Marlies

Gebruikersnaam Marlies

Teksten

De boze wolf

  De relatie met Paul lijkt een aflopende zaak. Toch doet ze nog een paar keer krampachtig haar best. Ze nodigt hem bij haar thuis uit en tovert een heus diner uit Ons Kookboek dat ze van haar moeder kreeg toen ze op haar achttiende ging studeren, maar al bij het voorgerecht van lauwe asperges komt er een dringende oproep, paard Mora heeft alweer last van kolieken. Paul wacht tot ze terugkeert. Om half twaalf ’s nachts eten ze zwijgend het varkenshaasje met gekarameliseerde wortelen op, hij versuft omdat hij voor de tv in slaap is gevallen en zij afgepeigerd omdat ze al die uren rondjes met Mora heeft gelopen opdat het paard maar niet zou gaan liggen. Bij haar volgende uitnodiging wordt ze opnieuw opgeroepen. Hij eet in zijn eentje het vispannetje met scampi’s, sint-jacobsvruchten met basilicumsaus op en vertrekt naar Mechelen. Bij haar thuiskomst blinkt de saus nog in zijn bord. Ernaast ligt een briefje met ‘tot de volgende’. Ze kiepert haar portie in de compostbak. Zonde, ze heeft kippen nodig. Het leven moet beginnen, maar de bestemming Mechelen lijkt verder af dan ooit. Een paar dagen later is het al zover: zijn huis aan de Brusselpoort zou een uitgelezen plaats zijn voor het advocatenkabinet van Pauls zoon. Jammer, de lichtinval in huis en het zicht op de oude stadspoort heeft ze almaar mooier gevonden, de omgeving met de Afrikaanse winkels best gezellig. De drukte van de acht banen op de ringweg had ze zelfs voor lief willen nemen, maar die moeite hoeft ze dus niet meer te doen. Als hij haar op die vrijdagavond voor een theaterstuk komt ophalen, staat hij met een dure bos rozen voor de deur: ‘Kaatje, wil je met me samenwonen?’ Zo’n plechtige vraag heeft ze niet zien aankomen. Ze ordent de rozen stuk voor stuk in een hoge vaas zodat ze lang rechtop zouden blijven staan en zij rustig de tijd heeft om haar gedachten te rangschikken. Waarom gelooft hij nog in hun relatie terwijl ze tegen honderd per uur uit elkaar groeien? Verblindt haar kinderwens het juiste oordeel? Ziet ze niet in dat ze een fijne relatie hebben? Is een leven met Paul misschien niet rijker of toch minstens even rijk dan per se zelf kinderen te willen? Hij kust haar in de nek: ‘In het Cassenbroek staat een huis te koop, met een wei ervoor. Ideaal voor een paard, een geit of een koe als je dat liever hebt, of kippen, er is zeker plaats voor twintig kippen. Honden kunnen er ook bij, het is daar zalig om met een hond te gaan rennen. In de open schuur achteraan kan ik mijn atelier inrichten. Het is een mooie plaats voor ons om samen het leven verder te zetten. Wat denk je?’ Zonder het antwoord af te wachten, haspelt hij het hachelijke stuk verder af: ‘Goedkoop is het niet. Ik kan voor de helft instaan wanneer mijn zoon elke maand huur betaalt voor het huis aan de Brusselpoort. De andere helft zou ik ook nog kunnen lenen, maar dat wordt zwaar. Als dierenarts heb jij ongetwijfeld al een mooi bedrag bijeen gespaard.’ Ze vlucht naar de slaapkamer: ‘Ik moet nog iets anders aantrekken.’ De blauwe jurk die ze past, is al even gauw weer uit. Wat moet ze voor deze gelegenheid aan? Ze kiest gedecideerd voor de zwarte kokerrok met een wit kanten hemd. Ze heeft effectief geld genoeg op de bank. Haar jongere broer Johan heeft al gezegd dat ze beter een huisje koopt dan er een huurt, voor een eenvoudig rijhuis hoeft ze zelfs geen cent te lenen. Dat bedrag zou genoeg moeten zijn voor de helft van die lap in Cassenbroek. De bordeaux-rode broek met roze blouse? Welk leven geeft je het meeste zin in het leven? Wat is zinvolheid? Ze wil het allemaal meemaken, een kind baren, een kind de borst geven, ze wil zorgen voor een kind dat uit haar liefde voor haar partner geboren wordt, het zien opgroeien. Het leren lopen, fietsen, schrijven. Voorlezen, ja ze zou zo graag elke avond een verhaaltje willen voorlezen, over prinsessen en de boze wolven. Even later ligt de roze blouse verrimpeld op bed. Dan maar die zwarte wollen broek met een topje in lurex? Wil ze dan een leven zonder kinderen? Zonder kans op kleinkinderen? Een heel leven alleen met Paul? Uitgaan, reizen, werken, op elkaar wachten en dan doodgaan? Neen, die rode halterjurk staat vandaag beter als ze toch op het rozenvoorstel zou ingaan, maar dan moet ze ander ondergoed aantrekken en ragfijne nylons zoeken. Natuurlijk is ze geflatteerd, maar is het de goede beslissing? En de zin? Welk leven biedt het meest garantie op geluk? Is het de taak van kinderen hun ouders gelukkig te maken? Of andersom? En kan een mens dat überhaupt ooit: iemand gelukkig maken? Ze is helemaal bloot als hij de slaapkamerdeur opent. ‘Presenteer jij jezelf het liefst op deze manier?’ Sterke Paul draait haar om haar as, hij legt haar op haar buik op het bed, bovenop de stapel kleren. Hij houdt haar stevig vast. ‘Betekent dit een ja?’ Zijn tong tekent kringetjes op haar rug. ‘Paul, ik zou wel willen. Maar. Ik wil. Kinderen!’ De kleren smoren haar snik. ‘Betekent het dan een neen?’ Hij trekt aan haar paardenstaart, haar hoofd schiet met een snok achteruit. Haar nek kraakt. ‘Laat me nu los! Meteen.’ Ze is geschokt door die ruk aan haar hoofd. Tot dan leek het een fantastisch voorspel. Maar vanaf de snok weet ze niet hoe ze zich zo snel mogelijk van Paul kan ontdoen. Ze trekt gauw een slipje en bh aan en gooit toch maar die blauwe jurk over het hoofd. ‘Kom we zijn weg.’ Ze komen ruimschoots op tijd voor de scheldtirade van ‘Who is afraid of Virginia Woolf’ over een net niet op de klippen gelopen kinderloze relatie, vol wijn en venijn en het duivelse spel over de komst en de dood van hun verzonnen zoon zonder naam.   Na afloop drinken ze nog een glas, met vroegere cursisten van Paul. Een vrouw vertelt over haar moeder die in het woon-zorgcentrum zit omdat ze dement is en niet meer voor zichzelf kan zorgen: ‘Op een goede dag komen we daar allemaal voor te staan. Hoe gaat het met jouw ouders?’ Aan die zorg heeft ze nog nooit gedacht! Ook dat nog. Ze heeft haar eigen leven niet eens op de sporen. Wil ze eindigen zoals dat koppel in het toneelstuk? Wil ze de rest van haar leven samen met Paul de confrontatie aangaan? Altijd wachten op niets of niemand? Maar wanneer ze niet voor Paul kiest, moest ze opnieuw aanschuiven in de wachtkamer relatie voor ze aan de fase kinderen kan beginnen. Terwijl ze tegelijkertijd misschien ook al voor haar ouder wordende ouders moet gaan zorgen. Help!    

Marlies
0 0

BLIJVEN STOFZUIGEN

Solange neemt de hoorn van de telefoon. ‘Siam is al dood.’ De door een doek gedempte stem benadrukt de ‘al’. Toen Solange daarnet in het tuinhuis kwam, hing de poes opgeknoopt aan de houten dwarsbalk, gewurgd met de groengele elektriciteitsdraad. De stank was onverdraaglijk. Sinds Solange gestopt is met roken, ruikt alles overdreven. ‘Siam liep me voor de voeten, Solange. Ik raad je ten stelligste aan om dat niet te doen. Begrijp je mij?’ ‘Ja, meneer,’ zegt de dienstmeid snel. ‘Ga jij doen wat ik je zeg?’ ‘Ja, meneer,’ zegt Solange zonder haperen. ‘Neem dan je stofzuiger, pak het verlengsnoer en steek de stekker in het stopcontact in de hall en zuig het tapijt van de trap schoon, van onder tot boven, trede per trede. Als je iets hoort, reageer je niet. Jij doet je werk. Jij stofzuigt de hele trap. En oh wee, wanneer er nog ergens een poezenhaartje ligt.’ ‘Ja, meneer.’ Solanges hart bonkt in haar keel wanneer ze de hoorn neerlegt. Wat moet ze doen? Telefoneer je de politie voor een dode poes? Bovendien durft ze het niet. Misschien houdt hij haar in de gaten. Trillend haalt ze de stofzuiger uit de gangkast, ze knoopt de draden stevig aan elkaar, steekt de stekker van het apparaat in het verlengsnoer en die stekker in het stopcontact. Terwijl de stofzuigerslede nog op de begane grond staat, zuigt ze het vuil van de eerste vier, vijf treden. Dan licht ze de slede op en sleurt de stofzuiger hoger de trap op. Met de stang gaat ze verder aan de slag, ze maakt de volgende treden schoon. Ze bukt naar de slede, richt de stang op de volgende treden, bukt opnieuw en trekt aan het snoer. Elk ros poezenhaartje maar ook alle zwarte lange haren van mevrouw zuigt Solange op. Zelden is de trappenmat zo schoon gezogen. Ze heeft het warm in haar nieuwe roze schort. Toch durft ze haar taak niet te onderbreken. Neen, zij doet voort. Zij stofzuigt trede per trede. Elke keer weer een stap omhoog, steunend op de stang. Meneer en mevrouw wonen in een heel modern huis, een paar jaar geleden gebouwd op een smal perceel aan de ringweg van de stad. Beneden bestaat het gebouw uit corstenstaal, de rest van de gevel is bijna uitsluitend glas. Al die ramen lapt ze altijd in het zicht van de straat. Daar staat ze nu te stofzuigen, zichtbaar voor alle autobestuurders. Het licht springt op groen, de auto’s vertrekken. Tot het rood wordt, de auto’s stoppen en de bestuurders omhoog kijken en haar zien. Zelf loert ze nu niet naar buiten, ze schaamt zich voor de vuile ramen. Die stonden vandaag op haar programma. Na de eerste trap zuigt ze ook het smalle overloopje tot aan de volgende trap. Ze komt langs de badkamer. Vorige week toen mevrouw voor haar werk op reis was, lag daar in het spiegelkastje de positieve zwangerschapstest. Het waren Solanges zaken niet, maar omdat mevrouw jarenlang zoveel moeite had gedaan om zwanger te geraken, was ze blij dat het eindelijk gelukt was. Zelf is zij daar nooit toe gekomen. Solange heeft in haar jeugd nooit een man ontmoet die haar moeder goed genoeg vond. Om nog hoger de trap op te gaan moet ze aan het snoer trekken, bukken naar de slede, richten met de stang, snokken aan het snoer. Minuten gaan zo voorbij, de minuten rijgen zich tot een half uur, tot een uur. De voorbije maanden heeft ze soms gevreesd voor het huwelijk van meneer en mevrouw. Telkens wanneer mevrouw op zakenreis was, was er meer afwas. Het kostte haar veel moeite de lipstick van de glazen te wrijven. Maar was mevrouw opnieuw thuis dan kregen de planten water en Siam voldoende te eten. De onbehaaglijkheid drukt zwaar door op Solanges schouders, maar ze doet verder. Bij elk poezenhaartje op het traptapijt ziet ze opnieuw hoe Siam in het tuinhuis hing, zo weerloos aan die draad. Zelf houdt ze niet van katten, ze verliezen overal hun haren, ze braken haarballen, ze moeten overgeven als ze weer vergif hebben gegeten. Ze is niet het type dat zich in een zetel nestelt met een poes op de schoot, integendeel. Als mevrouw thuis was, bleef Siam in haar kantoortje. Maar als mevrouw op zakenreis was, volgde Siam Solange op haar stappen, ze miauwde klagend en smeekte om strelingen en af en toe een hapje. Zelfs nadat ze een keer per ongeluk opzij stapte en daarbij op de poezenpoot trapte waardoor de kat met een schreeuw opzij sprong, bleef de poes haar achtervolgen. Ze wachtte haar zelfs op wanneer ze de sleutel in het slot stak en drie keer moest draaien. Tegen dan stond Siam op haar achterste poten te drentelen. Een poes is aanhankelijk. Solange heeft het daar niet voor. Ze haalt haar schouders op. Ieder zijn ding. En met een stevige snok aan het snoer neemt ze de volgende bocht van de betonnen trap. Al bij al heeft ze het getroffen met dit soort mensen. Ze maken weinig vuil, ze hebben weinig eisen, ze willen dat alles bij het oude blijft. Behalve nu dan. Nu is er iets raars aan de hand. Waarom moest ze zo zorgvuldig de trap zuigen? Waarom mocht ze niet achterom kijken? Anderzijds heeft ze dit stuk van het trappentapijt de voorbije maanden verwaarloosd. Ze strijkt enkele keren extra over elke vierkante centimeter. Trede per trede. Zorgvuldig tot in de voegen. Af en toe strekt ze zich om de haren van het zuigborsteltje te plukken. Maar algauw bukt ze zich opnieuw en stofzuigt verder. Bukken, richten, snokken, bukken, richten, snokken. Elk haartje, elk pluisje stof verdwijnt in de slang, in de slede. Solange heeft een minnaar. Zo durft ze pastoor Walter sinds kort te noemen, hij is haar minnaar. Het is goed dat hij elke maand komt en dat hij nadat hij gulzig haar eten heeft gegeten bijna achteloos bij haar in bed kruipt. Ze is ontroerd als ze samen de liefde bedrijven. Van een pastoor had ze minder ervaring verwacht. Bukken, richten, snokken, bukken, richten, snokken. Een lastig haartje, drie keer beweegt ze de stang heen en weer, de mond zuigt pas alles op als ze de zuigkracht van de stofzuiger verhoogt. Daarna draait ze die kracht weer lager, op 600 eenheden. In dit huis houden ze ervan zo min mogelijk energie te verbruiken. Zo. Nog een flinke snok aan het snoer want ze gaat opnieuw een serie traptreden hoger.   Pas wanneer ze de zolderdeur bereikt, hoort ze beneden stemmen. Op het ‘Wie is daarboven?,’ draait Solange zich voor het eerst om. Vier agenten met het pistool in de aanslag, stormen op haar af. In het zicht van de hele straat slaan de agenten Solange in de boeien en trekken haar de trap af. Ze hebben zelfs hun voeten niet geveegd, op de trap lachen de brokjes modder haar uit. Helemaal beneden aan de trap ligt mevrouw, gewurgd door het stofzuigersnoer. Meneer staat te wenen, zijn blik verwijtend op Solange gericht. Net alsof hij het niet was die haar belde om de trap te stofzuigen.  

Marlies
0 0

Opleiding

Publicaties

Ik noemde mijn man God
Kleding en onrecht

Prijzen

Filip De Cockprijs voor journalistiek