse Plaag nog geen schrammetje heeft. Dit houd ik niet lang meer vol, schiet het door zijn hoofd. Een tentakels scheert rakelings langs zijn helm en laat een dikke laag groen snot achter. Ik moet iets bedenken! Maar op dat ogenblik slaat Gorlog met één van zijn tentakels hard tegen de helm van Brek . De onverwachte klap is zo hevig dat het glas van het vizier barst en Brek pardoes achterover op de grond valt. De wereld tolt even en hij voelt de koude ondergrond in zijn rug. Zijn vingers voelen verdoofd aan en het laserpistool glipt uit zijn hand. De schaduw van Gorlog glijdt langzaam over hem. ‘Dit is het einde, modderkruiper.’ Gorlog grijnst zijn slagtanden bloot. ‘Heb je nog laatste woorden?’ ‘Eet ruimtestof, tentakelidioot!’ De slijmerige grijns verdwijnt langzaam van Gorlogs gezicht en met luid geroggel werpt hij zich op de onfortuinlijke ruimtevaarder. BOOOEEEMMM! Met een oorverdovende knal spat Breks wereld uit elkaar…

bramds
9 1