ANNA.

9 mei 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

“De koekoeksklok, houden of niet?” “Doe maar weg, iedereen vond die lelijk, zelfs zij.” Ze was zeker dat Sam nu met opgetrokken wenkbrauwen naar haar keek. Regen leek onregelmatig in een metalen pot te druppelen, het geluid van de oplichtende tl­lampen. “Geef m’n gsm even.” Sam schoof de gsm na een paar pogingen in haar handen. “Geen signaal.” De gsm bleef dit herhalen terwijl Anna met babystapjes door de woonkamer manoeuvreerde.  “Wat bezielde haar om in deze godvergeten plek in te trekken.” “Anna, je weet dat ze van deze plek hield.” Hij snoof stofdeeltjes binnen. In haar gedachten zweefden de deeltjes in een hevige straal zonlicht. “Ook toen ze hier helemaal alleen stikte in haar eigen bloed?” Enkel een ademhaling. “Anna.” Zijn stem was doordrenkt met medelijden voor die vrouw.  “Ik ga in bad.” Bij elke stap die ze nam ratelde het hele huis. Als een ronkende kat, rollend in het gras met zijn snoetje richting de zon. Mooie vacht, prachtig langs de buitenkant. Minder mooi langs de binnenkant eens opengereten onder de banden van een auto. Ze porde telkens tegen wat een muur leek om vervolgens met haar vinger in een leegte te priemen. Een beschimmelde, vochtige geur kronkelde in de lucht. Alsof de natte badkamer jaren ineen gepropt in een hoek heeft zitten wegkwijnen om vervolgens naar adem snakkend en in paniek in Anna’s gezicht te schoppen. Ze tastte herhaaldelijk naar de badkraan die ze na een paar pogingen met moeite beetnam. Voor ze hier als tiener vertrok was het bad altijd al gevuld. Toen moest ze altijd in het ijskoude water gaan liggen. Elke kleine beweging in het water voelde alsof haar huid langs een rasp werd geschuurd. Ze probeerde zichzelf voor te stellen: een gebogen hoofd, starend in het water naar een reflectie die ze niet kon zien. Nu krulde warme damp dansend om haar heen. Deur dicht, kleren uit, bad in. De snelle pijn.  Druppels vielen ritmisch in het water nochtans lekte de kraan niet. Ze zakte steeds dieper het water in. Schouders, hals, lippen. Haar hoofd was ondergedompeld in het water. Binnensmonds telde ze tot tweeënveertig. De longen leken te verschroeien, de cellen in haar lichaam riepen in koor om zuurstof. Niet luid genoeg, ze moesten schreeuwen, gillen, krijsen. Ze wierp zichzelf recht en bleef naakt in het bad rechtstaan. Een stem aan de ander kant van de deur. “Ik ga eten halen. We moeten nog heel wat van haar spullen sorteren. Zorg dat Boxy niet naar buiten loopt.” Ze sloeg haar armen om zich heen. Hij zei geen woord, maar ze voelde zijn aanwezigheid. Zijn tentakels strekten zich naar haar uit, terwijl hij opgewonden in haar nek stond te hijgen. Hij ketste met zijn zweephand in de badkamer alsof hij die in twee probeerde te hakken. “Zus?” Hij had onmiddellijk spijt dat hij dit woord net uitsprak. “Anna?” “Ja, is goed. Ik blijf wel hier.” “Zeker?” Ze liet de krakende boiler de stilte vullen. Zijn voetstappen klonken steeds verder weg, lieten een groen slijmspoor na. Eens uit bad tuurde ze naar de spiegel. Haar handen gleden in schokjes over haar schouders, na een dal over een heuvel dat haar sleutelbeen was, verder over haar borsten, een vlakke autostrade, tot ze tot stilstand kwamen op het uitstekende bot van haar heupen. Een doodlopende straat. Maar blijkbaar niet voor iedereen. Onbedekt strompelde ze naar de keuken. Haar vingers volgden de groeven in het houten aanrecht als een naald in een vinylplaat. Dit tot die naald op een obstakel stuitte. De vorm van een pen. Ze rolde het tussen haar handpalmen. Een zachte structuur, een verend kussen. Een groene geur broeide in de keuken. Haar andere hand raakte een klein, rechthoekig bakje. Er leek een vloeistof in te zitten. Even later zat de brandende balpen tussen haar lippen terwijl de groene geur recht voor haar gezicht pulseerde.  Steeds heviger, des te waziger.  Overal lichtten kleine, groene lichtbolletjes op, telkens op een ander moment.  Soms was er een paars­blauw­rood­geflikker vermengd met een hoge piep door merg en been. Dan vormden zich kleine en afzonderlijke, fonkelende riviertjes die in slierten om haar heen zweefden als de geruststellende aanwezigheid van een moeder. Dat gevoel kon ze vroeger enkel strelen, maar ze had er nooit een vat op.  Alsof ze stomdronken een Van Gogh bewonderde. Eén van de riviertjes leek een vorm aan te nemen en snuffelde met een natte snoet aan haar tenen. De groene bolletjes bonsden als een hart rond haar blauwe, opgezwollen enkels.  Eerst streelden de lichtjes zacht. Dan krabden ze behoedzaam als een kind, steeds achterom kijkend uit de angst betrapt te worden met een snoepje. Tot ze uiteindelijk op haar inbeukten alsof ze een stug stuk vlees was. De bollen werden rood en verzwolgen haar als een stuk brandhout, een smeltende speelpop.  Uit gewoonte bleef ze staan. Haar ogen voelden nat en wak. In de deuropening rolden de bollen op als een tentakel. Eerst likte het de lucht om er vervolgens met een zweepslag in te knallen. Hij schuifelde traag dichterbij, zelfzeker dat Anna niet zou weglopen. Het hart bonsde als een galopperend paard. Ze was Anna niet meer.  Botsend op alle mogelijke hoeken en kantjes in het huis rende ze de pulserende keuken uit tot ze buiten stond. De bollen vervaagden en verdwenen in een alles bedekkend zwart. Geen geklop meer. Er was enkel één geluidje dat ze onmiddellijk herkende. Twee paar pootjes tikten tegen de stenen tegels aan de voordeur. Steeds sneller. “Boxy! Kom hier!” Haar ademhaling versnelde tot het tempo van een trein in volle vaart. De bomen drukten op haar schouders, ze smeten vol vuur verwijten naar haar hoofd. Ze had nu pas door dat enkele takjes onder haar knarsten als een oud stuk brood dat in twee brak. Al rennend klonk er een hele jungle aan geluiden onder haar voetzolen. De wind scheerde over haar naakte huid en smeet ijsblokken op haar bloedrode voeten. De rillende koelte van het bos deed haar nekharen overeind staan, zoals wanneer de tentakels langs haar rozijnenhuid wriemelden. Een flits sneed door haar zwart en liet golven van knallen achter. Dat werd gevolgd door een hoge piep in haar rechteroor “Ga van mijn domein af, boerenmeisje. Hier staat ‘privé’! Maar zo’n boer als jij kan dat natuurlijk niet lezen.” Op haar hurkje met de handen over haar oren.  Ze staarde om zich heen, zag niets, huilde.  Het hart was er weer, ze leefde nog. Haar lichaam was ondergedompeld in het schurende ijswater. Haar cellen schreeuwden. Zij niet meer. “Ik ben de dochter van mevrouw Meeuws.” De metalen kogelbuis zakte langs zijn been tot op de bebladerde grond.  Hun gesprek werd gevuld met dat van de uilen. “Sorry dat ik het niemand heb verteld. Ik was vrienden met je moeder en je broer. Ik kon hen niet zomaar in de steek laten,” had hij kunnen zeggen. In de plaats daarvan duwde hij Boxy in haar armen. Zijn lompe voetstappen verdwenen. Wanhopig probeerde ze zich af te duwen van alle boomstammen om zich zo een weg te banen naar haar ouderlijke huis. Boxy’s wollige huid schuurde haar blote borst op tot een ochtendrood. Haar blauwe enkels golfden over in een vaal gele buik, stortend in haar rode borst. De verpersoonlijking van de Roemeense vlag. Haar mondhoek vormde een opstaand hoekje bij die willekeurige gedachte. De groene bolletjes zinderden weer even na.  Ze wiegden zorgeloos in de armen van de sussende wind.  De tentakels rukten die armen uiteen in rauwe stukken vlees, klaar om opgebakken te worden.  De moordenaar van een jeugd. “Anna!”  Het monster kwijlde de herfstgrond tot modder. “Ik was zo ongerust.” Sam sloeg zijn jas om haar kleerhanger­schouders. Hij had al meer van haar lijf gezien dan zij ooit zal kunnen.  Zijn sleurende adem viel als een masker om haar puntig gezicht en trok haar aan de haren mee naar mama’s huis. Boxy trippelde weer door de keuken terwijl Sam een fles rode wijn opende. Zij richtte zich met gebogen hoofd tot hem. De wijn klokte in het wijnglas dat om haar heen leek te krullen. Een bedwelmende frietgeur walmde langs haar gezicht. Gele bolletjes flakkerden op. Haar poppenogen weigerden het monster te aanschouwen. Het aanrecht was het enige dat hen van elkaar scheidde. Hij schoof twee borden over de tafel. Zij schokte kort. Sam liet een zucht. Monster lachte. Sams arm gleed voorzichtig over haar rug. De tentakel om haar heup. Het bad liep over. Anna greep moeiteloos het wijnglas, scheerde het door de frietlucht en boorde het de keukenvloer in. Sam trok zich terug. Het monster liep haar achterna, trok haar wollen trui uiteen. Haar tere handen beukten in op de glibberige zweephanden.  Ze liep naar mama’s kast vol drinkglazen en griste naar al het mogelijke glas in de kast en sleurde het op de grond. Haar blinde ogen staarden in zijn richting terwijl ze uitgeput ademhaalde. De vloer lag vol scherven, als een massagraf in de woestijn. Zij sprintte naar de trap, het monster omarmde haar en wierp haar op de lijkenwoestijn. Sam keek toe.  De flarden glas huisden zich in haar rode arm. Ze greep het bord van tafel en ramde het in Monster. Plots was ze weer in het bad. Ze begon aan haar tweeënveertig seconden. Haar cellen jammerden door het gebrek aan zuurstof. Nu gilde zij mee alsof ze hun luidspreker was.  Haar hoofd zat onder het ijskoude wateroppervlak. Mama’s moederarmen persten haar op de bodem van het bad, alsof ze hen wou vereenzelvigen. Misschien bleef mama doorgaan omdat ze geen tranen zag, die bevroren immers en zakten naar de bodem. Anna’s kinderspieren waren hulpeloos. Moeder riep tiener­Sam om de deur op slot te doen. 
Zij zag niets, zij gilde.
Hij zag alles, hij zweeg. 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

9 mei 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket