Water spiegelt
en slaat stuk
tegen de kade.
De vreugde van een
vroeg zomerse dag
de geur van donuts,
zwetende jongenslijven
die dromen van
hetzelfde meisje:
Sandra.
Zij verdween
in de golven
van herinnering
en werd
een zee van
spijt.
Wij hielden ons
kranig
als lastdieren
die het paraderen
niet konden laten.
Werden steeds
hologiger
en bleven draaien
op een zelf gehouwen
voetstuk
van waaraf
het pijnlijk
vallen
is.
De onpeilbare
diepte,
het leven,
dat uitputtend
rekken
van
verloren
speeltijd.