(herinneringen)
Je slaat de deur achter je dicht en ik ben alleen met het donker en mijn tranen en ergens in het gebouw huilt een kind en ik denk: wij konden beter van elkaar houden toen we elkaar nog niet kenden. Met dichtgeknepen ogen en natte wangen sta ik daar in de keuken met de lasagne nog in de oven, en ik jaag door mijn herinneringen, draai de hele avond (en alle maanden daarvoor) terug op zoek naar waar het allemaal precies fout ging. Maar ik vind helemaal niets, behalve dan misschien die eerste avond toen je mijn wangen kuste en vroeg of we alsjeblieft samen konden sterven, die nacht.
Misschien houd ik niet genoeg van mezelf om te kunnen houden van iets wat ik al heb aangeraakt, aangetast. Jij was een mooi berg-landschap en ik een kolkende waterval: erodeerde je tot er niets dan groeven overbleven in je wangen (ik was je tranen).
Misschien heb ik zoveel over je geschreven dat de grens vervaagde, lieveling, ken ik niet meer het verschil tussen jou en het papier, vergeet ik af en toe dat jij meer bent dan mijn muze alleen.
Misschien kan ik beter van je houden van veraf, bemin ik liever enkel en alleen met mijn hoofd (ik ben nu eenmaal schrijver, ik kan je verhalen schrijven, maar over de echte wereld weet ik weinig – ik wil je gedichten schrijven zoveel je wilt, lieveling, maar meer dan woorden heb ik niet, ben ik nooit geweest).
en je slaat de deur achter je dicht en als dit een film was zou ik nu achter je aan lopen en je hand vasthouden en je kussen onder een lantaarnpaal, terwijl de regen en de nacht ons proberen te verdrinken en het hen toch niet lukt want wij willen zo graag leven, vannacht, te graag – maar dit is geen film en ik sta daar in de lege deuropening en proef het zout van mijn tranen terwijl ik verdwaal in herinneringen aan jou.
-
mijn allerliefste-
je hart slaat zo mooi
tegen je ribben, vannacht,
en ik wil graag je hand
vasthouden zo graag,
alsjeblieft, lieveling, toe,
nog een laatste keer,
lieveling, toe
en ik groeide uit je armen zoals je ook uit kleren groeit en soms uit namen, maar jij bent een hemd dat ik niet kan weggooien, nooit, de sok die ik verstop onder mijn kussen, hopend dat ik over je dromen mag, vannacht – jij bent een kinderschoentje dat ik verzilveren wil,
lieveling
en als ik kon,
als dat mocht,
dan stierf ik graag
in je armen,
vannacht
-
het enige wat ik nog heb zijn de herinnering aan die eerste zomer, de souvenirs die ik bewaar onder mijn kussen (een hardgeworden kauwgom, een schaalhoorn-schelp en een tweedehands CD die we kochten maar nooit beluisterden).
Weet je nog, lieveling, hoe we niet slapen konden en dan maar de nachten opdronken, gulzig, nooit genoeg hebbend, hoe we onszelf verdeden aan het laatste avondlicht en ik je wimpers telde en de groene vlekjes in je ogen, hoe we steeds moesten lachen wanneer ik je mijn gedichten voorlas, de woorden die ik had gehuild voor jou, en we lachten allebei, maar alles wat ik schreef was echt, lieveling, ik hoop dat je dat weet: ieder woord dat ik ooit heb gebloed, bloedde ik voor jou.
-
In mijn herinnering sta je daar leunend tegen de muur met het glas wijn tegen je lippen en die wijn zo donkerrood dat het evengoed bloed kan zijn, mijn bloed, want dan al was jij het gif op mijn lippen en de splinters in mijn vingers, lieveling, ook al wisten we het beiden zelf nog niet. Maar je staat daar zo mooi in mijn herinnering met je haren zo donker (toen waren ze nog donker: nachtzwart, en ik hield toch zo van de nacht) en je lippen zo rood en je glimlacht de lach van iemand die niet slapen kan en zegt: wil je met me sterven, vannacht, en ik ben nog nooit zo klaar geweest om te sterven als dan, lieveling, ik had het echt zomaar gedaan als je dat vroeg. Maar we stierven niet, die nacht, we dansten tot we niet meer dansen konden en zelfs de maan slapen ging, tot we de laatsten op de dansvloer waren en de barman ons gapend de deur uitjoeg, we gingen pas naar huis toen de trams weer reden en de vroegsten al weer naar hun werk vertrokken, en zelfs dan kon ik nog niet naar bed, te verliefd en te gelukzalig en misschien nog een beetje te dronken ook. Ik kon pas slapen nadat ik een heel epos voor je neergeschreven had.
(en waarschijnlijk is de grens tussen herinnering en droom al lang vervaagd, ken ik het verschil tussen wens en geschiedenis niet meer, maar dat is allemaal niet erg, lieveling, dit is hoe ik je herinneren wil.)