1. Huisnummer 3 - Thuis

Bluyke
14 mei 2016 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket

Ik zit zat op mijn gat. Mijn zicht staat nog op krek dezelfde plek als waar ik het gisteren heb achtergelaten. Op de muur boven de nepmarmeren schouw, boven de al even fake oplichtende ‘houtblokken’ die een haardvuur moeten veronderstellen. Zij vormen – buiten een niet ontstoken kroonluchter - de enige lichtbron in deze hoog opgetrokken ruimte. Door de weerspiegeling ervan in de matte, gebrandschilderde ramen van een tussendeur, lijkt het alsof dat de toegangspoort richting hel is. Door de gesloten gordijnen schijnt het het holst van de nacht. Hoewel al overdag. De waas die over mijn ogen sluiert, maakt het moeilijk de woorden te ontwarren die ik er gisteren aanbracht met het bloed van een valpartij. Elleboogbloed. Gück mal, Ich bin wieder abwesend. Het had erger gekund.

 

Dit pand buiten beschouwen gelaten is het best mooi wonen in dit niet onooglijk dorpje. Een pittoresk vissersdorpje dat grenst aan zee. Eens zo handig voor vissers. Het dorp heeft één kerk, één vishandel, één taverne, één café, één slagerij en twee warme bakkers. Voor het overige zijn de inwoners aangewezen op omliggende gemeentes. Er wordt tussen de handelaars van aangrenzende dorpen gratis vervoer geregeld in de hoop op die wijze meer klandizie te kunnen slijten. Niet concurrerende middenstand vrijt elkander op.

 

Zo’n jaar en een half geleden heb ik deze woning betrokken, uit noodzaak. Voor mezelf, voor mijn gezondheid, voor mijn omgeving. Waar ik zou belanden was van weinig belang. Zolang het maar ergens anders was. Van tijd tot stond is het nodig om andere oorden op te zoeken. Nieuwe omgevingen. Dus hier zitten we dan. In het hol van Satan.

 

Als je de voorzijde van dit gebouw aanschouwt, merk je meteen dat het geen hoogvlieger is in vergelijking met de andere huizen in de straat. Er is zelfs niet getracht de vaalgrijze, betonnen muur te verbergen. De betonkorrel die erop hangt steekt je bijna de ogen uit als je er te lang op durft staren. Om de structuur van dichtbij te bewonderen draag je best een veiligheidsbril.

 

Om de hoek vreet de zwarte aarde het huis langs achteren op. Met een oerwoud van onkruid op zijn kruin. De natuur heeft zich hier de vrijheid toegeëigend, heeft zijn lot in eigen handen genomen. En consumeert zonder weerga. Brokken land, kluiten aarde, vierkante meters grond. Tot juist daar waar het eerste cement gegoten is. Want daar durft het niet aan boord te gaan. Daar trekt het zijn schouders voor op. Het weet wat het kan, het kent zijn zwaktes.

 

De straat zelf is niet zo heel lang en biedt ruimte aan zes huizen en het enige dorpscafé. Ieder huis is behoorlijk verschillend van zijn buur. Statig wordt afgewisseld met rustiek. Modern met klassiek. Kleurschakeringen volop. Mijn straat is een kleurpotlodendoos van een chaotisch kind. Want daar heeft dit fictieve kind absoluut geen boodschap aan: sorteren van kleurpotloden. Het zal wel weten welke kleur het nodig heeft. Daar hoeft geen structuur in. Ook het slijpen van de potloden gebeurt in dienst van gebruik, waardoor ze onderling verschillen in lengte. Hier en daar zonder punt erop. En ook dat zijn de huizen in deze straat.

 

Wandel vanuit mijn voordeur naar het midden van de straat, draai een kwartslag naar links, en je ziet in de verte de zee. Wat je vanaf daar niet ziet, is dat ze afgebakend is door een rotsstrand. Ook niet zichtbaar in het midden van mijn straat is de moederklif waartegen het rotsstrand is geboren. Je ziet de straat overgaan in de blauwe zee. Als één rechte lijn. Een streep naar niets.

 

Enige tijd terug heb ik het huis gekocht. Stellen dat er zich toen een minimiem aantal kopers opdrong, is een understatement. Ik zat - samen met mijn ouders - als enige kandidaat koper in het dorpscafé. De rest van de aanwezigen kwam om zich te verkneukelen aan de loser die een som geld voor dit pand overhad. Maar ooit in het leven moét een mens iets. Et voila. We zitten ermee.

 

Het wordt nu toch stilaan tijd om de gordijnen open te trekken. De lichtstraal die zich daarbij een weg doorheen de muur lijkt te branden, bewijst dat het al ergens overdag is. Mijn besef van tijd is volledig verdwenen. Nu eerst de opgedane hoeveelheid alcohol uit dit tengere lijf verwijderen. Beneveld hijs ik mezelf op aan het boekenrek boven me en zwalp richting pispot. Hellepoort open.

 

De lichtschakelaar staat aan de zijkant van de lavabo in de badkamer. Ze klikt aan. De lamp heeft enkele schijnbewegingen in petto. Geflikker, een keer of vijf. LICHT. De spiegel boven de lavabo hangt vol met uitgespuwde tandpastavlekken en tandvleesbloed. Ik staar mezelf aan: uitgemergeld en lijkbleek. Ik merk dat ik geen kleren aanheb. Ach ja, het is ook geen zondag. Denk ik. De pompbak ligt bezaaid met baardhaar. De afgeschoren angels die mijn gezicht bedekten, verspreid over het witte porselein.

 

Het deksel van de toiletpot slaat open. De achterrand van de pot hangt vol. Door het absorberen van de lauwe zeikstraal weekt de vastgekoekte stront en kots gedeeltelijk los. Het schuift zachtjes naar benee om één te kunnen worden met het wc-water en de goudgele, onwelriekende urine. Het geeft me al bij al geen onaardig gevoel. Een gevoel dat ik toch nog in staat ben iéts op te lossen.

 

En geloof het of niet, maar daarmee slaat de euforie ook toe. Als ik ergens aanleg voor heb, is het in het vieren van nutteloze verwezenlijkingen. Veel heb ik al mogen vieren in mijn leven. En het wordt tijd voor de volgende uitspatting: er is iets opgelost. Niet het levensraadsel, maar toch … Ik verheug me er zo hard op dat ik te snel beslis dat ik uitgeplast ben. Een vlek verkleurt de tegels van de badkamervloer en sijpelt tergend langzaam tussen mijn tenen.

 

Een vochtspoor nalatend wandel ik terug naar de woonkamer. De drankkast naast de schouw is vervaardigd uit een oude, disfunctionele platenspeler met daaronder een kastje. Het is - naast de stoel - het enige meubelstuk in deze kamer. Teveel meubels scheppen verwarring. Verwarring en valse verwachtingen. De televisie plakt tegen de grond, stereo eveneens. De drankkast gaat open en ik kies de eerste de beste fles die zich aanbiedt. Absint, niet mis. Lieve Heer, laat deze vredevolle dag aanvangen!

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Bluyke
14 mei 2016 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket