Je wist niet welke blik er in mijn ogen lag toen ik die ochtend je kamer binnenkwam
Het had gesneeuwd
Je zag niet hoe ik je boek tegen mijn borstkas klemde en mijn adem inhield om je niet te storen
Twee zwarte kraaien speelden dartel op het witte tapijt
Je keek niet op toen ik zachtjes zuchtte en ook niet toen ik voorzichtig in de stoel tegenover je gleed
Drie broze blaadjes die nog aan de appelboom hingen wiegden zacht heen en weer