Après Milou - Juli 2013 - Reisverhaal, Rouwverwerking, Dierenliefde

Bosfee
6 jul 2015 · 21 keer gelezen · 1 keer geliket

 

 

Après Milou
Juli 2013 – Frankrijk

 Tintin & Milou, de laatste reis. 7 juli


“Alleen als je je verzet
tegen wat er gebeurt,
ben je overgeleverd
aan wat er gebeurt.
Dan bepaalt de wereld
je geluk en ongeluk.”
Eckhart Tolle

Het afscheid met mijn maatje nadert.
Ik heb altijd gevraagd aan Milou om het me duidelijk te maken als het haar tijd is en dat doet ze nu, ze bekijkt me met diepwarme bruine ogen en spreekt tot m’n hart: “ Het is tijd om los te laten vrouwke, deze laatste reis moet ik alleen maken”
En wat een fantastische reis zal het zijn, ze heeft het zo verdiend.
Milou was vanaf de eerste dag een verrijking in mijn leven, niet één wezen heeft me zo geraakt en gemaakt zoals zij dat deed. Ze bracht het beste in me naar boven, en maakte me steeds weer aan het lachen, zelfs in mijn donkerste dagen.

Leven in een ‘menselijke wereld’ heeft me wantrouwig gemaakt. Ik kan niet zeggen dat ik géén liefde heb gekend, maar ik kan wel zeggen dat er nooit standvastigheid zat in mijn menselijke relaties.
Zulke gedragspatronen beginnen al vroeg, tekenen je vroeg, en een diagnose zoals MS, met al het inconsequente dat zulke conditie met zich meebrengt, helpt niet echt.
Mensen houden vaak van me, adoreren me haast, als ik gevend kan zijn.
In momenten zoals deze voel ik steeds weer dat ik me niet altijd omring met personen die me ook onvoorwaardelijk steunen, en ik weet het… het is zo cliché en al zo vaak verwoord, maar de liefde van een hondje is zo verdomd onvoorwaardelijk.
Niet dat Milou ooit slaafs was. Met haar sterke persoonlijkheid kon ze me perfect duidelijk maken als ik over de schreef ging in m’n bazigheid, net zoals ik haar kon begrenzen als ze het te bont maakte in haar hondengedrag.
Kortom, onze relatie was er een van evenwicht, van balans, van perfecte harmonie en communicatie.
Ze gelooft in me, en doet dat nog steeds, zelfs bij deze allerlaatste deksels moeilijke beslissing.

Milou maakte ook dat ik me de luxe kon permitteren me min of meer te isoleren met haar hier in het bos. Ze vulde mijn wereld met haar liefde en samen met haar had ik geen behoefte aan een overloop van contacten.
Mijn reizen met haar waren zàlig. Kuifje en Bobby op avontuur. Tintin & Milou.
In 2007 naar Kreta met de auto en de boot. In 2010 onze doorreis door la douce France naar Spanje.
Mensen verklaarden me gek want de kans op een opstoot was steeds reëel aanwezig, maar dat was me een (honden)worst: ik had mijn Milouke bij me die telkens vanop haar achterbank met me meekeek naar de betoverende landschappen om ons heen.
De tussenstops plande ik zorgvuldig zodat het nooit té vermoeiend werd en Milou keurend de hotelkamer kon afsnuffelen die ik voor haar en mezelf had gereserveerd. Als ze met een zuchtende grom neerzeeg in haar mandje en begon te sabbelen aan haar kluif wist ik dat het goed was.

Hoe ik ga omgaan met die leegte straks weet ik nog niet.
Mijn sociaal vangnet is zéér klein en hopelijk sterk genoeg om mijn zwaargewicht verdriet op te vangen.
Het zal wennen zijn, want ditmaal ga ik de wereld nodig hebben…
Mijn bos zal me omarmen maar is ook totaal verweven met mijn leven met Milou, en ik weet niet of ik dat ga aankunnen. Toch niet meteen, ik heb vluchtwegen nodig.
Op dit moment geven mijn virtuele contacten me enorm veel troost. Ik weet dat netwerken zoals Facebook vaak totaal verkeerd gebruikt worden maar geloof me, soms spelen ze toch wel een troostende rol.
Zeker nu.
Fysiek menselijk contact zou me in deze fase van afscheid nemen, op mijn zenuwen werken. Ik ben totaal gefocust op de eenheid tussen Milou en mezelf, en heb wel behoefte aan warmte, maar niet aan aanwezigheid.

Maar straks ga ik meer dan dat nodig hebben.
Straks gaat de eenzaamheid en de leegte me dreigend proberen te verzwelgen, en dan heb ik de draagkracht nodig van échte mensen, geen lettertjes op een virtueel scherm.

En dan zal ik moeten vertrouwen op mezelf, en op mijn kwaliteit als overlever.
Dan zal ik terug naar buiten moeten stappen, om aan te kloppen aan gastvrije deuren terwijl ik hoop dat er ook aan mijn deur wordt geklopt.
En zo… gaan we allebei op reis, Milou en ik, met flarden van onze liefde voor mekaar in onze zielen, als een haast onzichtbare nevel bij zonsopgang, subtiel maar steeds aanwezig.

Essen, 11 juli 2013
Helemaal gepakt en klaar om morgen te vertrekken.
Het voelt goed aan.
Daarstraks mijn huisje gepoetst en de afwas van enkele dagen weggewerkt want ik ben amper thuis geweest na maandag. Ik ontvluchtte het huis en het bos, zo verweven met Milou.

Haar achterlaten in het crematorium van Roosendaal was het hardste dat ik ooit had moeten doen, het verscheurde me en ik reed verblind van tranen naar huis terug, gelukkig geleid door Lucy (de GPS) want anders was ik waarschijnlijk blijven rondjes rijden.

De pijn de eerste dagen was golvend en ondragelijk scherp. Als ik in gezelschap was dan ging het wel, het medeleven van mijn omgeving was een echte zalf op de wonde. Maar alleen kwam de eenzaamheid en het gemis steeds weer terug als een mokerslag en huilde ik tot ik geen tranen meer had.
Soms zat ik in haar hondenhok op mijn knieën te snikken en s ’avonds maakte ik als een idioot mijn rondje in het bos, net zoals ik altijd al gedaan had met Milou.
Ik stelde me dan voor dat ik haar vanuit het donker zou zien aansloffen, maar de duisternis bleef akelig onbewogen. Ik was alleen.

Pas toen ik haar woensdag terug ging halen en ik haar urne hier op de kast zette kwam er een kentering in mijn verdriet: ze was terug thuis. Nu kon ik afsluiten en rouwen.
En dat rouwen werd me gemakkelijk gemaakt door alle open deuren van warmte en hulpvaardigheid die ik overvloedig tegenkwam. Ik besef nu dat ik me al een hele tijd had afgesloten voor de wereld en was verbaasd dat diezelfde wereld me omhelsde in zijn warmte.
Wat ik in elke dagen meemaakte, de hulp die ik kreeg en de troost die me werd aangeboden was zo overvloedig dat het me deed duizelen. Maar ik nam het dankbaar aan en besefte dat dit het geschenk was van Milou aan mij: fysiek was ik haar verloren en ik miste haar, haar ziel gaf ik de vrijheid maar haar zachtheid heeft ze me geschonken en draag ik verder in mijn hart mee.

De gedachte aan haar doet me glimlachen, en overal kom ik haar tegen in huis…. Haartjes van Milou, spullen van Milou, foto’s van Milou, haar schilderijtje…
In mijn auto ligt de plaid met haar beeltenis in verwerkt zodat het net is of ze straks met me meereist en over de auto waakt.
Het voelt allemaal zo natuurlijk aan, we hebben het goed gedaan, zij en ik. We hebben een mooi leven beleefd. Ze bracht het beste in me naar boven en die sporen zijn nu méér voelbaar dan ooit.
Ik ben altijd heel bang geweest voor dit moment maar nu begrijp ik dat afscheid nemen even tastbaar is als het leven zelf .
We waren er klaar voor, en we gaan nu verder. Het gemis zal blijven, want het doet pijn dat Milou er ‘nooit meer zal zijn’ zoals de kleine Simon het zo prachtig verwoordde. Maar wat Milou heeft gegeven dragen we mee, niet alleen ikzelf, maar al diegene die zij met haar puurheid heeft beroerd.

Morgen vertrek ik, om straks terug thuis te komen, en dat is goed.
Slaapwel.
In Lux bij Voske en Brego

In feite is mijn vlucht geen vlucht, eerder een bedevaart. Een omzwerving die ik maak om alles een plaats te geven en Milou is in gedachten steeds bij mij.

De rit naar Luxemburg hadden we altijd samen gemaakt, en het voelt een beetje onwennig aan dat ik haar bij mijn plas-stop niet maar kan uitlaten en me zo maar ergens kan parkeren, zonder te moeten uitkijken naar een veilige, schaduwrijk, groen plas-plaatsje voor haar.
Als ik terug wandel zie ik een oudere heer met een haast nog oudere hond een wandeling maken. Ik glimlach als ik de grijze snoet aanschouw en denk: “Geniet!”.

Het lopen gaat een beetje moeizaam, de MS-beesten zijn wakker en rukken op, klaar om gewelddadig te profiteren van mijn verzwakt immuunsysteem. Mijn linkse zijde voelt erg sponzig aan en onder mijn voet is een plek die totaal gevoelloos is, net of er een prop wat onder de bal van mijn voet is geplaatst, heel gek.
Het zijn gevaarlijke tijden voor een opstoot maar ik negeer de symptomen en ga stug door. De MS heeft me nog nooit geketend. Mijn hondje liep tot de laatste dagen met stramme pootjes haar wandelingske uit en het vrouwke zal daarin niet minder doen.

Rond een uur of drie draai ik dan de laatste bocht om en zie ik de vertrouwde figuur van Voske staan, die haar Tayberry-struiken aan het leiden is in de voortuin. Haar totale concentratie maakt plaats voor een warme welkom blik als ze me herkent en haar stevige knuffel voelt aan als een lading warme energie die door me stroomt, het is goed dat ik hier ben. Zo warm, zo welkom, zo helend.
Brego, de Engelse Pointer en dikke vriend van Milou, staat te trappelen en te janken, hij snapt het niet dat Milou er niet bij is en begrijpt niet dat ze niet fluks uit de auto springt. Hij kijkt me een beetje verwijtend aan en blijft ook de volgende dag nog verwachtingsvol naar mijn groen karretje kijken, net of het één of ander toverdoos is waar Milou in zit opgesloten.
‘Neen, lieve Brego, Milou is er niet meer, Milou is er nooit meer, maar haar gedachte is hier bij ons, en haar guitige ogen kijken me aan vanop haar plaid in de auto ‘.

Ik voel me meer en meer ontspannen.
Voske en ik drinken een koel sapje in haar tuin en praten bij… het is weer al veel te lang geleden, de tijd gaat zo snel. Ook bij haar besef ik hoe ik me de laatste maanden totaal heb afgesloten van de wereld, helemaal gefocust op mijn laatste dagen samen met Milou.
S ‘avonds gaan we uit en eten en voor het eerst geniet ik terug van een heus lekkere maaltijd, het hele bord (vis met saffraan) glijdt naar binnen en met een gevulde buik begin ik schaamteloos te gapen.
Moe, zo moe, zo veilig en omhelsd.
Ik duik het bedje in van ‘mijn’ logeerkamer en met een laatste blik op het plekje waar Milou der mandje bij vroegere logeerpartijen stond slaap ik vast en diep tot de ochtend.

Nabij Dijon – 15 juli – Vive la France ?
“Uw kamer bevindt zich op de tweede verdieping, nummer 8, de sleutel zit op de deur”, zei de man zuur terwijl hij op het papiertje keek dat op het rolluik van de gesloten receptie hing.

Ik had het natuurlijk geweten dat het restaurant van deze Logis gesloten was op maandag maar blijkbaar was er dan ook in het hotel geen service aanwezig en dat kwam op zijn minst kil over.
Ik keek naar de steile houten trap en voelde mijn been al mopperen.
“Is er een lift om met de bagage naar boven te gaan?” , vroeg ik voorzichtig.
“Geen lift, enkel trappen” antwoordde de bleke ‘patron’ terwijl hij zijn wenkbrauw even misprijzend optrok.
Het was heus dapper van me om toch nog verder te gaan: “Nog een laatste vraag, ik zie geen parking en sta hier een eindje vandaan met de auto op het kerkplein”.
“Goede keuze”, antwoordde hij kort terwijl hij gehaast op zijn klok keek , “ dan staat u voor niemand in de weg”.
Niet van plan me te laten intimideren waagde ik hem nog te vragen of ik ergens in het dorp nog een kleinigheidje kon eten.
“Non, alleen in de stad, in Dijon”
Mijn beurt om afkeurend m’n wenkbrauw op te trekken, want ik boekte geen hotel een eindje buiten de stad om daarna terug nààr de stad te moeten rijden.
Het onthaal was erg mager, terwijl de rekening morgenvroeg vast wel ‘Bourgondisch’ zou zijn.

Wat later sleurde ik mijn frigobox en wat toiletgerief de trappen op naar de tweede verdieping. Gelukkig was Milou hier niet bij, bedacht ik, ze zou niet eens naar boven kunnen.
Met een zucht installeerde ik me in de muffe kamer en wierp de ramen open. Het uitzicht was fenomenaal, dat moet gezegd worden. Het hotel bevond zich op een heuvel boven de stad en buiten het prachtige vergezicht keek je ook nog uit op het terras beneden dat grensde aan een knus aangelegde tuin. Op andere dagen (buiten deze sluitingsdag) zou dit plekje waarschijnlijk een stuk meer gezelligheid uitstralen.

Ach, ik moest niet zeuren, morgen was ik al bij Jill en haar gezin, het alleen –zijn duurde maar heel even en niet op restaurant gaan scheelde me weer wat in mijn portemonnee.
Daarstraks had ik het ook eenvoudig gehouden, ik was het gewend om niet in één of ander wegrestaurant gaan eten, maar met een baguette, kaas en wat fruit, gezeten op de bumper van mijn kofferbak, naar de gele korenvelden te kijken langsheen de pittoreske route nationale. Ik betrapte me erop dat ik vele gewoontes van vroeger gewoon aanhield, omdat ze me vertrouwd waren of omdat ze me het gevoel gaven dat Milou dan nog een beetje bij me was?

Ik sneed met mijn opinel-mes een stuk kaas af, nam een stoel en zette me in het raamkozijn van mijn hotelkamer.
Milou was heel de rit in m’n gedachten geweest. Nu ik opnieuw alleen was en de gezellige afleiding van Voske en Brego moest missen, kwam de eenzaamheid terug als een mokerslag binnen.
Mijn ratio vertelde me dat het goed was zo, dat we een mooi leven hadden gehad samen met veel liefde en ongelooflijk veel avontuur, en dat ik de juiste keuze had gemaakt door haar te laten inslapen.
Mijn hart keek altijd in mijn achteruitkijkspiegel naar haar afbeelding op de plaid. In mijn geest zat ze dan terug naar buiten te kijken, haar neus tegen het kantelraampje om de lekkere luchtjes buiten op te snuiven. Wat reisde ze toch graag met me mee…
Tranen bingelden alweer over mijn wangen terwijl ik tegelijk ook genoot van de duikvluchten van enkele speelse boerenzwaluwen die me in de gaten hadden.
De laatste dagen voelde ik me 100% leven, en wist ik het weer helemaal : je wordt als vrije mens geboren, en je leven heeft pas zin als je die vrijheid ook bewaart in je hart. Mijn samenzijn met Milou had me daarin niet verzwakt, integendeel.
Ik had er alle vertrouwen in… dit was goed, deze reis zou bepalend zijn voor mijn verdere leven. Het was een kruispunt, een leerschool in loslaten zodat ik terug thuis kon komen, zonder gevangene te zijn van m’n eigen verdriet.

Gorges du Tarn – 17 juli 2013

Gisteren aangekomen in de camping bij Jill, Donald en Simon.
Jill en de kleine Simon stonden aan de ingang en gaven me zo’n hartelijke welkomknuffel dat ik het natuurlijk weer niet droog hield. De tissues lagen trouwens al langer naast me, want haast om het kwartier was er wel één of ander mooi liedje dat m’n tranenvloed triggerde. Het was de eerste keer dat ik met deze auto een langere reis maakte en één van de vele luxe-gadgets er aan was een Cd-speler met niet-speciaal-gekozen, maar toch pakkende muziek.
Mijn tranen waren uiting van een rustig verdriet, want in de muziek ondervond ik ook dat het afscheid met Milou een héél natuurlijk afscheid was, eentje dat je alleen maar verrijkt achterlaat zodat je gesterkt verder kan. Het deed pijn, maar was niet te vergelijken met het gevoel van achtergelaten en gedumpt te worden door een verkeerde partnerkeuze. Ik was gewoon érg dankbaar dat ik Milou gevonden had, al die jaren geleden in het asiel van Schoten en fier dat ik haar gekozen had en voor een zeldzame keer mijn intuïtief aanvoelen had laten primeren boven mijn ratio.
Zou ik meer moeten doen…

Gorges du Tarn – 21 juli 2013
Het daadwerkelijk schrijven is enkele dagen in het vergeethoekje geraakt, opgeslorpt door de warme omhelzing van Jill en haar gezin die me adopteren alsof ik gewoon deel van hun mooie geheel ben.
Heerlijk.
Het campingleven bevalt me gek genoeg enorm goed en dat had ik absoluut niet verwacht.
In het bos leef ik een beetje als een kluizenaar en mijd ik sociale contacten en ik moet eerlijk zeggen dat ik de vele ‘menselijke geluiden’ daar als storend ervaar. Hier op de camping, gelegen aan de prachtige Tarn met zicht op de Gorges, zitten er heel wat meer mensen op mekaar gepakt als in mijn woonbos, maar is de rust wonderlijk steeds aanwezig. Er heerst enorm veel respect voor mekaar en ondanks de verschillende taal-en cultuurverschillen worden onuitgesproken regels feilloos opgevolgd.
Ik slaap in een piepklein trekkerstentje -geleend van m’n dierenartse- vlak naast de groter gezinstent van Jill en Donald en de kleine Simon. In en uit de tent kruipen was heus een ‘ongemakkelijke bedoening’ met mijn slechter links pootje en mijn gezegende leeftijd. Tot ik ontdekte dat mijn trouwe wandelstok Felix hier weer eens een onfeilbaar hulpmiddel in kon zijn. Oefening baart kunst en na enkele dagen strompel ik toch ietwat eleganter uit mijn knusse Zen-holletje.
De organisatie van heel dat camping-beleven is blijkbaar zoiets als fietsen: je geraakt even de pedalen kwijt maar je bent héél snel in het oude ritme terug, zelfs al is het een kwart eeuw geleden. Kamperen is trouwens een stuk comfortabeler geworden dan vroeger, en ik voel in m’n botten dat deze herhaling een begin is van ‘nog’. Dicht bij de natuur leven is toch wel echt mijn ding.
Ook mijn kluizenaars gevoel raak ik hier helemaal kwijt. Het samenleven met dit jonge gezin bevalt me prima, en de kleine Simon laat in zijn ontspannen puurheid -nog niet omgevormd tot de soms hypocriete gedragscode van ons volwassenen- spontaan merken dat ik er ook echt wel bij hoor.
Ik vind het heerlijk om niet eens mijn best te moeten doen, maar gewoon aanvaard te worden in mijn pure zelf-zijn. Dit smaakt naar meer.
Morgen scheiden onze wegen zich weer. Donald, Jill en Simon vertrekken naar huis terwijl ik mijn terugtocht nog even uitstel met een kleine omweg naar de streek waar ik ooit mijn hart aan verloor: de Provence.
In Arles heb ik een hotel geboekt waar ik ooit al eens verbleef met mijn moeder. Het ligt pal in het centrum en laat me dus toe om een paar plekjes te gaan bezoeken die ik toch wel even terug wil opsnuiven nu ik zo dicht in de buurt ben.
Wordt vervolgd….

Arles, in het hart van de Provence 22 juli
Vanmorgen afscheid genomen van Jill, Donald en Simon. Het samen opruimen van ons tentenkamp was een mooie afsluiter van een harmonieuze week en toen ik Simon in z’n autostoeltje nog eens een dikke pakkerd gaf fluisterde ik hem toe dat ik het héél leuk had gevonden. “Ik ook”, glunderde hij, en meer moet dat niet zijn.
We reden samen de heling op naar de uitgang van de camping en toen scheidden onze wegen zich: zij reden noordwaarts naar huis en ik dook nog een beetje meer naar het zuiden, naar het hart van la douce Provence vlakbij de Camargue … Arles.
Ik had daar pal in het centrum een hotel geboekt waar ik twintig jaar geleden ook was geweest met Mama, en het was in feite nog moeilijker geworden om m’n weg te vinden doorheen die wirwar van kleine straatjes in het prachtige oude stadcentrum. Dit keer had ik wel een hotelkamer geboekt mét parking, maar ik moest eerst wel arriveren natuurlijk.
Na wat sukkelen, héél traag rijden en charmante hulp van de lokale bevolking kwam ik toch op m’n bestemming waar ik weer werd verwelkomd door een norse hotelmanager (zijn er nog andere?).
Mijn gereserveerde parking was pas later vrij, dus ik moest me maar even dubbel parkeren, zodat het millimeterwerk was om langs mijn auto te passeren, iets wat in la France gewoon wordt aanvaard. De chauffeurs reden feilloos doorheen het nauwe gangetje tussen mijn auto en de bepleisterde straatmuren, maar écht gerust was ik er niet in.
Mijn gepruttel werd gesnoerd met een strenge blik van de hotelmanager en ik volgde als een gedwee schaap naar de single kamer die een stuk minder mooi was dan de kamer die ik al die jaren geleden betrokken had met mijn moeder. Niks authentieke oude muren zoals op de website, maar een gewoon piepklein, maar wel kraaknette en gezellig kamertje met een mini-badkamer met douche.
Voorzichtig maakte ik hem opmerkzaam dat ik eigenlijk een kamer met bad had gereserveerd ( heerlijk na zo’ n week op de camping) en dat ik jaren geleden een mooiere, stijlvollere kamer had gekregen.
“ Mais madame, vous avez réserver une chambre single “ riep hij met gespreide handen uit, zijn ogen ten hemel gericht. Ik vroeg me af wat dàt er mee te maken had.
Hij legde uit dat hun hotel als één van de weinige een single kamer verhuurde aan een (iets) lagere prijs, en dat ik dan ook niet mocht verwachten dat je dan ook nog een luxe uitvoering krijgt. Mijn stamelend protest smoorde hij in de kiem door terug naar zijn veilige balie te vluchten terwijl hij hoofdschuddend mompelde dat ik me maar snel een partner moest zoeken.
Franse oplossing? Waarschijnlijk.
Een beetje later ging ik voor de twintigste keer de sleutel van m’n auto (nog steeds dubbel geparkeerd en wachtend tot de patron de tijd/plaats had om hem in hun garage te zetten) vragen om mijn laptop uit de auto te halen. Met lichtelijk beschaamde kaken vroeg ik hem hulp om uit het ingewikkeld Wi-Fi-kluwen te geraken en pas toen hij de foto van Milou op m’n scherm zag verschijnen klaarde zijn gezicht helemaal op.
“C’est votre chien? “ vroeg hij me helemaal vertederd.
Woeps, daar was die brok in m’n keel weer… en joep de tranen stegen wederom.
Ik speelde het toch klaar en vertelde hem dat ik Milou vandaag net twee weken geleden verloren had.
“Ik heb mijn koffer gepakt en ben vertrokken, en voilà, hier ben ik nu. “
Weg was de norse hotelhouder, zijn gelaat was nu één en al medeleven: “Je sais, je sais, c’est dur “.

Dadelijk een hapje eten en dan een ontmoeting met een oude Franse copain die ik al 25 jaar ken en weeral 6 jaar niet gezien heb. Hij vertelde me net aan de telefoon dat hij enorm verouderd en verdikt is, met witblonde haren, vol tatoeages staat en heden opteert voor een Gottick-look.
Hopelijk is hij (zoals altijd) weer grapjes aan het maken.
Wordt zeker vervolgd!

Weerzien in Les-Saintes-Maries-de-la-Mer op 23 juli

Vandaag heel de dag genoten op het strand van Les Saintes in het gezelschap van mijn oude ‘copain’ Christian.
We leerden mekaar 25 jaar geleden kennen in dit zigeunerstadje en alhoewel onze verliefdheid toen héél passioneel was, hadden we toch nooit kunnen denken dat we mekaar als krasse vijftigers nog steeds zouden opzoeken.
Het is gek, sommige mensen ontmoet je na één keer nooit meer maar op één of andere manier schijnen onze paden zich steeds weer te kruisen zodat we nu al een kwart eeuw aan geschiedenis kunnen verhalen. Bizar!
De vertrouwdheid is steeds gebleven, hoewel er steeds wat jaartjes tussen elke ontmoeting liggen en we dus telkens heel nieuwsgierig zijn of de andere al dan niet meer of minder is aangetast door de tand des tijd.
De verliefdheid van toen heeft plaats gemaakt voor een vreemde soort van vriendschap die niet echt intiem maar zeker wel honderd procent gemeend is.
Ik beschouw deze vriend als m’n vlinder-man, ‘mon homme papillon’. Hij fladdert rond in mijn leven en strijkt soms even neer , maar nooit lang. Vroeger bracht me dat dikwijls van mijn stuk maar met de leeftijd komt er ook een zekere rust . We genieten nu gewoon van het samenzijn en weten heel goed dat een langdurige vriendschap meer waard is dan kortstondig haantjesgedrag.
Christian respecteert de grenzen die ik stel en geniet gewoon van mijn aanwezigheid. Op één of andere manier lijken we zelfs een beetje op mekaar en herken ik zijn drang naar vrijheid maar al te goed zodat ik enkel glimlach als hij zich in de late namiddag opeens herinnert dat hij een afspraak heeft gemaakt met zijn garagist rond zeven uur .
Ik waardeer het enorm dat hij het toch heeft klaargespeeld om op vrij korte termijn een vrije dag te bekomen en voel ook wel aan dat de dag op het strand en de waterval van verhalen en anekdotes echt wel vermoeiend was. Ook ik zal blij zijn dat ik straks even terug op adem kan komen en wat van de stilte en mijn laatste avond in Arles kan genieten.
En zo gebeurt het dat we in de vroege avond reeds terugkeren, met roodverbrande snoeten en een vernieuwd gevoel van verbondenheid.
Nog helemaal rozig (lees knalrood van véél te veel zon, zee, strand) kom ik terug in het hotel aan waar ik bijzonder onvriendelijk wordt onthaald door een receptioniste die de hotelhouders vervangt. Ik krijg hier stilaan genoeg van…
Pas na een ellenlange identificatie wordt ik met ijskoude ogen verder geholpen. Bah.
Reizen via gereserveerde hotels lijkt me meer en meer een foute formule. Eens in het bezit van je creditcard nummer -die je dient te geven bij je internet-reservatie- is het niet meer nodig van veel service te geven, de betaling is dan in principe al verzekerd en je aanwezigheid is niet eens meer strikt noodzakelijk, en dat voel je !

Mijn auto parkeren in de dure privé-parking van 10 euro/dag is echt een noodzaak in het overvolle oude stadsgedeelte, maar het zorgt steeds voor problemen en vergt heel wat geduld. Dit keer is de normale parking blijkbaar volzet en de vrouw met het afgeleefde muizengezicht beveelt me haar te volgen naar een alternatieve parking.
Deze bevindt zich in een ondergrondse garage waar ik me helemaal klem rij in een bocht die ik van te voren niet genoeg had kunnen inschatten aangezien dat Mevrouw Muis me met een wapperend handje signaleert dat ik moet opschieten.
Ik raak er niet meer uit en zit op nog geen centimeter van de muur met mijn autosnuit terwijl ik de handrem moet aantrekken omdat de helling enorm steil is.
Mijn linkerbeen voelt al dàgen sponzig aan dus het is heus geen koud kunstje om het ballet met de benen en de handrem goed te coördineren en terug achteruit te rijden zonder brokken te maken.
Ondertussen blijft de vrouw maar zeuren dat het normaal nooit een probleem is (en het dus aan mijn rijkunsten ligt), tot ik haar razend toeroep dat een Peugeot Partner géén kleine auto is en ik niet geopteerd heb voor een autorijles toen ik de dure parking reserveerde.
Enfin, ik geraak uit mijn penibele situatie maar sta nadien nog te trillen op mijn benen. Ik ben heus en heus woedend.
De vrouw tracht me nog wat onzeker te maken maar wordt de mond gesnoerd door mijn snedig antwoord en vlijmscherpe blik.
De zachte Carine is heel even totaal verdwenen en ik verlang hevig terug naar huis.
Het is tijd om terug te keren….

 

Fools give you reasons, wise men never try – Luxemburg 25 juli
Ik zit hier te tokkelen op mijn laptop vanuit het vertrouwde bedje in het knusse Vossenhol van mijn vriendin Hilda.
Gisteren vrij impulsief gekozen om de rit Arles-Luxemburg in één ruk te uit te rijden en 800 kilometer afgelegd over de péage,. Een pittige rit is als je solo-chauffeur bent op de drukke weg. Het was net of er iemand peper op mijn poep had gestrooid: ik moest weg en zo snel mogelijk richting thuis. Ik verlangde naar veiligheid en het huis van Hilda in Lux is ondertussen mijn tweede thuis geworden, een heerlijke haven.
Ik had echt genoeg van héél het hotelgebeuren en verkoos de lange rit boven nog eens zo’n avontuur zoals in het hotel van Arles.
Gisterenmorgen, bij het uitchecken in het hotel, had ik gezien dat mijn auto toch beschadigd was aan de bumper en de diepe krassen in mijn trouw groen karretje, samen met héél het theater van de hoteleigenaar die natuurlijk alle verantwoordelijkheid van zich afschoof: “Mais c’est comme même pas grave, et c’est vous qui avez conduit !” deden mijn woede over zoveel onrechtvaardigheid verstommen. En als ik stil word ben ik pas écht kwaad.
Enfin, ik zal ze het nog flink lastig maken, de brief naar Logis France is reeds geschreven en wacht enkel op een verbetering van mijn slimme vossen-vriendin. We zullen onze tanden er eens in zetten.

Soms ben ik het echt wel zat van altijd flink te moeten zijn, sterk te moeten wezen, maar… kan ik anders?

Onderweg zag ik dat ook mijn achterruit-wisser gestolen was en begon ik pas te beseffen dat reizen ook heus wel vele gevaren in zich houdt, en ik in feite ook dankbaar mag zijn dat ik er met wat schrammen aan de bumper en een kort staartje op mijn achteruit vanaf kom, ik heb andere drama’s gezien onderweg….
Het blijft echt wel een reis vol risico’s met uiteindelijk toch duur materiaal in je handen (om van je eigen welzijn nog te zwijgen!). Mijn auto had het prachtig gedaan. Het is een echte kampeerwagen met alle comfort en snufjes die je nodig hebt. In feite is een Peugeot Partner Tepée heus een mini versie van een camperke, je hebt alle ruimte om je perfect te organiseren. Het was de eerste keer dat ik met deze tweejarige –in mijn ogen gloednieuwe auto- een lange reis maakte en ik voelde dat ik m’n wagen nu pas echt door en door kende. Blijkbaar is het nodig om zulke avonturen mee te maken om helemaal vertrouwd te worden met alle snufjes en afmetingen van je voertuig. De korte ritjes in Essen in die twee jaar hadden me lang niet zo veel bijgebracht als deze tocht.

Tijdens de rit was het alsof Milou me terug riep naar ons bos : “Kom naar huis vrouwke, het is goed geweest, Guust de kraai, de familie eekhoorns en de jonge belhamel-merels verwachten je. Het bos verwacht je en zal je omhelzen met zijn goudgroene gloed…”
Ik besef nu ook dat mijn dromen van verre reizen nog wat in de kast moeten blijven staan, ik ben er nog niet klaar voor. De drang om weg te vluchten heeft plaats gemaakt voor een hevig verlangen naar huis.
Want zoals het klokje thuis tikt , tikt het nergens.

Home sweet home – 26 juli 2013
Het thuiskomen gisteren was minder akelig dan ik verwacht had. De zon liet haar laatste stralen schijnen en toverde weer die gouden gloed in het bos waar ik zo van hou. Het was natuurlijk wel akelig binnen te komen en de lege plek te zien waar haar hondenmand normaal staat, maar tegelijk voelde ik ook dat het verwerkingsproces niet plaatsgebonden is. Milou zit in mijn hart, en dat heeft niets met een locatie te maken
Het bos stond kurkdroog, blijkbaar had het in La Douce France meer geregend dan hier, want alles hing slap en dor en de bladeren van mijn Krentenboompje hadden zelfs al hun herfstkleur! Gelukkig dat de (goede) buurman mijn plantenbakken goed had verzorgd want anders had daar niet al te veel van overgebleven. Ik liep mijn rondje in het bos, genietend van alle vertrouwde plekjes en keek nieuwsgierig in mijn kingsize brievenbus. Daar zat niet al te veel post in, maar één brief deed mijn hart toch even stilstaan: ‘ République Française’ stond er in de bovenhoek en ik wist meteen wat dat betekende : een verkeersboete.
Ik had het nog gedacht toen ik op de heenweg voor de Route Nationale koos… de snelheden wisselden zich af van 130 over 110 naar 90 en 50km/h dus je moest echt wel geconcentreerd rijden. Ik vroeg me af of mijn krenterigheid (door niet voor de tolwegen de kiezen) me veel zou kosten en opende gespannen de brief terwijl ik naar mijn leesbril zocht.
Blijkbaar had ik 58km/h gereden in de bebouwde kom, dus 8km/h over de limiet en was het een ‘Exces de vitesse inferieur’ met een minimale minnelijke schiking. Misschien viel het nog wel mee.
Ik las ongeduldig verder en kwam aan het prijskaartje : 90 EURO !
“Liberté-égalité-fraternité?” mompelde ik binnensmonds (ik praat blijkbaar heus veel tegen mezelf en nu Milou niet meer meeluistert voel ik me echt wel een halve gare..) “Pure geldklopperij ja! Lekker hoor al die domme toeristen beboeten.”
Jill en Donald hadden zo hun best gedaan om mijn impulsieve vakantie low budget te houden maar deze laatste dagen hadden me heus wel veel geld gekost, potvolkoffie-nog-aan-toe.
Ach, zo snel mogelijk betalen en dan gewoon vergeten. En een volgende keer gewoon kiezen voor de péage, daar moet je niet zo constant op je kilometerteller kijken en kan je gewoon je cruise-control gebruiken zonder veel na te denken.
Weer een lesje bijgeleerd.

En zo kom ik aan het einde van dit reisverhaal.
Een reis die me ontzettend veel geleerd heeft, en me –naar mijn gevoel- een andere kijk heeft bezorgd op mijn leven en wat ik daar van verwacht. Vooral de steun van mijn zelf gekozen vrienden (jullie dus…) heeft me doen beseffen dat ik veel minder kluizenaar ben dan ik dacht.
De sociale contacten, het medeleven, de warmte en de aandacht die ik de laatste weken gekregen heb deden ongelooflijk veel deugd en dat zal ik nooit vergeten.
Het bos blijft mijn haven, maar ik voel aan dat ik meer naar buiten zal treden, en me meer ga engageren in de menselijke contacten die ik toch een hele tijd heb verwaarloosd.

Milou is in feite constant bij me, net of ze een deeltje van ‘wie-zij-was’ heeft achterlaten bij mij, een soort van versmelting. Enfin, ik wil hierin niet te ver gaan, maar ik voel het wel zo aan en het maakt de leegte dragelijker. Ze gaf een stukje van haar zachtheid als laatste geschenk en toont me de weg terug naar de menselijke warmte waar ik nu zo’n behoefte aan heb. Ik red het wel.
Hou je mailbox/brievenbus of telefoon maar in de gaten, je hoort nog van me.
Héél erg bedankt voor het lezen, jullie reisden allemaal met me mee.

Warme knuffel,
Carine van Milou

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Bosfee
6 jul 2015 · 21 keer gelezen · 1 keer geliket