Mijn verontschuldigingen aan de Congolese bevolking
Hoe begin ik met het formuleren van verontschuldigingen, wanneer mijn eigenlijke doel zelfverrijking is? De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik onder het mom van schuldenaar en op de kap van de Congolezen, mijn – niet zulke fijne - leeswaren delen wil. Zwaar is het kruis om dragen, wanneer je gebukt onder schuldgevoel poogt verontschuldigingen neer te schrijven. Dat mijn eerste toenadering tot u gebaseerd is op eerlijkheid, lijkt me de best mogelijke start. Als zelfkennis het begin is van álle wijsheid, dan verwacht ik met deze brief een heel eind te komen.
Puur en zonder plan of oordeel ontsproot ik eind jaren ’80 uit Belgische wortels. Intens was de schok die ik als kleurrijk jaren ’90-kind door mijn lijf voelde gaan, wanneer - door mij aanbeden - witte ouderen spotten met anderskleurigen. De minachting die daarmee gepaard ging raakte me in het diepste puntje van mijn kind-zijn. Het onbehagen bekroop me des te meer, wanneer ik het later ook zélf vermakelijk vond. Intens was de schok die ik door leeftijdsgenoten zag gaan, bij racistische uitlatingen mijnentwege. Maar het zijn de onschuldige ogen van mijn eigen kinderen, die me in het diepste puntje van mijn mens-zijn raken. Waar haal ik het lef vandaan zo’n laffe rat te zijn?
Er knaagt iets. Groot was de mantel der liefde voor onverschilligheid waarin ik me meer dan drie decennia verschool. Mijn oogkleppen vallen af, en uit mijn binnenzak haal ik een elpee tevoorschijn. De hoes die me nooit eerder in het oog sprong, is vandaag een doorn: Vrolijk zingende blanke kinderen op de voorgrond. Een zwart-witfoto van bedelende Afrikaanse kinderen op de achtergrond. Tig keer zong ik: “Een kind onder de evenaar, is meestal maar een bedelaar…” En ik berustte. Uit mijn mouw schud ik sprookjes die we twintig jaar geleden op klasuitstap naar het Museum voor Midden-Afrika ter ore kregen. Al ontbrak in dit verhaal elk moraal. En ik berustte. Zonder schroom en schoenen slingerden we als menselijke ketting over de dansvloer wanneer ‘In Zaïre’ door de luidsprekers galmde. Niet wetende dat er in Mobutu’s Zaïre weinig reden om dansen was. En ik berustte. Het gevoel van ontzag dat het imposant beeld van Leopold II bij me losmaakte, zonder ook maar iets van de geschiedenis van het koloniaal verleden te kennen. En ik berustte. Zorgeloos in slaap gewiegd berustte ik. Het is díe onverschilligheid en tolerantie waaraan we ons, tot op vandaag, in grote getale schuldig maken.
Mijn petit esprit is er eindelijk in geslaagd de olifant in de kamer te zien. Mijn geweten speelt op, en komt daarmee op gelijke hoogte met mijn misplaatst superioriteitsgevoel. De mantel die me voorheen warm hield, dwingt me nu op onderzoek te gaan onder de evenaar. Geen geweten zonder weten. In mijn queeste die voortkwam uit eigenbelang, struikel ik over wortels ontkiemd uit datzelfde opportunisme. Onder het mom van beschavingswerken en de strijd tegen slavenhandel in zijn Congo-Vrijstaat trachtte Leopold II zoveel mogelijk kapitaal, macht en aanzien binnen te rijven. Op de kap van onderdrukte Congolezen en op grote schaal werd in Belgisch-Congo koper, goud en diamant buit gemaakt. En ook de steun van België aan de Staat van Katanga had als doel de rijke bodem te blijven exploiteren. Tot op vandaag investeert België liever in handel van Congolees coltan, dan in gezondheidszorg voor zijn gedupeerde delvers. De olifant in de kamer blijkt slagtanden noch slaagkans te hebben.
Dé rode draad tussen bloedrubber en het bloed aan onze gsm’s is eigenbelang pur sang. Waar het doel voorheen de middelen heiligde, hekel ik vandaag mijn intenties om tot een hoger doel te komen: Een menswaardig bestaan voor iedereen, in een samenleving waarin gelijkheid, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheidsgevoel voor de medemens centraal staat. Maar het is zinloos de gevolgen bij te schaven, als we de oorzaken ongemoeid laten. Pas wanneer álle Belgen de mantel der liefde voor onverschilligheid uitdoen, en de echte omvang van het geweld tijdens de koloniale periode erkennen, zullen de Congolezen het juk van de kolonisatie kunnen afwerpen.
Het mag dan wel water onder de brug zijn, onze ‘sorry’ kan een begin zijn voor een nieuwe, zuivere stroming. Mijn nederige verontschuldigingen richt ik dan ook aan de dwangarbeiders en slaven in Congo-Vrijstaat, en de gegijzelde vrouwen en kinderen die bang op hen wachtten. Ik verontschuldig me voor de landroof, terreur, uitbuiting en weerzinwekkende misbruiken door de Belgen onder Leopold II. Ik richt mijn verontschuldigingen ook aan de Congolezen in Belgisch-Congo, voor de apartheid en de vernederingen die daarmee gepaard gingen. Omdat we uw land en grondstoffen geroofd hebben, en u met geweld dwongen tot arbeid. Ik verontschuldig me voor de propaganda van toen, waardoor we ons in België tot op heden laten beïnvloeden. Mijn verontschuldigingen bied ik aan, aan de Congolese troepen die het leven lieten tijdens gevechten in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Omdat we uw moeder, identiteit en land afnamen, richt ik mijn verontschuldigingen aan de metissen. Ik verontschuldig me ook aan hun moeders, voor de immense pijn die we hen daarmee hebben aangedaan. Mijn verontschuldigingen ook aan de zogenaamde boys, voor het misselijkmakend minderwaardigheidsgevoel dat u door ons werd opgedrongen. Aan de évolués wil ik me verontschuldigen, voor de ambigue term alleen al, en de verscheurdheid die het met zich meebracht. Ik verontschuldig me voor de sabotage van het democratisch proces na de onafhankelijkheid, en de door ons gecreëerde puinhoop die we achterlieten. Mijn oprechte verontschuldigingen aan de familie en aanhangers van Patrice Lumumba, voor het Belgisch aandeel in zijn dood, en het daarmee wegvegen van de hernieuwde hoop. Ik verontschuldig me aan Congo en zijn vluchtelingen vandaag, voor de corrupte oorlog die we uit zelfverrijking mee in stand helpen houden. Ik verontschuldig me voor de koloniale nostalgie, waarbij onze racistische en paternalistische houding van toen wordt goedgepraat. Ik bied mijn welgemeende verontschuldigingen aan, aan de jonge generatie die - puur en zonder plan of oordeel - ontsproten is uit Congolese wortels. Sorry, voor de negatieve impact van mijn onbeschaafdheid op de vorming van uw identiteit en leven. Aan alle Afro-Belgen, en aan iedereen die op zijn manier kennis heeft moeten maken met de klappen van de zweep, zeg ik in naam van alle Belgen: “Je ne m’excuse pas. Mais, je vous príe de bien vouloir m’excuser.”
Onze ivoren toren zit barstensvol barsten en is gebouwd op een fundament van drijfzand. Terwijl we steeds dieper wegzakken in een put die onze voorouders gegraven hebben, zie ik rechts en links van mij staatshoofden die hun kop in het zand steken. Voor we ten onder gaan, reik ik u hoopvol de hand. Laten we na een collectieve erkenning en verontschuldiging, sámen de Belgische geschiedenis herschrijven en de collectieve koloniale herinnering cultiveren.
Camille-Feuille