Niet wel doch bedacht, zoude hij springen Ignace Somers. Achter op een goederentrein in de havenstad Z. om veel verder in het dorp M., laat het ons Mariakerke noemen, in die scherpe bocht, waar het ijzeren getrek ongetwijfeld zou vertragen, er weer af te springen. Het achtertuintje grensde aan het spoor, zoete koekjes in de oven, schuifdeur op een kier, bokaal met straffe pepertjes in de kelder, daar twijfelde hij niet aan. Zijn stem die enkel doorheen brieven gespookt had en dat ene gesprek lang geleden in dat bejaarde etablissment op de dijk waar van dat urinekleurig fluutjesbier getapt werd, zouden levendig gebleven zijn.
In de rug en als een tweepotig luipaard zoude hij dichterbij sluipen, door die schuifdeur, die zijn gepiep voor even achterwege liet, met zijn handen haar beide wangen stevig vastnemen en terwijl ze de halfgewassen pot nederzette, zoude hij fluisteren dat ze niet mocht omkijken. Gillen ging ze niet, wel zich de polsen laten vastbinden met geelgroene aardingskabel zoals in de brief van elf september, en gewillig naar het multifunctionele tapijtje schuifelen. Het mocht wat pijn doen, dat besef hadden ze beiden wel, maar hij had er toch niet over gesproken in zijn brieven, over dat achterste gaatje. Op die wagon zijn spel misschien met wat vaseline instrijken, dacht Somers.
Schuilde in goed gekozen pijn immers niet meer tederheid dan in het liefbedoelde strelen van een pluizig kattejonk of een weg te schenken boeketje boterbloemen? Een kompas was niet nodig, meende hij. Het was zoals beschreven en gepland langs de kant van het zitvlak te doen. De kijkrichting kon onmogelijk belangrijk zijn. Het goddelijke dons noch het hol van de hellehond bevonden zijn immers in een bepaalde windstreek. Ze zouden beiden gewoon naar de hemel staren, de schuifdeur schouderbreed open voor de frisse lucht.
Dorst en hij schonk nog wat van het kegelvormige flesje in zijn glas. Straks ging hij naar Arabella, naar het kingloopwinkeltje waar hij de literatuur netjes schikte, de gore boekjes steevast 50 cent duurder prijsde, ze in het rekje pal tegenover de bijbeltjes plaatste en gisteren nog ‘Ons Kookboek’ aanbeveelde aan een gesluierde vrouw. Tevergeefs. Hij hoopte desalniettemin, dat ze daaronder geen string droeg, maar wel zo’n synthetisch niet al te spannend, zwart voetbalbroekje.
'Ander bier', een kortverhaal in de reeks 'Ignace Somers'