Laat ons
onze schoenen uittrekken
en het zand betreden
zoals je een tempel binnengaat,
nederig.
Laat ons
gaan zitten
het nog koele zand
in onze handen nemen
zoals je een kuiken vasthoudt,
behoedzaam.
Laat mij dan
heel even maar
een vinger leggen
in het kuiltje van je pols
zoals je een geschaafde knie aanraakt,
omzichtig.
en dan,
laat ons dan
langzaam de dijk weer oplopen
het licht in de rug nu
het zand
hardnekkig als herinneringen
lastig
tussen onze tenen.