ik zal je toch altijd moeten verlaten
ook al heb ik zacht gebeten
in het brood
dat je voor mij gebakken hebt
met graan dat ik
misschien wel ken
ik stak die hand mijn nek
diep in de oven lag het appelhout
te smeulen en de stenen
vroegen naar het vocht
een zoen kon ook
ik heb mijn lippen
toch gespaard twee tenen
krulden van plezier en toen
ik zag dat al je ogen
mij begonnen strelen
is de tijd gesmolten
uit de reeks 'Kleinood'