Gaan we het dan opnieuw proberen –
is wat ik voor mezelf bedacht.
Het was er het weer voor, dat moet je geloven.
Over zo’n dingen
lieg ik niet.
Ik kan niet veel, maar wel beloven
afgelijnd te lachen als je naar me kijkt
(en denkt: hem doorzie ik).
En als dan blijkt dat in je gestemde ogen
opnieuw te lezen staat – het eeuwenoude groot geluk,
wees dan gerust, nu zal ik blijven.
Nu zal ik blijven,
vlekkeloos.
Over zo’n dingen
lieg ik niet.