heb ik me zeer goed voorbereid:
een gedicht gaat in een loden buis
die wordt dichtgelast en in een plaatstalen kast
met 76 cm dikke wanden verzonken wordt.
die kast hangt op een ergonomische hoogte
in een gewapende kwikzilveren bunker
honderd meter onder de grond.
het is een beetje zoals matroeska-poppetjes al is
het nu wat ongepast zoiets te zeggen.
dit gedicht zal dus als enige overleven en meedoen
aan de eerstvolgende gedichtenwedstrijd
na de nukes,
en ik zal eindelijk eens winnen.