Kraakhelder
Over een week wordt ik achttien jaar, eindelijk volwassen. Vandaag nog even naar de tandarts want ik heb kiespijn aan beide kaken, ook onder en boven. Ik ben altijd ruim op tijd op mijn afspraken, ook vandaag. Rond half negen sta ik al binnen. De wachtkamer bij de tandarts is leeg, ik ben zo aan de beurt. Vanaf hier kan ik meeluisteren met de werkruimte van de tandarts. Een verborgen microfoontje heb ik niet nodig. Ik hoor veel gekreun en au, au roepen, een flinke behandeling. Na een half uur zit ik nog steeds alleen in de wachtkamer. Ik kijk even op mijn mobiel of de afspraak wel vandaag is. Daar komt na lang wachten de assistente die mij roept, ze komt zo uit een filmset lopen. Als ik hier zou werken zou ik me toch wat ruiger kleden maar daar wordt niet naar gevraagd. Ik mag in de stoel gaan zitten en heb behoorlijk last. De stoel die naar beneden gaat bezorgen mij al paniekaanvallen. Alles is gereed en de tandarts houdt van opschieten, ‘Gooi die mond eens open.’ Ik volg zijn advies op en de lucht van mijn dagelijkse bakkie koffie op de vroege ochtend komt hem tegemoet. De eindconclusie van de tandarts ‘Uw vier verstandskiezen moet getrokken worden bij de kaakchirurg. Mijn assistente maakt een afspraak voor u.’ Zij maakt een afspraak voor morgenochtend vroeg bij de kaakchirurg. Ik moet de hele dag maar denken aan de kaakchirurg. Net voor het slapen gaan, rond half twaalf, ga ik even op internet zoeken naar verstandskiezen verwijderen. Ik hoop dat zij mij op mijn gemak kunnen stellen. Type in mijn mobiel: ‘Hoe pijnlijk is een verstandskies trekken’. Dit is niet het antwoord waar ik op hoopte: ‘Verstandskiezen trekken is erg pijnlijk’. Ik doe geen oog meer dicht en lig te woelen. Met veel moeite poets ik mijn tanden aan de wasbak deze morgen. Ik zit in de volle wachtkamer, lopende bandwerk voor de kaakchirurg. Waar ik ook kijk, ik zie alleen maar noodgevallen. Het is wel lekker rustig. Niemand zegt wat. De vrolijke assistente komt mij halen. Alle ogen van de wachtenden gaan mijn kant op en wensen mij veel wijsheid. De deur sluit zich. Ik mag in de stoel plaatsnemen. De stoel zakt tergend langzaam naar beneden. Joris ‘van horen zeggen’, de kaakchirurg vraagt of ik mijn mond wil openen. Ik doe snel mijn ogen dicht want ik wil niet naar zijn gereedschap kijken. De spuiten worden gezet door vriendelijke assistente, de verdoving werkt. Ik mag plaatsnemen in een andere wachtruimte en voel beide wangen opzwellen tot ballonnen. Nog enkele minuten en ik word weer opgehaald. De stoel staat al in de gevechtshouding. Ik neem plaats. De kaakchirurg loopt mijn kant op. Uit alle macht probeer ik hem mijn vraag te stellen, ‘Ik wil toch iets aan de kaak stellen. Ik ben bijna volwassen en nu gaat u mijn verstandskiezen trekken. Kunt u dit verklaren.’ Met een ferme handbeweging duwt Joris mij tegen de stoel aan. Er is geen weg terug. De huiveringwekkende tang wordt door de kaakchirurg in mijn mond gezet. Uit het niets verschijnt er op mijn netvlies Ed en Willem Bever met de waterpomptang. Ik ben weer bij de les en volgt zijn orders op. Hij gaat flink te keer en met een beetje wringen en kraken is mijn verstandskies eruit, dat is één. 'De andere drie verstandskiezen doen we volgende week', besluit de kaakchirurg.