Ander bier (2)

23 feb 2015 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket

Somers had geen rood kraanwagentje, niet eens een fiets en hij was gehuisvest zeven hoog naast de machinekamer van een lift. Beneden was er geen portier, wel een man met een kooi. Daarin twee kleurige parkieten, de ene geelgroen, net als die aardingskabel, de andere lichtblauw met wit, als de lucht op een flauwbewolkte dag. Het was ongetwijfeld een man zonder smaakpapillen want aan zijn PMD-zak te zien dronk hij Cara Pils uit blik, een bier door sommige des lands Colruyterige dwalers op hun blogs schaamteloos omschreven als een ‘dierbaar godendrankje’, als ‘cultureel erfgoed’, hetgeen Somers ook aan de tijden dat men in de Humo nog artikels kon lezen over wezens die uit volle overtuiging urine dronken, deed denken.

 

Al waren dat eigenlijk Somers’ zorgen niet. Wel dat onderweg naar Mariakerke, de mensheid hem weer eens te grazen zoude nemen, spoorwegarbeiders bijvoorbeeld. Dat stelletje staakgrage stumpers zoude hem van die wagon halen en Somers vertikte het om ooit enige documenten als een identiteitskaart (de term alleen al) bij zich te dragen. Als ze het woord konden uitspreken, zouden ze hem een ‘sanspapier’ noemen, hem voor de veiligheid in zijne puren in het transformatorkot opsluiten en de spoorwegpolitie bellen. Twee van die gasten met een glimmelde knuppel zouden hem, die loslopende ‘staatloze lul’ eens meenemen naar dat kamertje achter in het seinhuis, waar dat spijkerbedje stond.

Ze gingen hem daar eerst eens goed desinfecteren, zuiverheid bijbrengen, hem eens goed de levieten lezen, het in zijn grijze cellen graveren, dat alles en iedereen ergens toebehoort en dat dit met documenten gestaafd diende te worden. Capito? Of dat hij anders maar in de internationale wateren moest gaan zwemmen in de hoop ooit Bir Tawil te bereiken. Dan toch geen dwazeriken, die Bergadler zuipende Ariërs. Van de Lidl, jedoch uit blik. 

Ten eerste, steke men echt bier nooit in zo’n schuimverdelgend aluminium blik, dat men trouwens onmogelijk kon uitschenken zonder een abominabele schokgolf te veroorzaken en, ten tweede, kon men moeilijk eender welke fletse drek gemaakt volgens die horribele methode die men ooit in Plzen bedacht had om sneller (lees: rendabeler) te brouwen, ‘bier’ noemen, hoogstens een regenachtig aftreksels voor de zatte varkens waarmee die uitgekookte unipilsmagnaten zowat de ganse wereld overspoelden. Als ze er maar genoeg reclame voor maakten, dan kochten en dronken die pummels echt alles. Geen man wist verder waarom.

 

Wat Somers wel wist was dat het hem op een dag zou lukken, pekzwarte duiven te kweken, daar in dat hok op het dak, al was weinig succes een constante in zijn leven en hadden alle tot op heden geboren kuikens later een grijze tint gekregen of erger nog, waren ze gewoon afgrijselijk, zelfs gevlekt. En zijn pogingen om de duivinnen met zuiverzwarte vogels van ongeveer dezelfde grootte zoals een roek, een kauw te laten paren, waren alle mislukt. Niks, nada, nougabollen. Die beesten vertikten het gewoon op elkander te kruipen. Onbegrijpelijk.

 

 

 

 

'Ander bier', een kortverhaal in de reeks  'Ignace Somers'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

23 feb 2015 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket