Mart

Gebruikersnaam Mart

Over Mart

Eeuwige piekeraar, tevergeefs op zoek naar een handleiding bij dit leven

Teksten

Bazig

Een deugddoende vakantie buiten beschouwing gelaten, is er geen beter middel om de werksleur te doorbreken dan een driedaagse cursus. Betaald! En met een warme lunch! Ik heb er zin in. Dag een. Kennismaking met de begeleidster en de andere deelnemers, allen tot voor kort onbekende of verre collega’s. Inleidende theorie en interessante gesprekken. Ruimte voor persoonlijke verhalen. (Het is dát soort cursus.) Gelach. Lekker eten. Kortom, het is leerrijk én de sfeer zit goed. Dag twee. De cursusleidster polst openlijk of ik me comfortabel voel in deze groep, als enige vrouw tussen de mannen. (Het is dát soort cursus.) Attent, maar de groep en ik verhouden ons prima. Ik vind de vraag zelfs een beetje gênant. Het is niet omdat dezelfde constellatie in een andere tijd of ruimte geheid op een gewelddadige groepsverkrachting zou uitdraaien, dat ik me ongemakkelijk zou voelen tussen vijftien mannelijke collega’s. Dag twee kabbelt verder. De humorist van dienst heeft opnieuw de lachers op zijn hand. Mijn glimlach verslapt wat na de zoveelste zijdelingse opmerking over het leven van de getrouwde man. Aka: het einde van je leven als man. Maar hé, ik ga toch geen bezwaar maken tegen wat onschuldige grapjes, zeker. Het moet gezellig blijven. Bovendien: ik ben geen gehuwde vrouw. Waarom zou ik me aangesproken voelen? Dag drie. Het repertoire van onze geestige gezel is nog niet uitgeput. Helaas is het ook niet erg gevarieerd. Het lachen is mij intussen vergaan. Ik pareer elke uitlating met een sarcastisch steekje in zijn richting – 'dat jij met zo’n chef ‘doen en laten’ nog zonder chaperonne mag buitenkomen' –, maar hij lijkt het niet te horen. Ik stel me voor dat deze 'nieuwe' man en jonge papa een pracht van een vrouw heeft. Hij mag zijn pollekes kussen. Een laatste opdracht om onze tijd samen af te sluiten: een uitnodiging om elkaar een compliment te geven. (Het is dát soort cursus.) Meneer is zo galant mij te prijzen voor het opnemen van de leidersrol in een vorige oefening. Ik heb dat goed gedaan, zegt hij. Ik was totaal niet bazig of zo. Hij meent het oprecht. Mijn frank valt pas terwijl ik door de vroege novemberavond naar huis fiets. Bazig? Zou hij dat woord ook gebruikt hebben tegenover een man? Plots word ik razend op mezelf. Omdat ik de betekenis van zijn woordkeuze nu pas inzie. Omdat ik mijn groeiende ergernis tot het einde toe heb opgekropt, uit een misplaatst soort flinkheid. Goed en wel thuisgekomen, vraag ik me af of ik misschien niet overdrijf. Al bij al stelde het weinig voor... Er bestaan veel ergere dingen. Groepsverkrachtingen, bijvoorbeeld. Ja, ik maak me weer eens druk om niets. Het was waarschijnlijk niet eens kwaad bedoeld, toch? Juist. Maar waarom voel ik me dan zo rot? Eerder verschenen op boekenblog This Is How We Read

Mart
12 0

IKEA-zetel

Vandaag ben ik keihard met de neus op de feiten gedrukt. Een sluimerend gevaar overschaduwt al jaren mijn leven en ik heb niets minder gedaan dan de oorzaak daarvan botweg genegeerd: mijn IKEA-zetel. Ik ben best een angsthaas. Als kind had ik een duivelse schrik van elke volwassene die in mijn buurt kwam en die niet naar de naam ‘mama’ of ‘papa’ luisterde. Ik was zelfs bang voor mijn eigen oma. Als puber was ik vaak doodsbenauwd om de verkeerde dingen te zeggen of te doen, dus werd ik het type muurbloem dat het liefst in het behang zou opgaan. Nu ik volwassen ben, beperken de angstaanvallen zich vooral tot slapeloze nachten waarin ik plots tot het besef kom dat de wereld om zeep is en dat we hopeloos verloren zijn. Of dat mijn relatie gedoemd is te mislukken omdat mijn wederhelft zonder overleg de laatste zak chips leeg at. Of dat ik ooit in mijn verwardheid een fietser van de weg zal maaien, een leven zal verwoesten en vervolgens zal wegkwijnen in de gevangenis. Of dat ik zelf die fietser zal zijn. Geen scenario dat ’s nachts niet de pretentie uitstraalt van in steen gebeitelde zekerheid. Maar ik ben gezond, ik leef niet in oorlogsgebied en ik kan mijn rekeningen betalen. Dus al bij al gaat het best goed met mij. Dacht ik. Een prachtig uitgegeven lifestyle magazine wist die waanballon te doorprikken. Ik moet wel degelijk bevreesd zijn voor iets: de banaliteit van mijn meubilair. In het blad bestempelden twee sympathieke mensen, met wie ik me wat graag zou vereenzelvigen, een kleinburgerlijk interieur als hun grote angst. Zo stond het er, zwart op wit. De nieuwe IKEA-zetel, tegen wil en dank aangeschaft bij gebrek aan alternatief – maar weinig designstoelen zitten echt fantastisch – , bezorgde hun een gigantisch onzekerheidsgevoel: was hij niet té banaal? Ik dacht even dat ik een satirisch stukje aan het lezen was, een parodie op een parodie. Maar nee. De fotoreportage toonde echte mensen, die het doodserieus meenden. Ik vond het statement van dit koppel wel dapper: wat als de goegemeente van authentieke, bewust in het leven staande millennials via deze openbaring de IKEA-zetel op het spoor komt? Wat zullen ze wel niet zeggen? Wat zullen ze wel niet dénken? De weerslag kwam pas een paar tellen later: ik heb zélf een IKEA-zetel. Ik, met mijn vegetarisch dieet en mijn voorliefde voor David Bowie. Ik, met mijn lidkaart van Amnesty International en mijn unieke verzameling vertalingen van The Hobbit. Een IKEA-zetel. Hij zit lekker en staat zo mooi in mijn interieur, maar was dat, nu ik er zo over nadacht, werkelijk een excuus om er niet gillend van weg te lopen? Had ik al die jaren niet in ontkenning geleefd, ondanks mijn verder perfecte parcours? Ik moest uiteindelijk de waarheid onder ogen zien. Ik sla mea culpa. Ja, ik ben banaal en kleinburgerlijk. Ja, ik ben bekrompen en kleingeestig. Ik stel voor dat ik nu even van schaamte onder mijn IKEA-zetel kruip en daarna heel erg aan mezelf ga werken. Shortlist columnwedstrijd 2021 van boekenblog This Is How We Read.Eerder hier verschenen.

Mart
16 1

Mijn naam is Ada

Mijn naam is Ada. Ik woon op de mooiste plek op aarde. Of nee, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mijn leven zich vlak ernaast afspeelt. Hoe dat paradijs eruitziet? Het lijkt wel een grot der wonderen uit de sprookjes van Duizend-en-een-nacht. Want hoewel het ontegenzeggelijk een fraai gebouw is, oogt het weinig uitzonderlijk. Het is een typisch negentiende-eeuws kasteeltje in neoclassicistische stijl, met een gekasseide oprijlaan en een zuidgericht terras. Daaromheen ligt een bescheiden arboretum uit de belle-époqueperiode.  Ik beschouw dit groene voorgeborchte als mijn territorium. Mijn thuis is de majestueuze mammoetboom, waarin ik al sinds vogelheugenis mijn nest maak. Zelf ben ik een ekster, of een Pica pica, zo u wilt. Met mijn zwartbonte verenkleed, inclusief metallic highlights, ben ik de meest ravissante dame uit de wijde omtrek, aldus mijn eega.   In de ogen van de mensheid is mijn soort steevast kop van Jut. Naar verluidt hebben wij dat te danken aan Rossini, de Italiaanse operacomponist. Laat mij ‘s mans frauduleuze verhaal over een stelende ekster voor eens en altijd de wereld uit helpen: wij zijn geen dieven! Ik heb een hartgrondige hekel aan zulke clichés. Toegegeven, wij zijn geen blinde vinken. Elke ongerijmdheid in onze biotoop zullen wij aan een kritische analyse onderwerpen, maar al wat wij daarbij categoriseren als zilvergoed of juweel laat ons verder blauwblauw. Wij hebben meer interesse voor lekkere hors-d'oeuvres of solide constructiematerialen voor een liefdesnest.   Ook ik ben een curieuzeneus, zij het eentje met een bijzondere afwijking. Ik ben namelijk het meest gebiologeerd door de schatten die binnen in de villa verscholen liggen. Door de glasramen heen verwonder ik mij over de eindeloze stoet aan objecten die u boeken noemt. Zij aan zij staan ze, consciëntieus in het gelid. Ik ben me er terdege van bewust dat een boek an sich een onbenullig iets is. De eerste de beste regenbui reduceert zo’n flutding tot papier-maché. Mijn collega-eksters begrijpen mijn fascinatie niet, maar ik ben nu eenmaal een geluksvogel: ik heb de magische kracht van boeken ontdekt. Hoewel ik het gepriegel in hun binnenwerk niet kan ontcijferen, weet ik dat het een poort vormt tot een wereld die mijn stoutste dromen overtreft.   Vanuit mijn reuzensequoia heb ik een voortreffelijk zicht op de patio. Elke dag, wanneer de zon in het zenit staat, komt er een volwassen exemplaar van uw species naar buiten, met een schare dartelende miniatuurversies achter zich aan. Zodra dit gezelschap op en rond de tuinbanken is neergevlijd, spits ik op mijn viptribune mijn kleine eksteroren. Ik houd me stil, al durf ik wel eens vermanend te krassen naar de mussen in de moerbeiboom, als hun enerverende gekwetter, geklets en gekrakeel mijn concentratie dreigt te verstoren.  Wanneer de voorlezer van dienst het boek op schoot openslaat, gebeurt het. Hoe moet ik het omschrijven? Ik vergeet mijn dagdagelijkse besognes en de stress glijdt van me af. Ik laat mijn eigen tijd en ruimte achter mij en zweef weg, nooit wetend waar ik ditmaal zal terechtkomen. Op een Vikingschip? In de precolumbiaanse jungle? Misschien wel in het legendarische Atlantis of op een niet-bestaande planeet ver buiten onze Melkweg.  Bladzijdelang laat ik me in vervoering brengen en treed ik in de voetsporen van protagonisten van diverse pluimage. Ik duik het blonde schepsel achterna dat halsoverkop een konijnenpijp in dondert. Ik proef de opwinding van de arme stakker die voor het eerst voorbij het smeedijzeren hek van een chocoladefabriek stapt en de excentrieke patron ontmoet. Ik huil mee met de jonge ruiter die zijn paard verliest in de moerassen en desondanks gedecideerd zijn missie verderzet, terwijl zijn wereld langzaam aan het niets ten onder gaat.  Het land van de verbeelding baadt niet non-stop in rozengeur en maneschijn. Toch voel ik me nergens gelukzaliger dan daar. Vind je mij een rare vogel? (Nu ik mijn diepste zielenroerselen gedeeld heb, mag ik je vast wel tutoyeren.) Of misschien wil je aan den lijve ondervinden waarom dit oord voor mij het walhalla is? Als je niet wars bent van een avontuur, klauter dan eens in mijn boom, iets na het middaguur. Je bent altijd welkom.  Inzending wedstrijd 'Verhaal voor dictee' van De Schrijfwijzen 2021Voorgelezen als dicteetekst op boekenfestival 'Lees!' 2021 onder de titel 'Vind je mij een rare vogel?'

Mart
46 1

Publicaties

Columns ‘IKEA-zetel’ en ‘Bazig’ op de boekenblog thisishowweread.be

Prijzen

Shortlist columnwedstrijd This Is How We Read 2021

Laureaat ‘Verhaal voor dictee’ van De Schrijfwijzen 2021