Ondefinieerbare gestaltes fluisteren haar toe dat ze moet wegwezen.
“Haast je naar huis! De nacht is van ons!”
Als dan de wind opsteekt zetten ze ritselend de achtervolging in. Ongure creaturen beginnen aan hun schimmige spel. Ze zitten haar hoorbaar hijgend achterna. Opgezweepte figuren slaan hun magere ledematen wervelend om haar heen. Hun knokige botten rammelen onder de lantaarn.
Over het glinsterend pad schuiven ze met haar mee, de verzinsels.
De hersenspinsels groeien bij elke stap. Ze versnelt haar pas. Wegwezen! Weg uit dit schaduwspel! Ze klampt zich vast aan de gedachte dat het illusies zijn. Alleen zo blijft ze overeind tot de wind valt en alles verstart. De schimmen vallen levensloos neer.
Ze schudt de huivering uit haar lijf.