In de kamer van mijn hart
ademt een kat zich stil,
haar warmte trekt
door mijn botten —
zacht, maar dwingend.
Ze drukt haar flank
tegen mijn hart,
likt de plekken
waar verdriet nog pulseert.
Mijn longen rekken,
mijn huid geeft mee;
haar gewicht weegt licht,
alsof ze mij leert
hoe stilte ademt.
Het spinnen glijdt
door mijn bloed,
herstelt de breuk
tussen huid en herinnering.
Ik voel hoe ze blijft —
niet om te troosten,
maar om mij
weer bewoonbaar te maken.
Mephis (aka) Evelyn Mérida

