Als je nog een jaar te leven had

13 apr 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Verslagen zit ik aan mijn stoel gekluisterd. De woorden van de dokter evaporeren zonder enige betekenis in de kille ruimte. Alleen die ene zin herhaalt zich in mijn hoofd. Je hebt nog hooguit een jaar te leven... Ik kijk van haar weg, mijn oog valt op de grote klok die achter haar aan de muur hangt. Tik tak nog een jaar, tik tak nog een jaar min een minuut. De klok tikt onverbiddelijk verder terwijl zij praat. Nu staat ze op uit haar stoel en komt met uitgestoken hand mijn richting uit, mijn kwartiertje spreekuur is voorbij. Tik tak. Een jaar min 15 minuten. Ik zit nog altijd als bevroren op mijn stoel, voel haar hand op mijn schouder. 

‘Je weet dat je mij altijd mag bellen of mailen als je vragen hebt Edina’, hoor ik haar zeggen. Ja ze noemt me bij mijn voornaam, we kennen elkaar al jaren en zo gaat dat tegenwoordig. 

‘Dank u Erica’, antwoord ik afgemeten. Mijn stem klinkt hol, als van een robot. Mijn ten dode opgeschreven lijf komt langzaam in beweging. Ik neem mijn jas en hoor de robot de dokter nog een prettige dag wensen.

Wanneer ik op de straat sta, besef ik niet eens welke richting ik uitloop. Lange tijd zwerf ik door de mij zo bekende straten zonder te beseffen waar ik ben. Doch mijn instinct, of is het de geprogrammeerde robot, brengt me veilig thuis. De frisse wind heeft inmiddels de nevelen in mijn hoofd weggewaaid en ik doe een poging de juiste woorden te vinden om mijn wederhelft te vertellen dat hij het binnen een jaar zonder mij zal moeten stellen.

‘Dag liefje, hoe was het bij de dokter?’ vraagt hij als ik binnenkom.

Ik kijk hem aan en glimlach zo waar. ‘Goed hoor, ze had de uitslag van de laatste bloedproeven, ik hoef mijn medicatie niet meer te verhogen.’

Die nacht slaap ik opvallend rustig, alsof mijn getormenteerde lichaam blij is dat de strijd bijna gestreden is. Misschien heeft de robot de controle overgenomen. 

 

Tik tak een jaar min 2 dagen.

De volgende ochtend staat er een stralende zon aan de hemel. Wanneer Stef vraagt of er boodschappen gedaan moeten worden zeg ik: ‘Het is zo een mooie dag. Ik heb zin in een strandwandeling. Laat ons naar Wissant rijden, dan gaan we een moules frites eten bij Hedwige en het strand onveilig maken.’

Hij kijkt me verrast aan. ‘Is dat niet te vermoeiend voor jou?’

‘Neen hoor’, lieg ik, ‘ik heb er echt zin in.’

Zo gezegd, zo gedaan. Tegen de middag zitten we aan ons van ouds vertrouwde tafeltje bij Hedwige en bestellen een moules frites. Ze kent ons nog, we kwamen hier vroeger vaak en we slaan een gezellig babbeltje over het weer en andere wereldproblemen. Daarna gaan we warm ingeduffeld richting zee. Het strand is verlaten in deze tijd van het jaar en ondanks de stralende voorjaarszon is het nog erg fris. Dapper begin ik aan onze wandeling die na nog geen half uurtje inderdaad te vermoeiend blijkt. Met de moed der wanhoop vecht ik tegen de pijn, de strakke westenwind en de opkomende tranen. Tot Stef merkt dat er iets mis is. 

‘Wil je teruggaan liefje, ben je moe?’ vraagt hij bezorgd. 

Opeens wordt het me allemaal te veel en verlies ik de controle over mezelf. Ik werp me in zijn armen en begin te huilen als een kind. ‘Ik ga dood, ik ga dood!’ krijs ik wanhopig. 

Heb ik daar 24uur over moeten nadenken om het dan zo klakkeloos voor zijn voeten te werpen. Daar staan we dan, als twee verwaaide vogelverschrikkers, ineengestrengeld op dat verlaten strand. Alleen de wind is getuige van onze tranen, onze wanhoop. Stef haalt zijn zakdoek boven en doet een onhandige poging om mijn betraande gezicht af te vegen. Later in het kleine cafeetje vertel ik hem van mijn bezoek bij Erica, de bloeduitslagen en de onafwendbare afloop. Die avond zijn we beiden vreselijk moe en gaan we vroeg naar bed. Ik slaap heel onrustig, gekweld door de meest absurde nachtmerries. Ik zie mijn moeder die ik nooit heb gekend, ik zie papa die vorig jaar overleden is en mij met zijn liefste glimlach wenkt. Mijn grootmoeder en andere bekende en onbekende doden die blijkbaar al op me wachten. Drijfnat van het zweet word ik wakker. 

 

Tik tak, een jaar min 3 dagen. 

’s Morgens aan de ontbijttafel is het opvallend stil. Ik kijk naar Stef die schijnbaar in een nacht 10 jaar ouder geworden is. Net zoals ik bij mezelf vaststelde toen ik deze morgen in de spiegel keek. Zijn lieve, vertrouwde gelaatstrekken zijn die van een getekend man. Hij schuifelt een beetje onrustig over en weer op zijn stoel en vraagt opeens: ‘ga je het ook aan Wout vertellen?’

Ik schud langzaam mijn hoofd. ‘Neen, nog niet.’ Mijn stem klinkt schor. De gedachte van je geliefde gescheiden te worden is verscheurend. Maar hoe neem je afscheid van je enige kind? 

Maar er is meer. Veertig jaar zijn we nu getrouwd. Elke blik, ieder woord, het kleinste gebaar, we begrijpen elkaar zonder woorden, onze eigen gebarentaal.

‘Zullen we nu eens eindelijk die reis gaan maken?’ vraag ik.

Hij schrikt van mijn vraag.

‘Er is altijd wel een dokter aan boord hoor.’ Ik probeer het luchtig te laten klinken.

Stef heeft altijd een passie gehad voor schepen. Ik heb hem dan ook leren kennen in de maritieme wereld waar we beiden werkten. Als jongeman had hij nog wedstrijden gezeild en ook ik was een fervente fan van deze sport. Toen we jonger waren hadden we een boot, dat was onze hobby. Nu we iets ouder zijn beperkt deze hobby zich tot het maken van foto’s van alles wat zich op het water beweegt. Maar een cruise maken dat is onze grote droom.  Neen, niet van die overdreven toeristentoestanden op zo een Costa schip. Echt varen. Het leukste zou het zijn om mee te varen op een cargoschip. Dat kan als betalend passagier maar gezien mijn precaire gezondheidstoestand misschien niet zo voor de hand liggend. Opeens hebben we een doel! Uren lang schuimen we het internet af en boeken uiteindelijk onze droomcruise naar de Noorse Fjorden. We nemen een luxekajuit met een groot balkon. Eigenlijk wat buiten budget maar dit zal onze laatste reis samen worden.

 

Tik tak, een jaar min 4 dagen

Wout belt. ‘Hallo mama, hoe gaat het met je?’ 

‘Goed schat, we hebben een cruise geboekt naar de Noordse Fjorden!’

Gelukkig ziet hij mijn verschrikte gezicht niet en de tranen die in mijn ogen opwellen.

‘He tof zeg! Wanneer ga je?’

‘Al vrij snel, in juni dan zijn de dagen het langst.’

Ik voel me rot, een verrader, een leugenaar, hoe lang kan ik dat volhouden?o

‘Is het goed als we het Pinksterweekend naar zee komen?’

‘Ja leuk schat, die twee deugnieten van je komen toch ook mee’

‘Natuurlijk mama, bij oma mogen ze altijd wat meer, dat is altijd feest!’

Met een ‘dikke knuffel’ nemen we afscheid.

Ik leg mijn smartphone neer en beging hartstochtelijk te huilen. Gelukkig is Stef niet in de buurt, hij zou weer helemaal van streek zijn.

 

 

Tik tak een jaar min 5 dagen

Ik heb vorige nacht een besluit genomen. Al sinds mijn tienerjaren droom ik ervan een beroemd schrijfster te worden. Ik ga een dagboek schrijven. Doorheen de moeilijke momenten die mij te wachten staan zal ik alle mooie herinneringen weven. Zodat iedereen waar ik afscheid van moet nemen, zal weten hoeveel ik van hen hield. 

Dat zal mijn nalatenschap zijn.

 

 

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

13 apr 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket