Op de kerktoren wijst het verlichte uurwerk vijf over acht aan. Klokslag acht is hij begonnen aan zijn dagelijkse avondwandeling met zijn Golden Retriever.
Vreemd, dat het kerkplein leeg is op dit uur.
Er hangt iets onheilspellend in de lucht, alsof er elk moment iets te gebeuren staat.
Dan merkt hij het vliegend gevaarte dat achter de kerktoren vandaan komt alsof het er zich al die tijd had verscholen.
Hij ziet ook de lege lijnbus die voor de kerk geparkeerd staat.
De hond gromt vervaarlijk.
Het plein baadt plots in een oogverblindend licht. Hij moet de ogen sluiten.
Als hij de ogen terug opent, ziet hij de totaal uitgebrande bus aan de bushalte. Het ding dat hij als een ruimtetuig bestempelt verdwijnt zo snel het gekomen is in het wolkendek.
Later leest hij in zijn favoriete krant:
Was het de kleur of het nummer van de lijnbus? Men had er het raden naar wat deze creaturen bezielde toen ze het stilstaande voertuig aan de halte eerst met een alles verschroeiende vuurstraal bestookten om het meteen daarna met ijskoud sneeuwschuim te blussen.
Gelukkig zat niemand op de bus en de bestuurder, die net terugkeerde van een plaspauze was de enige getuige.
Het idee werd als ongeloofwaardig afgevoerd dat dit een reclamestunt betrof van een lokaal wellnesscenter. Hun poster op het wachthuisje had het over: ‘Eerst heerlijk warm in de sauna, dan lekker rillen in de ijskamer.’
De bekende roddelkrant had een fortuin betaald voor het exclusieve verhaal van de buschauffeur.
Veel later had hij vernomen dat de (on)fortuinlijke man ontslag had genomen en nooit nog met een bus had gereden.
Hij had nochtans ook op het plein gestaan maar had zijn ogen hard dicht geknepen bij de lichtflits. Wie zal dit ooit geloven?