Aambeiance

25 feb 2022 · 42 keer gelezen · 0 keer geliket

Toen ze hun pak friet met een pint naar binnen hadden gespeeld in de keuken van hun studentenkot, begaven derdejaarsstudenten Geneeskunde Hendrik Janssens, Karel De Petter en Steven Walckiers zich de trap op naar het kot van Hendrik dat op de tweede verdieping lag.

“Scheelt er iets, Hendrik?,” vroeg Steven toen ze bijna boven waren. “Je loopt precies wat vreemd?”

“Dat leg ik je zo meteen wel uit, als we op mijn kot zijn,” antwoordde Hendrik.

Nu zag Karel, die die dag net jarig was, ook dat zijn jeugdvriend moeite leek te hebben bij het trappenlopen. Hij begon zich lichtjes zorgen te maken.

Op Hendriks kamer aangekomen, gingen Karel en Steven op bed zitten, terwijl Hendrik behoedzaam plaats ging nemen in zijn gemakkelijke lederen bureaustoel. Een licht gekreun ontsnapte hem, toen hij zich in de stoel liet zakken.

“Zeg nu eens, amigo, waar heb je last van?,” vroeg Karel. “Is het je knie misschien? Of je enkel? Je rug?” Karel kroop meteen in de huid van arts, een attitude die hij zich al vanaf het eerste jaar aan de universiteit had aangemeten en die hij maar wat graag ook thuis aannam, zeker als zijn ouders of grootmoeder met een pijntje zaten. Het vervulde hem met zichtbare trots en bracht een zekere sérieux over hem.

“Niets van dat alles, collega,” zuchtte Hendrik. “Een probleem van heel andere aard.”

Steven had ondertussen gezien dat het gezicht van zijn kameraad telkens in een grimas trok wanneer hij zich verschoof op zijn stoel.

“Ben je misschien op je zitvlak gevallen?,” vroeg hij aan Hendrik.

“Niet gevallen, maar wel last van mijn kont,” gaf Hendrik toe. “Ik vrees dat ik last heb van hemorroïden…”

“Ai, amigootje, dat klinkt niet goed,” sprak de jarige met bezorgde blik. “Dan moet je er toch al langer mee zitten, neem ik aan? Professor Debuyst zei in een van zijn colleges vorig academiejaar dat hemorroïden – Karel weigerde “aambeien” in de mond te nemen – normaal gezien best meevallen qua last. Ben je nooit een zalfje op basis van zinksulfaat of met lidocaïne gaan halen bij de apotheek? Of meer vezelrijk voedsel beginnen eten en wat vaker gaan sporten?”

“Heb ik allemaal geprobeerd, Karel, wees gerust, maar ik vrees dat de aandoening toen al te ver gevorderd was.” Hendrik sloeg zijn ogen neer en zuchtte diep.

“Mocht je dat willen, kunnen wij anders wel eens een kijkje nemen? Misschien valt het allemaal wel mee en is scleroseren of een heelkundige ingreep helemaal niet nodig?,” stelde Steven voor, terwijl hij in Karels ogen naar instemming zocht. “Uiteraard geen probleem,” sprak Karel, “we kennen mekaar al zo lang en hebben samen al andere watertjes doorzwommen.”

Hendrik aarzelde even, keek zijn vrienden aan en stond toen voorzichtig op uit zijn stoel. “Beloof me dat dit tussen ons blijft…” “Als arts zullen we vaak genoeg konten en penissen zien,” knipoogde Steven.

Toen draaide Hendrik zich met zijn rug naar zijn vrienden, knoopte zijn broek los en liet hem op zijn enkels vallen. Vervolgens deed hij hetzelfde met zijn boxershort.

“Probeer anders even op je knieën op je bureaustoel te gaan zitten, Hendrik,” zei Karel, “dat zal het onderzoek vergemakkelijken.”

Hendrik deed zoals gevraagd en boog voorover. Ondertussen had Steven Hendriks bureaulamp dichterbij geschoven en het licht zo goed mogelijk op de kont van zijn kameraad gericht.

Karel en Steven keken vanop de bedrand naar Hendrik, die zachtjes kreunde. Steven trok Hendrik voorzichtig aan diens voeten, waardoor hij in de bureaustoel dichter tot bij het bed rolde. Steven nam eerst een vluchtig kijkje, gromde even onderzoekend en duwde toen lichtjes tegen Hendriks voeten, in de richting van Karel, zodat die een beter zicht kreeg op het zitvlak van zijn jeugdvriend.

Karel boog zich voorover, hield zijn hoofd wat schuin en sprak: “Amigo, op het eerste gezicht, zie ik niet meteen iets dat op hemorroïden lijkt?”

“Huh? Hoe bedoel je?,” vroeg Hendrik.

“Wel, ik zie nergens iets rond je aars dat op een bloemkooltje of een druifje gelijkt. Ik stel me dus de vraag of dat wel het probleem is…”

“Zie je niets anders?,” vroeg Hendrik over zijn schouder. “Er moet daar beneden toch iets zijn dat die last veroorzaakt?”

Karel ging nog wat dichter kijken, tot hij bijna met zijn neus in de bilspleet van zijn kameraad zat. “Schijn je alsjeblieft nog wat bij met de bureaulamp, Steven?”

Opeens slaakte Karel een gesmoord kreetje van verbazing: “Hemeltje, wat is dat?”

“Wat bedoel je?,” sprak Hendrik geschrokken. “Wat heb je gezien?”

“Er zit precies iets dat blinkt of zo in je anus, amigo…”

“Wacht even,” onderbrak Hendrik hem, “best even achteruitgaan. Ik moet dringend een wind laten.”

“Best niet te hard duwen,” raadde Steven hem aan, terwijl hij zijn gezicht afwendde.

“Sorry, mannen, die kon ik niet langer tegenhouden,” verontschuldigde Hendrik zich bij zijn vrienden.

“No worries, maatje,” zeiden de twee anderen bijna gelijktijdig.

“Maar goed,” zei Hendrik, “wat zie je daar vanonder blinken?”

Karel boog zich opnieuw voorover en streek voorzichtig met zijn vinger over de aarsholte van Hendrik. “Zoals ik dus zei: er zit precies iets blinkend vast in je kont.”

“Kan je het eruit halen?,” vroeg Hendrik.

“Ik kan dat proberen, maar dat kan pijnlijk worden, vrees ik. Heb je hier misschien wat glijmiddel of vaseline liggen en steriele handschoentjes?”

“Rechterschuif in de kast naast het boekenrek,” kreunde Hendrik en hij wees in de richting van een witte commode.

Steven stond op en gaf Karel vervolgens het nodige materiaal dat hij in de schuif vond.

“Goed, hier gaan we dan. Geef meteen teken of roep iets als je pijn zou hebben.”

Hendrik reageerde knikkend. Karel bracht genoeg glijmiddel aan rond de aars van Hendrik en op zijn gehandschoende vingers en begon toen zachtjes het vreemde voorwerp los te peuteren. Aanvankelijk gaf het ding niet mee, maar na wat wringen, slaagde Karel erin zijn vingertop vast te haken aan iets.

“Gaat het nog?”

Hendrik zei niets, maar begon verbazend genoeg zachtjes te neuriën.

“Hendrik, wat zit je nu te neuriën, man?,” vroeg Karel verbaasd.

“Laat hem,” zei Steven, “je haalt best gewoon zo snel mogelijk dat ding eruit.”

Karel trok nu zachtjes het voorwerp millimeter per millimeter naar buiten. Hendrik begon ondertussen luider te neuriën.

Toen Karel uiteindelijk het ding uit Hendriks aarsholte had gekregen, viel zijn mond open van verbazing…

“Happy birthday to you… happy birthday to you… happy birthday, amigo… happy birthday, to you,” zongen Hendrik en Steven, terwijl ze glimlachend naar Karel keken.

“Mannen… een Rolex? Ik ben sprakeloos…”

“Een kleine moeite voor een grote vriend,” knipoogde Hendrik die ondertussen uit de bureaustoel geklommen was en Karel vriendschappelijk op de schouder klopte. “En nu gaan we een pint pakken op jouw verjaardag, amigo! Jij houdt wel het uur in het oog, hoop ik?” Hendrik en Steven barstten uit in lachen, terwijl Karel, oprecht onder de indruk van het dure geschenk, de Rolex rond zijn rechterpols bevestigde.

“Kom, amigo’s, op naar de markt, op naar het gerstenat!,” zei Karel.

“Maar euh, Hendrik?”

“Ja?”

“Best wel je broek weer optrekken, want je staat hier nog steeds met je pieleman voor mijn neus.”

“Best wel,” lachte Hendrik, “best wel.”

Toen gingen ze de studentenkamer van Hendrik uit en maakten plezier tot een gat in de nacht.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

25 feb 2022 · 42 keer gelezen · 0 keer geliket