Na de meivakantie begint het aftellen. Nog 10 weken, nog 6, nog 3. En dan: zomervakantie. Langzaam beginnen alle dingen tot afronding te komen en hoor ik mijzelf en mijn collega’s steeds vaker zeggen dat we “die wel even over de vakantie heen tillen”. Wat gewoon een andere manier is om te zeggen dat je ergens geen zin meer in hebt maar door er een actief element van “tillen” aan toe te voegen lijkt het alsof voor je uit schuiven nou juist de bedoeling is. Niemand maalt erom. Wanneer de weken verstrijken, droom ik steeds vaker van een blauw zwembad, een goed boek, lome hitte en heerlijke zomeravonden. Even helemaal tot rust komen, afstand nemen van het werkende leven om mij in alle rust te focussen op mijn gezin en op mezelf. Inner peace.
Als een soort yoga goeroe zie ik mezelf dan met serene glimlach op een loungestoel lezen in mijn hoopvol meegebrachte boek over zelfontplooiing. Om terug te komen met vernieuwde inzichten, enorm verrijkt met mooie ervaringen en cultuur. Nergens denk ik aan de realiteit die zich opdringt vanaf het moment dat de laatste schoolbel luidt.
Vrije tijd betekent als werkende ouder namelijk dat je helemaal niet zoveel tijd voor jezelf hebt in je vakantie. Het betekent eigenlijk vooral 6 weken bezig zijn met je kinderen. Want die zijn vrij van school. En dát betekent pindakaas op de autobank, zonnebrand smeren op tegenspartelende lijfjes, Legoblokjes door de auto, iPad steunen monteren die er weer af vallen en nog meer van die misère.
Een reis met kinderen komt toch het meest in de buurt van een soort militaire operatie. Dat begint al bij de voorbereidingen. Ik regel luisterboeken, knijpfruit, rozijntjes, bruine bollen voor de één en eierkoeken voor de ander. Ik zet de iPad vol filmpjes, bedenk autospelletjes met prijsjes, pak álle speelgoed in de auto en bedenk tussenstops op uitgekiende momenten. Met als doel het gedrein vanaf de achterbank tot een minimum te beperken. Het heeft zelden een langdurig effect. Mijn kinderen zijn ondanks mijn efforts gaandeweg verwend geraakt. Zij wensen vermaak. En wel nu en gevarieerd.
Er zijn dus van die momenten op vakantie waarop ik keihard aan het werk ben. Wanneer zoon, omdat hij pillen slikken weigert, hard zuchtend van de misselijkheid op de achterbank ligt. Of als dochter hysterisch krijst dat de iPad meer naar haar kant gedraaid moet worden. Ik verlang dan stiekem naar een geestdodende vergadering. Kun je tenminste net doen alsof je aandachtig luistert maar ondertussen iets interessanters bekijken op je telefoon. Je kunt in deze autoterreur niet geloofwaardig veinzen dat je het gekerm en gezeur níet hoort. Je moet er wat mee. Tenminste als je ernstige schade aan auto of kinderen wil beperken. Ik heb op dit soort momenten nog baat bij wat ik leerde met zwangerschapsyoga; adem dóór de pijn heen. Zucht maar weg. Puffend zit ik dus in de auto, en niet van de hitte. Het gezeur om iPads, misselijkheid en “dit vind ik een stom liedje” wordt steevast opgevolgd door het zich steeds herhalende “hoe lang nog?” wat, als je een beetje pech hebt, al begint bij de grensovergang na Venlo. Gelukkig is Spanje vanaf daar nog maar een dikke 1300 kilometer.
Op de terugreis vind ik het boek wat ik mezelf beloofd had nog onder mijn autostoel, waar ik het 3 weken geleden vol goede moed had neergelegd. Misschien dat ik eraan toe kom na de zomervakantie.
Ook te lezen op https://www.werkgeluk.nl/autoterreur/