Mijn manneke, m’n allerliefste vriendje,
Ik was niet voorbereid.
Je gaf het al eerder aan, maar we hadden het druk met onze mensen.
Mantelzorg in stereo. Stress, omdat de dood loerde, eveneens in stereo. Ondertussen was je, rustig en lief, zorgzaam en bescheiden, zelf bezig met je eigen aftakeling.
Ik was niet voorbereid.
Ik had het niet gezien. Wilde het niet zien. Je had pijn. Je wonden genazen niet. Je pootjes hadden het opgegeven. Je werd op korte tijd blind.
11 jaar was je er altijd voor me. Elk moment van rust, tijdens onze zorgelijke tijd, stond je naast me. Aan m’n voeten, trouw en bezorgd. Elf jaar samen. Van Vechmaal naar Spanje en tientallen keren heen en weer, tot Tongeren en Cambridge. De favoriet, overal waar je opdaagde.
Ellenlange wandelingen, tot je broze pootjes het begaven. Mee naar de slaapkamer ging niet meer. Je wilde zo graag met je papa en mama mee, maar de trappen waren te hoog. Steeds geduldig wachtend tot we er weer waren. De grote beschermer en vriend van onze meisjes. Wat waren ze dol op je en jij op hen. Knuffels in het kwadraat en wandelen tot we er zelf moe van waren.
Je was de beauty van de hondenwei. In stijl, vriendelijk, maar toch gereserveerd. Je was een klasse-hond. Iedereen bewonderde je. Kinderen riepen van ver, hoe schattig je was.
Je was en je bent mijn allerliefste vriendje. Waar mensen faalden, stond jij altijd voor me klaar. Onvoorwaardelijk, altijd tevreden. Opgewekte ziel. Oude ziel.
Vlieg, m’n lieve Baloe. Speel in de eeuwige jachtvelden met je hondenvrienden. Ren, blaf, bedel en voel je vrij. Vrij van pijn en beperking.
Voor altijd in mijn hart. Dankbaar en vereerd dat je bij mij wilde zijn. Onze zielen ontmoeten elkaar terug, ergens in de toekomst, achter de regenboog…
Vaarwel mijn lieve manneke.