Ik sprak Nederlands in twee talen maar al wat ik zei bleek Engels te zijn. Niemand verstond wat ik daarmee bedoelde. Hamburgers in niemandsland, gratis per stuk. Smullen van het brood dat groeit in de hemel. Drinken van het water dat iemand daar weggoot. Bidden tot een god maar verkeerd verbonden. De duivel houdt best van een praktische grap.
Ongeduld in het holst van de nacht treft me waakzaam, onder vier ogen, overdag. Ter plaatse met een gerust zuchtje van de lenigste liefde onder mijn hoofd.
De straat staat stil en ik wandel op zijn hondjes omdat de stoeprand me kattig aanblikt. Een vloeren tegel lijkt te hinten dat mijn mond zichzelf beweegt. Die doet dat op en neer, rondjes draaiend en vingers windend. Met een kwispelend vraagteken over me heen hef ik een been en wis ik de woorden uit. Op een dag als deze sijpelen mijn oksels de waarheid. Op zoek naar de imaginaire mondhoeken van andermans leven. Anderman is ziek en komt vandaag niet werken.