In de zomervakantie mag je mee. Dat zei mijn vader op een toon die een belofte inhield, ik geloofde dat hij mij niet in de steek zou laten. Ik had hem nooit eerder zien vertrekken in blauwe joggingbroek, ik lag steeds in bed, maar de broek had een keer over de badrand gelegen. Op vrijdag moest die daar weg. De hand van mijn moeder graaide naar een pijp, en smeet het ding de koude kamer uit. Het kwam terecht in de gang waar ze straks zou zuchten en bukken. Zij jogde niet, de kinderen achterlaten in het grote huis was ondenkbaar. Hij had niemand nodig wanneer die enkele rondjes in de straten werden gelopen. Het begin van een marathon, wie weet? Wat prestaties betreft kon mijn vader toch iets op zijn hemd spelden: goud voor de examens met uitstekende resultaten bij de spoorwegen én zilver voor de lijst met data waarop hij zijn vrouw verwondingen had toegebracht. Ik had ze niet geteld, het zou volstrekt krankzinnig zijn dat te doen, ze lagen opgeslagen in mijn lichaam.
Haast je, Inneke! Bijna elke ochtend was het nodig mij een schop onder mijn kont te geven, de schoolbank verveelde me. De juf stonk naar duffe kleren, en ik wilde eigenlijk een tweede sigaret roken. Filip had het me geleerd, op klaarlichte dag nog wel, in zijn zogenaamde kelder die niets met duisternis te maken had. De enige overeenkomst waren de trappen naar beneden. Tot zondag moest ik geduld hebben. Haast je je nu? In haar stem was het hare al op. Eenmaal door de poort ging het snel, ik zat niet als laatste op de stoel en schoof die zo stil mogelijk naar de lessenaar. Op het moment dat haar schoentippen zichtbaar waren, zat de roep klaar: Goeiemorgen Juf Nele!
Zowel mijn vader als mijn moeder vonden het belangrijk dat hun vier kinderen met een goed schoolrapport terug naar huis keerden. Ik stelde niets in vraag in tegenstelling tot mijn broer die bijna twee jaar ouder was. Jacob zag het na het kammen, tussen de kamtanden staken blonde halflange haren. Hij was de enige die een fiets nodig had om het college te bereiken. Ik was een beetje jaloers op het avontuurlijke karakter van die verplaatsing. Mijn zussen en ik deden er amper vijftien minuten over, te voet in een goedkoop paar schoenen. De man die de langste weg diende af te leggen was mijn vader. Elke weekdag opnieuw: met de fiets naar het station, dan met de trein naar Brussel.
Pa, mag ik op woensdag naar Guy na het laatste lesuur? Mijn broer kon rekenen op een nee.
Pa, in juli gaan Guy en Daniël met de tent naar een camping bij de Semois. Ik wil graag mee. Het is niet duur, pa. In een tent maak je geen kosten.
Nee, Jacob. Wat als er iets voorvalt? Wat dan, pa? Een ongeluk, jongen. We zijn voorzichtig, pa. Guy heeft al eens gekampeerd. Hij is de oudste en houdt ons in de gaten.
Liever niet, Jacob.
Ik leerde dat het zinloos was een gunst te vragen aan de man met de bril, gebogen over zijn stencils, dus liet ik mijn vraag om bij Ben te slapen los om er later in bed om te wenen. Met mijn hele gezicht onder het hoofdkussen kon niemand mij horen. Ik was nog niet groot genoeg, zei mijn moeder. Aan haar had ik de vraag van Ben voorgelegd. Dek de tafel al maar, Inneke. Terwijl ik meermaals naar de tafel liep met borden en bestek, bedacht ik dat Jacob geen nee zou aanvaarden. Hij was niet het type kind dat met tranen de lakens bevochtigde.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.