‘Het is een man alleen.’ Tjeerd zit een sudoku te maken als zijn vrouw Akkie naast hem op de bank ploft. Hij legt vermoeid zijn pen neer. ‘Waar heb je het over, Akkie?’ ‘Het is een weduwnaar die in het huis van de familie Knipgraag is komen wonen.’ Tjeerd fronst zijn wenkbrauwen. ‘En waarom moet ik dat weten?’
‘Ik zat eens even na te denken. Misschien is het iets voor je zus Mia. Alleen is maar alleen.’ ‘Hou nou toch eens een keer op, Akkie. Hoe vaak moet ik het je nog zeggen. Mia heeft geen man nodig. Bovendien is ze helemaal niet alleen. Ze woont sinds vorige week samen met haar vriendin Trude.’ ‘Wat? Dat meen je niet. Is Mia lesbisch?’
‘Ik word soms heel erg moe van jou, Akkie.’