Dit is tijd. Tot gruis in haar zandlopers gerijpt.
Elke neerstortende korrel keert het tij.
Elke tel sijpelt minutieus langs moleculen
Van elk in microplastics gestikte welzijn.
Longen en hart pompen non-stop, ik tracht
Voorop te blijven joggen.
Om tijd haar inhaalbeweging te verhinderen
Bespaar ik mijn spieren het melkzuur niet
En trek de zoveelste sprint tevergeefs
Tot ik nergens nog tweede adem vind.
De klok klauwt als gehaast roofdier met wijzers en cijfers.
Ik loop, voor- of achterwaarts heeft geen baat.
Ze spurt langs mij heen en voltooit de achtervolging;
Afstand verspringt van verkleind naar vergroot.
Tussen ons in liggen enkele meters zand.
Ik ben haast leeg gerend en machteloos tegen
Hoe ik me aan haar nabijheid verbrand.
Haar passage schroeit mijn voetafdrukken uit de bodem weg
Alsof ik hier nog nooit een stap heb gezegd.
Ik ren, ren tot het zand onder mijn stappen stopt,
Haar voorsprong wordt afgeklopt op onmetelijk.