Camille-Feuille

Gebruikersnaam Camille-Feuille

Teksten

Piet

Een paard op ons zadeldak. Stoute kinderen in de zak. In Zuid-Europa een bedrijf. Rood gewaad rond zijn lijf. Eeuwenlang zonder vrouw. Naar binnen door de schouw. Vlam in de open haard. Twee rekkers aan zijn baard. Belgisch bier voor ónze Pieten. Zo’n sinterklaasfeest, da’s genieten! Mijn kinderen deert het werkelijk niet: een bruine, witte of gestippelde Piet. Al is ie zwart, of vol vegen van roet. Wat hen interesseert is dat ie goed doet. Zélfs als is het een meisje, en heet ook zij ‘Piet’. Het raakt hun onschuldige zieltjes echt niet. Een welgemeende lach, met chocolade-geur. Zó is ie welkom, ongeacht zijn kleur. Want magie is het enige wat voor mijn kinderen telt. En God, wat hebben we veel verzinsels verteld. Over klokken met vleugels, en muizen in kazen. Over etnische gelijkheid en reuzegrote hazen. Over ouders die sterk en áltijd eerlijk zijn. Over lang-en-gelukkig, en kusjes tegen de pijn. Mijn kinderen weten het goed te verdragen. Liever echte magie, dan onbeantwoorde vragen. Maar op een dag zal Sinterklaas niet meer bestaan, en zullen ook zijn knechten in rook zijn opgegaan. Wat blijft is de toekomst, en strijdende ouders erbij. Wit van woede intussen, of zwart van razernij. En laat dát net de grootste valkuil zijn: (kleuren)blinde angst maakt onze wereld eng, en klein. Onze trotse cultuur herleid tot friet en kleur van Piet? Neen, zo zie ik de toekomst voor mijn kinderen niet! Nu we bestuurlijk en maatschappelijk falen, wankelt onze identiteit op vastgeroeste idealen. De controle over ons land zijn we eenieder kwijt. Zogenaamde ‘vaderlandsliefde’ primeert boven dialoog en broederlijkheid. Willen we onze kinderen écht een dienst bewijzen? Laten we dan als krachtige samenleving herrijzen. Minder krampachtig roepen. Meer trachten te verstaan. De kleur van Piet doet onze waardigheid niet vallen, noch staan! Dus, lieve Sint & Piet…Wat ik mijn kinderen vandaag wil leren, is hoe zich in de superdiverse wereld te manoeuvreren. Maar met gedachtegoed - achterhaald en klein - zal dat helaas (speculaas) onmogelijk zijn.Daarom bestel ik voor hen graag een open geest. Want zij die in magie geloven, bereiken het allermeest. Je kapoentje, SannePs: pietlulligepietepeuterigepietenpetitie

Camille-Feuille
5 0

Te laat gaan slapen!

“Te laat gaan slapen!” schreeuwt de wekker. Met mijn onhandige linkerarm en ogen dicht, trek ik hem naar me toe aan de kabel waarmee ik ‘m van energie voorzie. Energie om bruggen te slaan, tussen mij en mijn eigen wijde wereld. Wel drie meter gapend gat overbrugt hij, het snoer. De energievretende strop. “Te laat gaan slapen!” schertst hij opgewekt, als een goedgemutste gek. Zoals de bewusteloze plichtsbewusten, die met het rechterbeen – hop - in hun gestroomlijnde wetsuit duiken. Klaar voor een detox, destress yogasessie, na een pre-workout-ontbijtje. Ik ben geland, zet mijn vliegtuigstand uit, en draai me nog eens om. De wereld staat op, en in mijn rechterhand checkt hij met zijn zoeklicht naar pupilactiviteit. Een traan leidt wat slaapstrand naar buiten, en zet de luiken open naar weer een dag vol deinende stralingsgolven. Ook een goede oude, gouden zonnestraal krijgt nu de kans om te veinzen dat de wereld mooi is. Heerlijk toch: die warme gloed. Al is er vast wel ergens een ijsbeer die er nu voor boet. Alvorens ochtendstond tandpasta in de mond heeft strompel ik - krakend en muisstil - de ontkenningsfase in. Tot na mijn eerste bakje troost ben ik voorlopig nog even kinderloos. Al lopend bereikt het zwarte goud het diepste puntje van mijn neus, en baant zich een weg naar het beloningscentrum in mijn brein. Hou zou het nog met die geweten-sussende fair trade koffieboer zijn? Ik spoel de wrange nasmaak weg met een wolkje uitgemolken koemelk. De cafeïne opent niet enkel mijn dichtgeplakte ogen. Ook mijn oren kunnen nu niet meer betwisten dat mijn zoon zich luidkeels afvraagt waartoe de ladder in de maneschijn leidt. Ik open de deur, klim de trap op naar boven, en zing luidkeels terug: “Naar het raamkozijn…”. Wat was het pedagotastisch geweest als we Le Nozze Di Figaro door de traphal hadden kunnen laten galmen. Het hoopje kleren dat me daags voordien onder een berg schuldgevoel bedolf, vormt in mijn rechterooghoek een blinde vlek. Neen, ook vandaag strijk ik de plooien tussen mezelf en de wasmand niet glad. In de hoek van mijn loensend linkeroog zie ik hoe mijn zoon onhandig zijn linkerbeen in zijn made-in-Bangladesh mouw wurmt. Mijn waardering voor de goedgekende vakknepen van zijn leeftijdsgenoten uit de textieljungle stijgt. Wat zou mijn stuntelende zoon daar ten onder gaan, alvorens het gebouw volgde. Met het oog op het redden van mijn huid en aarde betaal ik me blauw aan het gebrek aan bestanddelen in groene producten. Door allesbehalve groene bestelwagens worden ze driemaandelijks tot bij mij gebracht. De spiegel herinnert me vaag aan het tijdschrift dat me poogt te overtuigen dat ik er prachtig uitzie, maar nog meer aan die behaarde bovenlip. Het dons moet weg en het hars baant zich een weg onder de ontharingsstrip. Mijn filtrum staat in vuur en vlam, en vormt verdammt een heuse führer korst. Een druk op de pedaal en mijn mini-vuilbak vliegt open op de grond. Mijn afgedankte tandenborstel steekt er met kop en schouders bovenuit en kijkt voldaan wanneer ik een nieuw onverwoestbaar, polymeer exemplaar uit de verpakking wrik. Terwijl op de radio een olietanker in de Oost-Chinese Zee brandt, pulk ik – achternagezeten door 3 vissen in een alcoholverpakking – een kartonnen achterkant los van zijn plastic voorzijde. Oost-Indisch doof zet ik de kraan open, en dweil ik dapper verder. Onderweg naar het warenhuis, besluit ik me wat verderop te parkeren. De wagen inzetten voor korte rijafstanden zou immers niet netjes zijn. Naar aloude gewoonte draag ik mijn zoon op te zwaaien naar de bejaarden hoog in de lucht. Met stevige tred stappen we onder de vleugel - die hen draagt - door, en voel ik hun ogen branden op mijn rug. Dat ook mij ooit de rug zal toegekeerd worden, is de gedachte die me troost. Nog voor ik meer zal kopen dan ik nodig heb, wordt me een halt toe geroepen.  In ruil voor een doosje pleisters vraagt de barmhartige Samaritaan meer dan ik geven kan. Alsof mijn vrijgevigheid onvoorwaardelijk is, ruil ik mijn laatste twee euro dan maar voor een doosje niets. Zonder winkelkar ga ik op zoek naar hartverwarmende authenticiteit. Slenterend snuister ik door de rijen met Franse kaas uit Duitsland en Izegemse olijfolie uit het zuiden van Europa. Aan de kassa krijg ik de kans moeder aarde in ’t zak te zetten voor 50 cent. Mijn talenknobbel verklapt me dat voor dit bedrag de zon 2 keer opgaat. Dus sla ik het verleidelijk aanbod af. Terug buiten zetten mijn vrije-uitloopeieren het, samen met mijn zoon, op een lopen. Ik ben de kluts kwijt, en word aan de auto hatelijk verwelkomd door in de kofferbak: een herbruikbare zak, of vijftien. Uitgenodigd ben ik nooit, op zijn jaarlijkse barbe-à-queue. Maar sinds jaar en dag word ik wel getrakteerd op zijn Vlaams hoongelach. De geur van rauw, onversneden racisme op een bedje van gebakken lucht doet meer dan enkel mijn neusvleugels trillen. De Taxushaag die ons scheidt voelt dichter begroeid dan ooit, en voor ’t eerst ervaar ik xenofobie… voor m’n rechterbuur. De hemel wordt zwart en eindig. Mijn batterij is leeg. De stekker gaat eruit. De wereld laadt op en zoekt in mijn linkerhand naar pupilactiviteit.  “Te laat gaan slapen!”

Camille-Feuille
0 0

Mijn verontschuldigingen aan de Congolese bevolking

Hoe begin ik met het formuleren van verontschuldigingen, wanneer mijn eigenlijke doel zelfverrijking is? De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik onder het mom van schuldenaar en op de kap van de Congolezen, mijn – niet zulke fijne - leeswaren delen wil. Zwaar is het kruis om dragen, wanneer je gebukt onder schuldgevoel poogt verontschuldigingen neer te schrijven. Dat mijn eerste toenadering tot u gebaseerd is op eerlijkheid, lijkt me de best mogelijke start. Als zelfkennis het begin is van álle wijsheid, dan verwacht ik met deze brief een heel eind te komen. Puur en zonder plan of oordeel ontsproot ik eind jaren ’80 uit Belgische wortels. Intens was de schok die ik als kleurrijk jaren ’90-kind door mijn lijf voelde gaan, wanneer - door mij aanbeden - witte ouderen spotten met anderskleurigen. De minachting die daarmee gepaard ging raakte me in het diepste puntje van mijn kind-zijn. Het onbehagen bekroop me des te meer, wanneer ik het later ook zélf vermakelijk vond. Intens was de schok die ik door leeftijdsgenoten zag gaan, bij racistische uitlatingen mijnentwege. Maar het zijn de onschuldige ogen van mijn eigen kinderen, die me in het diepste puntje van mijn mens-zijn raken. Waar haal ik het lef vandaan zo’n laffe rat te zijn? Er knaagt iets. Groot was de mantel der liefde voor onverschilligheid waarin ik me meer dan drie decennia verschool. Mijn oogkleppen vallen af, en uit mijn binnenzak haal ik een elpee tevoorschijn. De hoes die me nooit eerder in het oog sprong, is vandaag een doorn: Vrolijk zingende blanke kinderen op de voorgrond. Een zwart-witfoto van bedelende Afrikaanse kinderen op de achtergrond. Tig keer zong ik: “Een kind onder de evenaar, is meestal maar een bedelaar…” En ik berustte. Uit mijn mouw schud ik sprookjes die we twintig jaar geleden op klasuitstap naar het Museum voor Midden-Afrika ter ore kregen. Al ontbrak in dit verhaal elk moraal. En ik berustte. Zonder schroom en schoenen slingerden we als menselijke ketting over de dansvloer wanneer ‘In Zaïre’ door de luidsprekers galmde. Niet wetende dat er in Mobutu’s Zaïre weinig reden om dansen was. En ik berustte. Het gevoel van ontzag dat het imposant beeld van Leopold II bij me losmaakte, zonder ook maar iets van de geschiedenis van het koloniaal verleden te kennen. En ik berustte. Zorgeloos in slaap gewiegd berustte ik. Het is díe onverschilligheid en tolerantie waaraan we ons, tot op vandaag, in grote getale schuldig maken. Mijn petit esprit is er eindelijk in geslaagd de olifant in de kamer te zien. Mijn geweten speelt op, en komt daarmee op gelijke hoogte met mijn misplaatst superioriteitsgevoel. De mantel die me voorheen warm hield, dwingt me nu op onderzoek te gaan onder de evenaar. Geen geweten zonder weten.  In mijn queeste die voortkwam uit eigenbelang, struikel ik over wortels ontkiemd uit datzelfde opportunisme. Onder het mom van beschavingswerken en de strijd tegen slavenhandel in zijn Congo-Vrijstaat trachtte Leopold II zoveel mogelijk kapitaal, macht en aanzien binnen te rijven. Op de kap van onderdrukte Congolezen en op grote schaal werd in Belgisch-Congo koper, goud en diamant buit gemaakt. En ook de steun van België aan de Staat van Katanga had als doel de rijke bodem te blijven exploiteren. Tot op vandaag investeert België liever in handel van Congolees coltan, dan in gezondheidszorg voor zijn gedupeerde delvers. De olifant in de kamer blijkt slagtanden noch slaagkans te hebben. Dé rode draad tussen bloedrubber en het bloed aan onze gsm’s is eigenbelang pur sang. Waar het doel voorheen de middelen heiligde, hekel ik vandaag mijn intenties om tot een hoger doel te komen: Een menswaardig bestaan voor iedereen, in een samenleving waarin gelijkheid, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheidsgevoel voor de medemens centraal staat. Maar het is zinloos de gevolgen bij te schaven, als we de oorzaken ongemoeid laten. Pas wanneer álle Belgen de mantel der liefde voor onverschilligheid uitdoen, en de echte omvang van het geweld tijdens de koloniale periode erkennen, zullen de Congolezen het juk van de kolonisatie kunnen afwerpen. Het mag dan wel water onder de brug zijn, onze ‘sorry’ kan een begin zijn voor een nieuwe, zuivere stroming.  Mijn nederige verontschuldigingen richt ik dan ook aan de dwangarbeiders en slaven in Congo-Vrijstaat, en de gegijzelde vrouwen en kinderen die bang op hen wachtten. Ik verontschuldig me voor de landroof, terreur, uitbuiting en weerzinwekkende misbruiken door de Belgen onder Leopold II. Ik richt mijn verontschuldigingen ook aan de Congolezen in Belgisch-Congo, voor de apartheid en de vernederingen die daarmee gepaard gingen. Omdat we uw land en grondstoffen geroofd hebben, en u met geweld dwongen tot arbeid. Ik verontschuldig me voor de propaganda van toen, waardoor we ons in België tot op heden laten beïnvloeden. Mijn verontschuldigingen bied ik aan, aan de Congolese troepen die het leven lieten tijdens gevechten in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Omdat we uw moeder, identiteit en land afnamen, richt ik mijn verontschuldigingen aan de metissen. Ik verontschuldig me ook aan hun moeders, voor de immense pijn die we hen daarmee hebben aangedaan. Mijn verontschuldigingen ook aan de zogenaamde boys, voor het misselijkmakend minderwaardigheidsgevoel dat u door ons werd opgedrongen. Aan de évolués wil ik me verontschuldigen, voor de ambigue term alleen al, en de verscheurdheid die het met zich meebracht. Ik verontschuldig me voor de sabotage van het democratisch proces na de onafhankelijkheid, en de door ons gecreëerde puinhoop die we achterlieten. Mijn oprechte verontschuldigingen aan de familie en aanhangers van Patrice Lumumba, voor het Belgisch aandeel in zijn dood, en het daarmee wegvegen van de hernieuwde hoop. Ik verontschuldig me aan Congo en zijn vluchtelingen vandaag, voor de corrupte oorlog die we uit zelfverrijking mee in stand helpen houden. Ik verontschuldig me voor de koloniale nostalgie, waarbij onze racistische en paternalistische houding van toen wordt goedgepraat. Ik bied mijn welgemeende verontschuldigingen aan, aan de jonge generatie die - puur en zonder plan of oordeel - ontsproten is uit Congolese wortels. Sorry, voor de negatieve impact van mijn onbeschaafdheid op de vorming van uw identiteit en leven. Aan alle Afro-Belgen, en aan iedereen die op zijn manier kennis heeft moeten maken met de klappen van de zweep, zeg ik in naam van alle Belgen: “Je ne m’excuse pas. Mais, je vous príe de bien vouloir m’excuser.” Onze ivoren toren zit barstensvol barsten en is gebouwd op een fundament van drijfzand. Terwijl we steeds dieper wegzakken in een put die onze voorouders gegraven hebben, zie ik rechts en links van mij staatshoofden die hun kop in het zand steken. Voor we ten onder gaan, reik ik u hoopvol de hand. Laten we na een collectieve erkenning en verontschuldiging, sámen de Belgische geschiedenis herschrijven en de collectieve koloniale herinnering cultiveren.   Camille-Feuille

Camille-Feuille
0 0