19 februari, half zes en hij was van plan om deze avond een volgende, bloedhete brief met bestemming Mariakerke te schrijven (zeker geen sprookje over ene Ignace en het vallen van een appel naast een boom), speelde wat met zijn mansdeel en de gedachte aan een rauwe versie van The Love Boat, aan een kapitein met een zweepje, ellenlange, striemende ankerkoorden, zeegepaar, neptunuszaad, illegale lozingen, Ace die Julie McCoy mocht fotograferen terwijl ze het sap en de wondjes likte. Hij zocht nog een passend einde, een tedere nuance na de noodzakelijke pijn doch, hic et nunc, het duivenkot diende eerst gereinigd te worden, best nog voor zijn vliegend grijs terugkeerde.
En vlug want Arabella, de verantwoordelijke van de kringloopwinkel lag al in zijn sofa. Ze was een sociaal wezen, getrouwd, kinderloos en had een aardig balkonnetje.
Met enkel een strookje scharlaken over haar rijpe vrucht lag ze daar, als inspiratiebron, als ongenaakbare muze dankzij wie Somers de brief zou kunnen schrijven en zijn Oostvlaamse droom stilaan verwezenlijken. Meer niet.
Hij zou haar te drinken aanbieden uit het witte flesje dat er vandaag net iets boller uitzag terwijl zij, net als Danaë, slechts door de gouden regen bevrucht konde worden.
“Van squirting word je echt niet zwanger”, opperde Arabella. Ze wierp het zwarte voetbalbroekje in zijn richthing en streelde daarna haar langorige konijntje dat ze medegebracht had. Somers glimlachte doend alsof hij alles begreep.
“Gouden regen is een plant met giftige peulen”, antwoordde hij dwaasweg.
Hij schonk zichzelf een Gulden Draak uit maar het viel hem zwaar, keek op. Arabella lag er niet meer, had daar ook nooit gelegen in zijn sofa. Zieke verzinsels. Ze was na het werk gewoon naar huis gestapt, had nog naar Somers gezwaaid en iets verder zes blikjes voetbalbier gekocht, misschien zelfs enkele flesjes Vedett Extra Blond, die nobele godenpis. Voor haar man, die zeker was : Aalborg werd een gemakkelijke prooi voor Club Brugge.
'Ander bier', een kortverhaal in de reeks 'Ignace Somers'