Korneel ontdekt Nachtegaallaan 1a.
Uiteindelijk bel ik aan. Ademmist lost mijn ingehouden spanning op. Een panfluitmelodie verraadt een holle inkomsthal. De herfstkleuren op de deurmat verbergen de gastvrije boodschap. Ik steun eerst op mijn linkervoet, hel over naar mijn rechtervoet. Nee, vlug weer naar de linkervoet. Die enkel herinnert soms nog aan een verloren volleybalmatch. Grijpende handen naar het net bij het ineenzijgen op het veld, een fluitsignaal en een kampioenenviering aan de andere zijde… . Ondertussen lijk ik de nerven van de eikendeur te bestuderen. Zij tonen de grilligheid die bomen beleven. Zij herinneren aan de grens tussen wat was en is. Zou ik nogmaals aanbellen? Ik probeer binnen te kijken langs het rechterraam. De gordijnen zijn dicht. Kan ik nu nog weg alsof er niets gebeurde? De drie stille jaren niet verbreken. Hoeveel tijd is er verspild aan geplande ontmoetingen die uiteindelijk niet hebben plaatsgevonden op deze aardbol? Laat staan aan ongeplande? Mijn hoofd vraagt door terwijl ik ijsbeer op het trottoir. Het lijkt me weer een aangename gedachte om het verleden te laten rusten. Misschien wel, maar dan moet ik nu weg. Als die deur nu opent... . Ik draai me gehaast om en merk dat de overbuur zijn gordijnen nog nawiegen. Een motorfietshelm stopt en deelt gedempt mee: “Ze zijn thuis, ik heb ze daarnet nog de boodschappen zien uitladen.”
Het vizier gaat open, “Daniël." Hij steekt zijn hand uit.
Ik schud “euh, Korneel” uit de mouw.
“Jou ken ik niet, Oost-Vlaanderen?”
“Hmm ja uit Kaprijke, het is mijn eerste keer in Meerhout”
Een wolkbreuk en de motorfiets ronkt opnieuw. “Bel nog maar eens, ze zijn thuis hoor.”
De verplichting drukt en de panfluit galmt al na. De gure wind slaat mijn sjaal kletsnat op mijn wang. Ik hoor gerommel en een licht klikt aan. Dit is het, dit …
“Hallo?” De deur opent langzaam. “Zeg eens…”
“Euhm ja, is Kirsten thuis? Ik kom voor haar.” De droge ruimte wenkt me en ik staak mijn pas wanneer mijn schouder tegen de nog opengaande deur aanduwt “ Sorry, maar die regen…”
“... En wie ben jij?”
Even groot zijn we. Merk ik op als we oog in oog staan. Hij draagt een koningsblauw kostuum. Ik buig me eens naar de rits van mijn softshell.
“Korneel, ze had...”
“Ach jij bent Korneel. Korneel! Spuugkameel! Heb je soms kaneel? Met Korneel alles okergeel! Welkom, welkom in Meerhout”, de deur gaapt nu warmte uit. Mijn schouder vangt de enthousiaste dreunen op. Hij kent het liedje, ons liedje… . Ik probeer beleefd mee te knikken en vriendelijk het gedrag van deze gastheer te interpreteren.
“Ja Kirsten heeft veel over je verteld, erelid van het Lindeverbond, Pfff…”, een theatrale handenzwaai. “Deugnieten, kom verder, geef je jas! Die droog ik direct bij de verwarming.” In enkele seconden ben ik blijkbaar geliefd in Meerhout en hij kent het liedje.
“Heb je het gemakkelijk gevonden?”
“Nu ja, een GPS doet veel, slaafs volgen was de enige optie om hier te geraken.”
“We hadden je niet meer verwacht. Kirsten stuurde je een brief en we kregen geen antwoord van jou.”
“Linde heeft me overhaald toch te komen. Het is al drie jaar geleden. Ik heb getwijfeld om hier voor jullie deur te staan. Sorry hoor…, maar jij bent de vriend van Kirsten?”
“Oei ja, ik heb me niet voorgesteld,... eerder de man, Lieven. Kom zet je aan tafel. Koffie? Een wafel? Kirsten maakt ze zelf, ze volgt de boeken top 10 nauwgezet op.
Natuurlijk de man…, “ Heb je ook wat melk?”
Ik kruis mijn armen op tafel, “Kirsten is er niet?”
“Jawel hoor, ze is bezig in de keuken.”
“Wat doe jij nu precies?”
“Bankbediende sinds twee jaar”, beken ik.
“Ieder zijn job, de grote dromen jaag je niet meer na?”
“Ze vertelt inderdaad veel... en hoe verspil jij de vrijheid voor wat centen?”
Hij draait zich om voor hij de andere ruimte wil instappen. “Ik ben bedrijfsleider in bodemsaneringen. We zijn de grootste in de provincie. Maar de wereld staat echt niet stil, Korneel. De klant gedraagt zich veeleisender. De markt geraakt verzadigd. Dus moet je creatief zijn om de concurrentie voor te zijn. Ik kom nu net terug van een meeting. Ik ben al een halfjaar bezig met het overnemen van een andere vestiging, maar dat verloopt heel moeizaam... .
“Ok, genoeg over mezelf. Ik ga Kirsten halen en koffie maken.”
Eindelijk. Ik schuif mijn stoel wat achteruit en wikkel wat heen en weer. Wie is dit toch?
Er klingelt plots metaal op de grond. Een mixer? Is dit wel een goed teken? Waarom stond Linde er op dat ik net op deze avond naar Meerhout zou afzakken? Dwaas... .
Er komt snel hakkengetik mijn richting uit. Een rode jurk wordt beschermd door een roze schort met een witte ster. De roze, sierlijke woorden “sterrenchef” komen niet uit de lucht vallen. Er valt bruin haar over de schouders en de blauwe, stralende ogen herken ik uit alle herinneringen. “Jij hebt je haar gekleurd.”
Ze plaatst de wafels op tafel. “Dan toch hier geraakt!”, haar hooggehouden leraressenarm roept me op het matje.
“En jij bent getrouwd?” Ik plaats mijn handen in de zij. Ze verbergen het feit dat die onwetendheid op mijn heupen werkt.
“jaaaaah!” Een uitgestrekte arm presenteert de ring, maar ik interpreteer het anders. Neem haar vast, begin haar in de lucht te draaien. Drie jaar cirkelt in tien seconden voorbij. Onze weerziensdans stopt. We nemen plaats tegenover elkaar aan tafel.
“Je bent echt blij voor mij!”
“Natuurlijk, ik ben dan ook de trouwste supporter van je levensloop. Ik blijf je steunen in al je daden, ook de ongekende.”
“ Je weet toch...”
“ ja, ja, jij wou ademruimte en liet mijn hart rusten. Je wou het echte leven starten zoals je het toen verwoordde. Dat is je gelukt, denk ik zo. Je woont mooi, je hebt een man. Je bent geworteld in Meerhout…”
“Stom gestruikel met woorden, Korneel!”
“... En daarbij ik ben niet naar hier gekomen om verklaringen te krijgen. Wat is gebeurd, is gebeurd.”
“Ok, ok, zoals je wilt, je krijgt geen loze woorden. Maar je was boos. Je hebt niet geantwoord. Ik heb wel twintig keer aan Linde haar mouw getrokken. Vanwaar de twijfel? Wou je me echt niet meer zien?”
“Het is niet de boosheid of woede, Kirsten. Die was er zeker in het begin, versta me niet verkeerd. Wij drieën waren familie, jarenlang. Niets of weinig van je horen, ik moest me echt schikken in die nieuwe rol. Ik begrijp nu pas dat het ook voor jou lastig was om zo weinig mogelijk contact te houden. Jouw brief heeft me verrast. Ik wist niet dat je zo nostalgisch was. De herinneringen die je beschreef, zo in detail, bijna levensecht. De voorbije weken heb ik meermaals ons verleden herbeleefd. Sommige dingen herinner ik me anders, of was ik al helemaal vergeten.”
“Dankjewel, je beseft dat die hele periode voor mij belangrijk is geweest. Ook al wou ik resoluut veranderen. Ik mis jullie meer dan ik wil toegeven. Wat ik met jullie heb meegemaakt, glijdt nog elke dag door in de activiteiten die ik vandaag doe."
“… En dat is net de reden waarom ik heb getwijfeld. De angst om wat je hebt veranderd te zien. Op ontdekkingstocht gaan naar de bekende die een vreemde begon te worden. Ik wou niet vaststellen dat ik inderdaad geen rol meer te spelen heb, enkel tot je verleden behoor.”
Ze wrijft zacht over mijn handen, glimlacht.
“Heb je jouw Lindeboek mee?”
“Ja, neen,.. het is te zeggen ik heb de pagina’s ingescand met mijn smartphone. Ik kon ze toch ook gewoon doorsturen?”
“Ik wou dat je ze persoonlijk kwam brengen. Mag ik ze nu zien?”
Ik zoek mijn softshell. Haal mijn smartphone er uit en laat de afbeeldingen kopiëren naar haar laptop. Een halfuur gaat voorbij, technologieklungel hoort er nu éénmaal bij. Ze bekijkt haastig de vele foto’s. Haar hand gaat naar haar mond, dan weer een gil of een kir. Ik kruis mijn voeten en geniet van dit schouwspel. Enkel Linde ontbreekt nog, bedenk ik me. Zij hield ons samen. Ik schrik op als Kirsten plots verwonderd blijft staren naar het scherm.
“Wat is er, zie je een spook?”
“Zie je wel, ik wist het”, ze triomfeert en haalt er Lieven bij.
Hij plaatst zijn handen op haar schouders. Ik merk nu zijn rouwnagels op. Hij buigt voorover naar het scherm.
“Deze foto maakt die overname inderdaad gemakkelijk, Kirsten!” Hij knikt me goedkeurend toe.
“Het ging je niet om het Lindeboek, de herinneringen, onze vriendschap?”
Ze blijft voor zich uitstaren, niet in mijn ogen. Ik draai me tenslotte om. Op de dressoir zie ik een kader staan. Er zitten zwartgeblakerde bladzijden in.
“Dat is wat overblijft van mijn Lindeboek Korneel. Ik heb de herinneringen in mijn hoofd, maar ik kon ze niet meer doorbladeren. Nu kan ik dit terug doen, dankjewel.”
“Je bent misschien gelukkig met deze levensfase, Kirsten, maar er weegt precies een last op je schouders.” Ik kijk Lieven aan.
“ Ja Korneel”, sust Lieven. “Wil jij peter worden van onze zoon? Linde wordt de meter. Kirsten wil het Lindeverbond verder zetten.”
Een traan rolt over Kirstens wang, ze herhaalt de vraag, voegt “alsjeblieft” toe.
Mijn laatste opmerking miste doel. Ik sla het laptopscherm neer en tik erop. “Bij nostalgie verbloemen de aangename herinneringen een periode uit je leven. Vandaag zal de vraag of ik peter wil worden, nostalgisch zijn.” Ik richt mijn blik terug tot Lieven.
“Natuurlijk wil ik dat, Kirsten. Het is een eer. Ik haat het om louter als supporter in een tribune aan te moedigen. Ik wil deel uitmaken van het team.”
“En wij hebben je liever als dichte buur, dan als verre vriend, Korneel.”
“Zoals Daniël?”
“.. Ah, je kent Daniël al”, we schateren.
Tenslotte sta ik op en het tafellaken golft na.
Ik bedank Kirsten, kus een goeie nacht, geef Lieven een stevige handdruk en wens hem een succesvolle overname toe.
Kirsten opent de deur,“je mankt. Is dat nog steeds die blessure?”
“Als ik te lang stilzit, gebeurt dat soms. Mijn lichaam wreekt de inspanningen uit het verleden. Maar ik vind het niet erg, ik hou van volleybal.”