Hubert staat, zoals gewoonlijk, op om 06.38. Buiten is het nog donker. Hij is niet vrolijk. Na het ochtendritueel, een kort toiletbezoek om te urineren, betreedt hij de woonkamer. Hij gaat naar de kleine keuken en zet het koffieapparaat aan. De vorige avond heeft hij dat klaargemaakt voor deze ochtend.
De keukentafel doet dienst als werktafel. Als hij wil eten aan deze tafel zit er niks anders op dan opruimen. De tafel is ovaal. Er staan vijf stoelen rond waarvan er drie niet kunnen gebruikt worden om op te zitten. Ze liggen volgestapeld met allerhande paperassen: gekregen kunstboeken, oude kranten, volgeschreven Atoma-schriften, reclamefolders, een lege doos fotopapier, plastic mapjes, … onderaan een nutteloos zitkussen. Het tafelkleed is eigenlijk een dekentje gekocht door z’n moeder in de IKEA. Hubert vindt het interessanter als tafelkleed. Er zitten vlekken op van o.a. tomatenketchup, boschampignonsoep, blauwe Waterman inkt en het ligt vol met broodkruimels. Verspreid over de tafel liggen er notitieblokjes, to do – en boodschappenlijstjes, rekeningetjes allerhande: beenhouwerij Dockx, Delhaize, gazettenwinkeltje (als hij had betaald met bancontact), schrijfgerief, elastiekjes, paperclips, een bluetooth box, een wekkertje, brieven, overschrijvingsformulieren, fototoestellen, brilpoetsdoekjes, medicatie, een busje Rexona, een perforator, bestek, een leeg blik Pools bier, een iPod van 8GB, oude treintickets, USB sticks, een Post-It blocnootje bijeengehouden door een elastiekje met daarin z’n alcoholgebruik sinds december 2015, klein geld en een tube Noorse handcrème. Soms doet hij een hopeloze poging om orde te scheppen alsof er dan ook meer ruimte in z’n hoofd zou ontstaan. Ondanks de chaos weet hij ongeveer waar wat ligt. Af en toe werkt Hubert in een bibliotheek of een café. Hij vindt het dan fijn om veel ruimte te hebben aan een grote, lege tafel zodat hij een aantal boeken en aantekeningen open kan leggen.
Na z’n tweede sigaret en derde koffie gaat hij aan tafel zitten.