Dana's plakboek

Gebruikersnaam Dana's plakboek

Teksten

Oen, Doos, Trijs

Oen, Doos, Trijs, dat vond hij geschikte namen voor zijn 3 katten, hij vond dat grappig. Dat kat nummer 1 daardoor met vreselijke naam door het leven ging, dat was maar bijzaak. Ik mocht die beesten vanaf de 1ste seconde niet. Ik had in heel mijn leven nog nooit katten gehad en in mijn naaste omgeving waren er ook geen katten. Anders had ik geweten dat ik een serieuze kattenallergie heb. Alles erop en eraan; snotneus, hoofdpijn, niezen. Maar de katten kwamen er gratis en voor niets bij, bij mijn droomman. Over hem kan ik uren zwijmelen, een fotomodel maar met een ruw kantje. Overal waar ik met hem kwam, keken de vrouwen naar ons om. Een man om te houden. Dat hij uit een rijke familie kwam, maakte het geheel helemaal af.   Ik had het na een paar bezoeken bij hem thuis door dat mijn non-stop lopende neus niet kwam van een hardnekkige verkoudheid maar van zijn katten. Het was alsof die beesten het roken. Vooral Doos vond mij prachtig. Overal waar ik ging zitten, was meneer daar ook. Als de katten me mochten, kon er absoluut aan mij niets mis zijn, dat dacht hij toch. Ik liet maar achterwege dat ik absoluut geen dierenvriend ben. Dieren horen thuis in een zoo of als pelsje op mijn jas, dat is mijn mening. Maar als hij mij dan aankeek met die prachtige grijze ogen van hem, dan kwam voor mijn part de hele Ark van Noa hier wonen, het was maar bijzaak.   Na 3 maanden daten, stelde hij voor om bij hem te komen wonen. Ik was in de wolken! Ik had me via het internet voor een prikje 10 dozen anti-allergiepillen gekocht, die ik ergens achter in een kast verstopte. Mijn geheimpje. Na 3 weken die pillen te nemen, begonnen de bijwerkingen zich te manifesteren. Ik kreeg onverklaarbare hoofdpijnen, duizelig, moe en toch niet kunnen slapen. Na de bijsluiter te lezen, wist ik het zeker, ik was allergisch aan mijn anti-allergiepillen. Typisch iets voor mij. Hem maakte ik wijs dat ik leed aan de ziekte van Lyme. Ik veinsde dan ook allerlei tripjes naar de dokter terwijl ik eigenlijk bij een vriendin me zat te beklagen over de katten.   Na 2 maanden samen te wonen, begon ik de eerste scheuren in onze relatie te voelen. Ik was steeds ziek en mijn libido was naar een dieptepunt gezakt. Hij voelde het aan alsof ik hem al beu was. Er moest iets gedaan worden, die katten gingen mijn relatie met de knapste vent ter wereld niet verknallen. Het was geen kwestie van ik of de katten, het was ik en niets anders. Helaas vreesde ik dat hij de katten zou verkiezen dus er zat maar 1 ding op. Oen, Doos, Trijs zouden moeten verdwijnen.   Oen Alle drie de katten zomaar laten verdwijnen zou opvallen. Dus ik besloot te beginnen bij Oen. Eentje kon wel verdwijnen, dus op een mooie zomeravond, toen ik alleen thuis was, stak ik Oen in een doos met wat gaatjes, want ik ben geen onmens, zetten hem in de auto en reed naar een asiel 30 kilometer verderop. Daar zette ik hem aan de deur. Voila Oen was weg, nog twee te gaan.   De volgende dag vond hij het maar vreemd dat Oen er niet was, Oen was de kat die meestal binnen was, niets voor hem om een nacht weg te blijven. Ik stelde hem gerust, Oen zou wel terugkomen. Diezelfde avond werd hij opgebeld en hij keek opgelucht. Hij had die verdomde beesten gechipt! De volgende dag was Oen daar terug, hij keek me aan zoals alleen katten dat kunnen, hooghartig. Hij stak nog net niet zijn middelklauw naar mij op.   Ik zou dit anders moeten aanpakken.   Doos Ik liet Oen maar even voor wat hij was en concentreerde ik me op Doos. Ik had ooit eens gelezen dat katten en rattenvergif niet samen gaan. Omdat Doos de jager was van de 3 en dus de grootste kans had een vergiftigde rat te vangen, besloot ik hem een handje te helpen. Maar hoe? Het was mijn vent die me de oplossing zo aanbood. 2 weken nadat Oen terug was, zag ik hem stukjes paté nemen en er pilletjes in doen. Hij legde me uit dat hij zo de katten hun pilletjes kon geven. Zij vonden paté zo lekker dat ze het in 1 keer opaten.   De volgende dag stond ik bij de beenhouwer en kocht een groot stuk paté. Dan nam ik de doos rattenvergif uit de berging, die hadden we thuis staan tegen de ratten in de schuur. Ik verdeelde het rattenvergif over kleine stukjes paté en voederde ze zo aan Doos. Het zou een nare dood worden en ergens voelde ik me wel schuldig. Dus ik nam Doos op en legde hem achteraan in de schuur zodat ik zijn doodsstrijd niet zou moeten zien.   Doos kwam niet meer terug en tegen dat hij hem terugvond was Doos helemaal verstijfd en zaten de maden hem al in de ogen. Het beest stonk vreselijk. De dierenarts bevestigde dat het rattenvergif was, allicht een reeds vergiftigde rat opgegeten. De dierenarts zei tegen hem dat dit niet verstandig was geweest, ratten vergiftigen, wetende dat Doos graag ratten at. Hij barstte in tranen uit, het was zijn fout dat Doos dood was. Ik bood hem een troostende schouder aan zoals een goede vriendin dit doet. Nog 2 te gaan.   Trijs De dood van Doos had onze relatie doen opleven. Ik verzorgde en troostte hem en dat resulteerde in geweldige seks. Ik had nu even de tijd om te bedenken wat ik met Trijs zou doen. Ik nam mezelf een maandje te wachten vooraleer ik met haar zou afrekenen. Maar na een maand had ik nog geen goede oplossing gevonden, ik gaf het een beetje op. En toen deed de gelegenheid zich zo prachtig voor. Het was een regenachtig avond en het werd reeds vroeg donker, ik reed het straat in en ik zag een hoopje op de baan liggen. Normaal let ik daar niet op maar ik zag het nog bewegen. Ik stapte uit en zag Trijs liggen, duidelijk aangereden. Haar pootje lag in een rare bocht, ik vermoedde dat het nog maar net gebeurd was. Ik stapte in de auto en reed over haar heen terwijl ik luid de radio opzetten en hard meezong en danste, zo voelde ik de bult niet waar ik overheen reed.   Een half uur later kwam hij thuis, met Trijs in zijn armen. Die avond vroeg hij me ten huwelijk. Nog eentje te gaan.   En Oen Daar bleef Oen over. Oen was zijn eerste kat, zoals de naam wel deed vermoeden en dus ook de oudste. 5 maanden nadat ik hem had afgezet aan de asiel, begon Oen ziek te worden. Ik had daar niets mee te maken. Oen was 18 jaar oud en wit, naar het schijnt krijgen witte katten vaak huidkanker. Ik moest niet veel doen, een operatie was mogelijk maar het was niet zeker of hij de narcose zou overleven. Het kostte me even wat overredingskracht maar ik kreeg hem zover om Oen rustig te laten inslapen en te besparen van een lijdensweg. Hij bedankte me voor de gouden raad en vond dat ik gelijk had. Ik ben geen onmens.   De trouw Een jaar nadat ik bij hem was ingetrokken, trouwden we. Het was perfect! Hij zeurde af en toe voor een kat maar omdat ik “ineens” niet meer ziek was en ik me “ineens” deftig liet testen, bekende ik hem dat al die verkoudheden en Lyme-symptomen aan de katten lagen. Omdat hij me had zien treuren om zijn 3 katten en zich bovendien zo schuldig voelde dat ik al die tijd zo ziek was, beloofde hij dat hij geen kat meer in huis ging nemen. En zo trouwden we als het perfecte koppel. Iedereen mocht zien hoe mooi we bij elkaar pasten. Het werd een groot en opzichtig feest, precies zoals ik het wou. Toen de wijn begon te werken en ik voor de 5de keer op rij naar het toilet ging, hoorde ik zijn moeder zachtjes praten tegen zijn zus. “Ik vertrouw dat mens niet”, hoorde ik haar zeggen. “Ze loopt er altijd bij alsof ze een modeshow gaat lopen, zo een jongen is hij niet, hij is zo down to earth. En die trouwerij, zo opzichtig, hij zei vroeger dat hij een trouw zag als een reuze barbecue met vrienden en familie en moet je nu zien! Ik heb het altijd gedacht maar volgens mij blijft ze bij hem vanwege zijn geld. En dan met zijn katten, hij zag die beesten zo graag, zij komt daar wonen en de katten gaan één voor één dood”! “Nou mams overdrijf je nu niet een beetje?” “Dat zou je denken hé! Maar weet je wat hij net kwam zeggen? Ze had helemaal de ziekte van Lyme niet! Ze bleek een allergie te hebben voor katten!” “Denk je dat zij er voor iets tussen zit?” “Het zou me niets verbazen, ik moet haar niet.”   Ik vroeg me af of er goede anti-allergie pillen bestaan tegen schoonmoeders, anders zou ik een andere oplossing moeten zoeken.

Dana's plakboek
0 0

Kabouters

Speciaal geschreven voor een lief, klein meisje dat gepest wordt.   Er was eens een klein meisje dat in een groot bos woonde samen met haar mama en papa. Dat kleine meisje had iets speciaals, ze had een wipneusje. Maar heel weinig meisjes hebben zo een neus, echt heel bijzonder. 's Avonds voor het slapengaan kwam haar mama altijd een verhaaltje voorlezen, zij vertelde vaak over de kabouters die 's nachts van haar neusje kwamen glijden met hun ski's, zodat ze ver konden springen. Het meisje was trots op haar neusje! Want bij wie kwamen er nu kabouter 's nachts? Bij niemand, behalve bij haar!   Het meisje had mooie krulletjes en die krulletjes die sprongen altijd vrolijk op en neer bij het spelen. En spelen deed ze graag met haar vriendinnetjes op school! En 's nachts? 's Nachts kwamen nog steeds die kabouters van haar wipneusje glijden, keer op keer. Ze probeerde zelf eens wakker te blijven om de kabouters te leren kennen maar zo slim waren die kabouters wel, die kwamen alleen als ze heel erg diep sliep.   Op een dag was ze weer aan het spelen met haar vriendinnetjes met de poppen, tot dat er een jongetje zomaar hun pop afnam! Wel dat was zeer brutaal van dat jongetje en het meisje zei hem dat ook "Dat mag je niet doen dat is onze pop." De jongen zei "Ik pak die pop af wanneer ik wil!". Het meisje vond dit niet leuk, ze waren net zo fijn aan het spelen! "Dat mag je niet doen! Dat is erg stom van jou!" De jongen werd nog brutaler en zei "Jij bent ook stom met je rare neus!" Omdat het meisje trots was op haar neus zei ze fier "'s Nachts komen de kaboutertjes daarop skiën, bij jou komen er geen kabouters omdat je maar een gewone neus hebt." "Kabouters bestaan helemaal niet!" riep de jongen en liep weg, met hun pop. Het meisje schrok best wel, haar mama zei dat kabouters wel bestaan. Wie had nu gelijk?   Mama kwam haar 's avonds halen en het meisje was een beetje droef. Ze zei tegen mama "Bestaan kabouters echt?" "Ja natuurlijk waarom denk je dat?" "Omdat een jongen zei dat dit niet waar was" "Waarom zei hij dat?" vroeg mama. Het meisje zei "Daarom". Want ze wou mama niet vertellen wat die jongen over haar neus had gezegd, dat die stom is. "Nou", zei mama, "het jongetje is vast jaloers dat jij kabouters op bezoek krijgt"   De volgende dag was het meisje weer aan het spelen met de kindjes van haar klas. Ze hadden een zandkasteel gemaakt en speelden dat ze prinsessen waren. Weer kwam dat jongetje, hij wou graag meespelen en dan zou hij koning zijn. Het jongetje zei tegen het meisje "Jij mag niet meedoen want jij bent maar een stomme prinses die gelooft in kabouters, met je rare neus". Het meisje was verdrietig, haar mama vond haar toch mooi? Waarom hij dan niet? Wat was er mis met haar? Ze voelde zich ook zo lekker niet. Ze ging naar haar juf want ze had nu wat buikpijn. Mama kwam haar halen, het meisje was blij, want thuis vonden ze haar neus zelfs heel mooi! Maar toch voelde ze zich verdrietig want ze speelde ook zo graag prinses met haar vriendinnen. De dag daarna zouden ze met de hele klas naar de kinderboerderij gaan, daar had het meisje zo naar uit gekeken! Zelf had ze een pony thuis staan maar een koe en een ezel had ze van zo heel dichtbij nog nooit gezien. Het was zo spannend! Er gingen zelf mama's mee maar haar mama kon vandaag niet mee. Maar dat gaf niet, mama was vorige keer mee naar de speeltuin geweest met de klas. Ze zag dat de mama van het jongetje wel mee was. Die mama was heel lief voor alle kindjes en het jongetje was vandaag niet stout. Het meisje dacht "Misschien heeft zijn mama verteld dat er wel kabouters bestaan en is hij nu blij."   Mama vroeg haar of ze nog buikpijn had gehad. "Maar nee mama, het was zo leuk!" "Dat is fijn om te horen" zei mama en het meisje vertelde over de ezel die zo een hard geluid kon maken, dat heette balken wat ze een erg raar woord vond voor zoveel lawaai. En dat de koe een natte neus heeft, net zoals een hond wat wel grappig is want een koe dat is net een pony met vlekken en die hebben een droge neus! Die nacht droomde ze dat er ezels en koeien van haar neus kwamen skiën. Wel kleine ezeltjes en koetjes, want anders zou haar neus plat zijn!   De laatste dag school van de week, vrijdag, was er al. In de voormiddag moesten ze kleurtjes nemen en in groepjes tekeningen maken over de kinderboerderij. En ze mochten er zelf al woordjes bijschrijven! De juf schreef ze op het bord en zij mochten ze dan natekenen. Het was erg leuk! Ze had de mooiste kleurpotloden genomen en was vol ijver begonnen met tekenen.Ineens verscheen het jongetje naast haar. Hij zei heel gemeen "Mijn mama vindt ook dat jij een stomme neus hebt en stomme kinderen mogen de mooiste kleurpotloden niet hebben." En hij nam haar potloden af. Het meisje begon te huilen. Ze snapte er niets van! "Geef mijn potloden terug! Ik zeg het tegen de juf!" Het jongetje zei gemeen "Als jij het verteld krijg je straf". "Waarom dan?" vroeg ze snikkend. "Omdat je een leugenaar bent en stom bent en lelijk". Het meisje was zo verdrietig... Ze kreeg ook weer veel buikpijn en even later kwam mama haar weer ophalen. Gelukkig was haar buikpijn bijna over toen ze thuis kwam. Ze zou dan wel in haar eentje kleuren.   's Nachts werd er ineens op haar voorhoofd getikt. Ze openende haar ogen. "Dag meisje met het wipneusje" zei de kabouter, die piepklein op haar neus stond en met zijn ski in haar voorhoofd had geprikt om haar wakker te krijgen. Het meisje schrok een beetje maar de kabouter was zo grappig! Hij had een dikke lange muts op en een wollen mantel en aan zijn rode neus hing een druppeltje water, dat uit zijn neus kwam. Hij haalde een zakdoek uit zijn broekzak, bijna zo groot als zichzelf, en snoot luidruchtig zijn neus. "Excuseer meisje, even mijn neus snuiten, het is hier ook zo koud!!" Het meisje giechelde "Het is hier helemaal niet koud!" "Jawel hoor, zie je de sneeuw niet? Zonder die sneeuw kunnen we niet van je neusje skiën." En inderdaad, er lag een klein laagje sneeuw op haar neus! Het meisje vroeg "Waarom maak je mij wakker? Jullie komen toch alleen als ik diep en diep slaap?" De kabouter zei "Normaal gezien wel maar je bent zo verdrietig en daar kunnen wij niet tegen. Kan je vertellen waarom je verdrietig bent?" Het meisje aarzelde want ze wou niet dat kabouter weg zou gaan als hij wist wat voor een stom en lelijk meisje ze wel niet was. De kabouter prikte haar weer en zei bazig "Komaan vertellen! Ik heb niet de hele nacht tijd want ik wil nog wat skiën. En wat je verteld, dat hou ik voor mezelf. Beloofd!" "Er is een jongetje op school" vertelde het meisje "van wie ik niet mag meespelen omdat hij mij lelijk en stom vindt. Hij zegt ook dat ik lieg omdat ik zeg dat kabouters bestaan." "Nou" zei de kabouter "het jongetje is mis hé. Want hier ben ik! Dus kabouters bestaan. Dus als hij zegt dat je stom en lelijk bent, heeft hij ook dat goed mis!" "Je mag niets zeggen tegen mijn mama of de juf! Want ik ben bang van het jongetje!" zei het meisje. "Okidoki" zei de kabouter "maar je moet me wel iets beloven" "Wat dan?" zei het meisje "Ik wil dat jij het je mama zelf vertelt. En je zegt ook wie dat jongetje is. Want jongetjes die niet in kabouters geloven, zijn niet blij. En als jij het je mama verteld, dan kan zij misschien helpen van dat jongetje een blij jongetje te maken". "En als dat niet helpt?" vraag het meisje "Dan slaag je hem zo hard op zijn neus dat hij zelf een wipneus krijgt, dan kunnen we ook bij hem eens gaan skiën"... THE END  

Dana's plakboek
0 0

Gewoon....te.... Liefde

GEWOON………………………………TE………………………LIEFDE    ik zie je                                                                                    ik vertel het je  herkende je bijna niet                                                             die ontmoeting  jij ziet mij                                                                                die ongemakkelijk was  Ik zwaai, uit gewoonte, waarom?                                            ik moet het vertellen    Ik zwaai, uit gewoonte, waarom?                                            ik moet het vertellen  je komt naar me toe                                                                hopelijk doet het geen   niet doen                                                                                 pijn, mijn pijn te zien  ik kan niet glimlachen                                                            vanwege iemand anders    ik kan niet glimlachen                                                            vanwege iemand anders  het doet pijn                                                                           tranen in mijn ogen  om wat je deed                                                                       je ziet het, beetje kwaad  nog steeds                                                                              vanwege hem of mij    nog steeds                                                                              vanwege hem of mij  sta je daar                                                                              "Hij is niet over je"   paar beleefde zinnen                                                              ik wel over hem  meer lukt niet                                                                         en toch die pijn    meer lukt niet                                                                         en toch die pijn  ongemak, zo veel ongemak                                                    maar ook geluk  jij voelt het ook                                                                      geluk vanwege jou  je gaat weg                                                                            die me steunt    je gaat weg                                                                            die me steunt  met datzelfde ongemak                                                        die me liefheeft  ik zie het, ik voel het                                                             die ik liefheb  Toch zwaai ik, uit gewoonte, waarom?                                  samen gelukkig                                                                                                  samen gelukkig                                                                                                ondanks af en toe                                                                                                een beetje pijn                                                                                                vertel ik het je   

Dana's plakboek
0 1

Olifantengenen

Ik denk dat ik niet mag klagen over de genen die ik geërfd heb. Geen enge ziektes in de familie, geen rare afwijkingen, toch geen zichtbare in ieder geval. Iedereen in mijn familie ziet er voor hun leeftijd heel geconserveerd uit. Nu bestaat mijn naaste familie maar uit 6 personen dus misschien is dit niet echt een referentie.   Zo hebben mijn neefjes een zwarte vader waardoor zij gezegend zijn met de knappe mengeling van koffie met een beetje melk. Als kind beweerde ik stellig dat ik mijn snel bruinende kleur te danken had aan mijn neefjes. We hadden in die tijd, op de basisschool, nog niets geleerd over erfelijkheid. We leerden toen het verschil tussen een eik en een es, we  moesten in het park dan blaadjes zoeken en die tussen telefoonboeken drogen. Ik vraag me af hoe ze dit nu doen, blaadjes drogen. Als mama haar favoriete passage uit “50 tinten grijs” wil doornemen, kan ze wel eens voor een verrassing komen te staan. Het kind heeft dan misschien niet alle juiste blaadjes gevonden maar op vlak van seksuele voorlichting met een vleugje sm, heeft het kind toch iets nuttigs geleerd.   Ondanks die goede genen heb ik ook een paar mindere kantjes geërfd. Mijn eerste grijze haar ontdekte  ik toen ik 20 werd. Die werd prompt uitgetrokken. Toen werd het wat bizar en de volgende 5 jaar heb ik een grijze bles ontwikkeld. Die kon ik niet meer uittrekken want een kale plek midden op mijn hoofd, dat was nog "bizarder". Het zou nog jaren duren vooraleer ik aan het kleuren ging want ik was best wel trots op die grijze bles die niemand anders had!   Verder hebben mijn genen af en toe toch wel voor frustraties gezorgd, zeker in mijn pubertijd. Ik, bruin krullend haar (nu grijs dus), “zwaardere botten”, nogal rare wipneus en ongewenst haargroei dat typisch is aan brunettes versus mijn zus, 5 cm groter, 10 kilo magerder, sluik lang blond haar, zelfde neus maar minder prominent aanwezig. Iemand die zelf een vuilniszak kan laten doorgaan als de nieuwste modetrend. Die ogenschijnlijk alles kan eten wat ze wil. Ik kom ze wel eens tegen in een winkel, op een groot reclamebord. Iemand die haar broek maat 38 aan jou geeft omdat die van haar kont afzakt. Ik verkondigde luidkeels dat ik heus wel in een 38 geraak (wat ook zo is, echt waar! Meestal…) maar zij heeft toevallig die merken gekocht die net te klein zijn. Het is ook het type broek met wijde pijpen die haar fantastisch staan maar die mij het uitzicht geven van formaatje olifant. Nu pas na al die jaren heb ik dat allemaal kunnen loslaten, ik heb tenminste grotere borsten…

Dana's plakboek
0 0

De kok met k-o-k

Het Vriendje is kok, niet van beroep maar wel van opleiding. Het Vriendje is wel een blijvertje, toch zolang hij zo blijft koken.   Ik ben daar eens goed over nagedacht en ik ben tot de conclusie gekomen dat je als vrouw geen betere man kan hebben dan eentje die graag en goed kookt. Koken is namelijk iets dat iedere dag terugkeert in het huishouden. Je bent toch meteen een uurtje per dag bezig aan dat koken, een uurtje waarin je iets anders kan doen.  Een boek lezen, met de hond gaan wandelen, je benen ontharen, allemaal dringende zaken. En tegen dat je klaar bent schuif je je voetjes onder tafel.   Een man dat handig is en wel raad weet met de klusjes, is ook zeker makkelijk maar op uiteindelijk zijn de meeste klusjes wel gedaan en wat moet je hem dan laten doen? Uiteraard moet de man ook nog aan de klusjes willen beginnen. Uit ervaring en verhalen van andere lotgenoten hoor ik al te vaak dat hun man weliswaar handig is maar dat je even geduld moet hebben tegen dat hij er aan begint. Een maandje of 6 is zo het gemiddelde. Maar koken… wel een man heeft ook honger, de meeste altijd, dus alleen al uit eigen belang begint hij  dan maar te koken en wij vrouwen genieten daarvan mee. Zolang hij niet te veel desserts maakt en een halve kilo boter gebruikt voor een stukje vis uiteraard. Je moet hem voor je eigen gezondheid wel nog een beetje opleiden en sturen maar daar weten we wel raad mee. Je moet ze tenslotte ook leren dat hun sokken in de wasmand horen en niet ernaast. Het zal later aan de weegschaal te merken zijn of de opleiding al dan niet gelukt is. En ook aan de kledingstukken naast je wasmand.   Een man vinden die én goed kookt, dat ook iedere dag wilt doen én dan nog handig is, en die klusjes ook nog eens meteen immédiatement klaart én bij voorkeur ook nog zijn sokken in de wasmand doet. Nou ik zal maar stoppen want ik kom bijna niet meer bij van het lachen.   Dus ik ben zeer tevreden met het Vriendje die goed kookt en wiens sokken bijna altijd de wasmand bereiken. Ik zal die vijs dan wel in de muur draaien. Mijn vijskunsten overtreffen ruim mijn kookkunsten. I rest my case.

Dana's plakboek
0 0

Opleiding

Publicaties

Prijzen