Ik besta en alle katten zijn zwart.
Waarheden als koeien in de gracht.
Me op sleeptouw nemen, meer hoef je nooit te doen.
Uithoudingsvermogen kweek je als vanzelf.
Affectie is op de terugweg,
net als respect en trouw.
Kan je nagaan, de gaten gapen,
we tuimelen als vanzelf elkaars uiterste voorbij.
Bespeur ik breuklijnen voor het barsten,
dan steek ik proactief een tandje bij.
Gesprekken die naar strotten happen,
op de 'koffie' bij je moeder,
nooit een druppel, nu een spons.
En dat ik zo lijk op haar man zaliger.
Nooit was er meer reden tot huilen bij uitjes.
In de kinderboerderij ben ik openhartiger
over drugs dan ik van mijn dokter of dealer zou dulden.
Handen als oesterschelpen over kinderoren.
Zelden lijkt een bevriend koppel zo scheutig
met medelijden als voor jou vandaag.
Iemand moest de brug naar onze eerste cocktail maken,
straks, wanneer de kinderen ondergestopt
en jij alle hoop op een opbouwend gesprek
tussen twee volwassen mensen hebt laten varen.
Je gedoogbeleid t.o.v. mij is een kamerbreed
uitspansel tussen vier muren,
flinterdun en bedrieglijk solide,
als de rook om je hoofd die nooit verdwijnt.
Ik besta en dat heb je geweten.
Kraait de haan een derde maal
dan ga ik om sigaretten.
En schol, op liefde en op het bestaan!
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.