Rode vonken
zonken in het Avondland
Rododendron wolkt
rommelend aan
de horizon
De sanguine regen vloeit
in mijn gebroken aarde
Geweldgolven
werpen de gevels
ten gronde
Verstikkende knallen
stelen de lucht
Ze verstoren de kille reizigers
in hun ijzige wind
Lusteloos rusten
de resten
Dromenloos
in de grote slaap