Ik graaf mijn tenen in het zand en leun tegen de wind, die me onberedeneerd hierheen heeft gebracht, zeilend op de schaduw van een pijnlijk verleden. Mijn tranen glanzen als de duizenden diamanten die sprankelen op de onrustige zee, voor me uitgestrekt als het kronkelende blauwe hoeslaken. Thuis al weken onbeslapen, maar hier een genadeloze eindbestemming. De zilte bries die mijn eenzaamheid streelt, koester ik als zuurstof in grimmige ademnood. En toch blijft het verdriet aan me kleven als nat zand. Ik laat me meevoeren tot ik verdrink… in de ijdele hoop dat de oceanen ons gauw weer zullen samenbrengen.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.