Speciaal geschreven voor een lief, klein meisje dat gepest wordt.
Er was eens een klein meisje dat in een groot bos woonde samen met haar mama en papa. Dat kleine meisje had iets speciaals, ze had een wipneusje.
Maar heel weinig meisjes hebben zo een neus, echt heel bijzonder.
's Avonds voor het slapengaan kwam haar mama altijd een verhaaltje voorlezen, zij vertelde vaak over de kabouters die 's nachts van haar neusje kwamen glijden met hun ski's, zodat ze ver konden springen.
Het meisje was trots op haar neusje! Want bij wie kwamen er nu kabouter 's nachts? Bij niemand, behalve bij haar!
Het meisje had mooie krulletjes en die krulletjes die sprongen altijd vrolijk op en neer bij het spelen. En spelen deed ze graag met haar vriendinnetjes op school!
En 's nachts? 's Nachts kwamen nog steeds die kabouters van haar wipneusje glijden, keer op keer. Ze probeerde zelf eens wakker te blijven om de kabouters te leren kennen maar zo slim waren die kabouters wel, die kwamen alleen als ze heel erg diep sliep.
Op een dag was ze weer aan het spelen met haar vriendinnetjes met de poppen, tot dat er een jongetje zomaar hun pop afnam!
Wel dat was zeer brutaal van dat jongetje en het meisje zei hem dat ook "Dat mag je niet doen dat is onze pop."
De jongen zei "Ik pak die pop af wanneer ik wil!".
Het meisje vond dit niet leuk, ze waren net zo fijn aan het spelen! "Dat mag je niet doen! Dat is erg stom van jou!"
De jongen werd nog brutaler en zei "Jij bent ook stom met je rare neus!"
Omdat het meisje trots was op haar neus zei ze fier "'s Nachts komen de kaboutertjes daarop skiën, bij jou komen er geen kabouters omdat je maar een gewone neus hebt."
"Kabouters bestaan helemaal niet!" riep de jongen en liep weg, met hun pop.
Het meisje schrok best wel, haar mama zei dat kabouters wel bestaan. Wie had nu gelijk?
Mama kwam haar 's avonds halen en het meisje was een beetje droef. Ze zei tegen mama "Bestaan kabouters echt?"
"Ja natuurlijk waarom denk je dat?"
"Omdat een jongen zei dat dit niet waar was"
"Waarom zei hij dat?" vroeg mama.
Het meisje zei "Daarom". Want ze wou mama niet vertellen wat die jongen over haar neus had gezegd, dat die stom is.
"Nou", zei mama, "het jongetje is vast jaloers dat jij kabouters op bezoek krijgt"
De volgende dag was het meisje weer aan het spelen met de kindjes van haar klas. Ze hadden een zandkasteel gemaakt en speelden dat ze prinsessen waren. Weer kwam dat jongetje, hij wou graag meespelen en dan zou hij koning zijn.
Het jongetje zei tegen het meisje "Jij mag niet meedoen want jij bent maar een stomme prinses die gelooft in kabouters, met je rare neus".
Het meisje was verdrietig, haar mama vond haar toch mooi? Waarom hij dan niet? Wat was er mis met haar? Ze voelde zich ook zo lekker niet. Ze ging naar haar juf want ze had nu wat buikpijn. Mama kwam haar halen, het meisje was blij, want thuis vonden ze haar neus zelfs heel mooi! Maar toch voelde ze zich verdrietig want ze speelde ook zo graag prinses met haar vriendinnen.
De dag daarna zouden ze met de hele klas naar de kinderboerderij gaan, daar had het meisje zo naar uit gekeken! Zelf had ze een pony thuis staan maar een koe en een ezel had ze van zo heel dichtbij nog nooit gezien. Het was zo spannend! Er gingen zelf mama's mee maar haar mama kon vandaag niet mee. Maar dat gaf niet, mama was vorige keer mee naar de speeltuin geweest met de klas.
Ze zag dat de mama van het jongetje wel mee was. Die mama was heel lief voor alle kindjes en het jongetje was vandaag niet stout. Het meisje dacht "Misschien heeft zijn mama verteld dat er wel kabouters bestaan en is hij nu blij."
Mama vroeg haar of ze nog buikpijn had gehad. "Maar nee mama, het was zo leuk!"
"Dat is fijn om te horen" zei mama en het meisje vertelde over de ezel die zo een hard geluid kon maken, dat heette balken wat ze een erg raar woord vond voor zoveel lawaai. En dat de koe een natte neus heeft, net zoals een hond wat wel grappig is want een koe dat is net een pony met vlekken en die hebben een droge neus!
Die nacht droomde ze dat er ezels en koeien van haar neus kwamen skiën. Wel kleine ezeltjes en koetjes, want anders zou haar neus plat zijn!
De laatste dag school van de week, vrijdag, was er al. In de voormiddag moesten ze kleurtjes nemen en in groepjes tekeningen maken over de kinderboerderij. En ze mochten er zelf al woordjes bijschrijven! De juf schreef ze op het bord en zij mochten ze dan natekenen. Het was erg leuk! Ze had de mooiste kleurpotloden genomen en was vol ijver begonnen met tekenen.Ineens verscheen het jongetje naast haar. Hij zei heel gemeen "Mijn mama vindt ook dat jij een stomme neus hebt en stomme kinderen mogen de mooiste kleurpotloden niet hebben." En hij nam haar potloden af. Het meisje begon te huilen. Ze snapte er niets van!
"Geef mijn potloden terug! Ik zeg het tegen de juf!"
Het jongetje zei gemeen "Als jij het verteld krijg je straf".
"Waarom dan?" vroeg ze snikkend.
"Omdat je een leugenaar bent en stom bent en lelijk".
Het meisje was zo verdrietig...
Ze kreeg ook weer veel buikpijn en even later kwam mama haar weer ophalen. Gelukkig was haar buikpijn bijna over toen ze thuis kwam. Ze zou dan wel in haar eentje kleuren.
's Nachts werd er ineens op haar voorhoofd getikt. Ze openende haar ogen.
"Dag meisje met het wipneusje" zei de kabouter, die piepklein op haar neus stond en met zijn ski in haar voorhoofd had geprikt om haar wakker te krijgen.
Het meisje schrok een beetje maar de kabouter was zo grappig! Hij had een dikke lange muts op en een wollen mantel en aan zijn rode neus hing een druppeltje water, dat uit zijn neus kwam.
Hij haalde een zakdoek uit zijn broekzak, bijna zo groot als zichzelf, en snoot luidruchtig zijn neus.
"Excuseer meisje, even mijn neus snuiten, het is hier ook zo koud!!"
Het meisje giechelde "Het is hier helemaal niet koud!"
"Jawel hoor, zie je de sneeuw niet? Zonder die sneeuw kunnen we niet van je neusje skiën."
En inderdaad, er lag een klein laagje sneeuw op haar neus!
Het meisje vroeg "Waarom maak je mij wakker? Jullie komen toch alleen als ik diep en diep slaap?"
De kabouter zei "Normaal gezien wel maar je bent zo verdrietig en daar kunnen wij niet tegen. Kan je vertellen waarom je verdrietig bent?"
Het meisje aarzelde want ze wou niet dat kabouter weg zou gaan als hij wist wat voor een stom en lelijk meisje ze wel niet was.
De kabouter prikte haar weer en zei bazig "Komaan vertellen! Ik heb niet de hele nacht tijd want ik wil nog wat skiën. En wat je verteld, dat hou ik voor mezelf. Beloofd!"
"Er is een jongetje op school" vertelde het meisje "van wie ik niet mag meespelen omdat hij mij lelijk en stom vindt. Hij zegt ook dat ik lieg omdat ik zeg dat kabouters bestaan."
"Nou" zei de kabouter "het jongetje is mis hé. Want hier ben ik! Dus kabouters bestaan. Dus als hij zegt dat je stom en lelijk bent, heeft hij ook dat goed mis!"
"Je mag niets zeggen tegen mijn mama of de juf! Want ik ben bang van het jongetje!" zei het meisje.
"Okidoki" zei de kabouter "maar je moet me wel iets beloven"
"Wat dan?" zei het meisje
"Ik wil dat jij het je mama zelf vertelt. En je zegt ook wie dat jongetje is. Want jongetjes die niet in kabouters geloven, zijn niet blij. En als jij het je mama verteld, dan kan zij misschien helpen van dat jongetje een blij jongetje te maken".
"En als dat niet helpt?" vraag het meisje
"Dan slaag je hem zo hard op zijn neus dat hij zelf een wipneus krijgt, dan kunnen we ook bij hem eens gaan skiën"... THE END