(uit “verhalen van A tot Z”)
Een bloedhete zomer in het Limburgse Eigenbilzen. Wij trokken over Vlaamse wegen Rob, Ludo, Romain en ikzelf. De vier Lau’s of Arabia, stervend van de dorst.
Voor deze trektocht waren de instructies van de leiding duidelijk geweest : nérgens binnengaan! Wie kon ons echter zien in dit godvergeten landschap met in de verte een als een oase opduikend dorpscafeetje? Sterven of drinken ? Drinken dus. Het op dit zwoele middaguur lege dranklokaal had de typische geverniste hoge toog waarachter na ons binnentreden de waardin opdook, het blonde haar hoog opgestoken als een korenschoof op de zinderende velden.
Vier limonadeflesjes waren er niet meer, wel nog grote flessen, niet gekoeld maar daar kon aan verholpen worden. In de vroege jaren zestig had men namelijk het kunstijs gedemocratiseerd, dat vroeger de ijskelders van de kastelen van de hoge adel koel hield. Voortaan vond men deze magische koelstof ook in zinken koelbakken op Vlaamse kermissen en in de kelders van menig drankgelegenheid. Zo ook in deze oase.
Het voorstel om onze dranken te “coolen” werd gretig aanvaard waarna de waardin een luik opende achter de toog en verdween in de kelder met biervaten. Wij hoorden haar hakken in het ijs en even later verscheen zij terug aan de oppervlakte met hamer, bijtel en … vier enorme “ice-cubes”, die zij fier in onze glazen deponeerde.
“So far, so good” !
Precies één jaar later werden alweer Rob, Ludo, Romain en ikzelf geloot uit een groep van vijftien kerels om samen een trektocht te maken. Wie heeft in Limburg niet de Ponderosa gekend, het etablissement tussen Eksel en Kerkhoven waar er zoals in de beroemde TV-serie Bonanza authentieke houten afrasteringen stonden waaraan men zijn paard kon vastknopen? Menig late cafébezoeker zonder paard heeft er in het donker bij het verlaten van het café zijn onderbuik aan bezeerd.
Onze tocht op een alweer snikhete zomerdag leidde voorbij deze drankinstelling en u raadt het: wij kregen dorst. Bier stond (nog) niet op ons verlanglijstje. De uit voorraad zijnde Coca werd willens nillens vervangen door limonade. Maar oh jee, de gezette blonde waardin met opgestoken haren achter de geverniste toog had enkel grote ongekoelde flessen … of wij er een ijsblokje in wilden, hamer en bijtel, luik open, hakken van ijs.......
Dit was onze eerste déja-vu lang vooraleer wij het woord leerden kennen. Wij keken elkaar aan en proestten het uit van het lachen: dezelfde hitte, dezelfde brede dame, het blonde opgestoken haar, de toog, het luik, de drank, de kelder, het ijs en…….onze eeuwige vriendschap. Later vernamen wij dat dit soort ijs nooit ofte nimmer mocht geconsumeerd worden. De maagpijn is al lang vergeten maar wat blijft zijn de zoete herinneringen aan deze goede oude tijd.
“So what” ?
Voor het dagelijkse Radio 1 middagprogramma “het Vermoeden” dat Betty Mellaerts bijna tien jaar lang presenteerde was er een rubriek die het “toevalsverhaal” werd genoemd. Ik stuurde dit verhaaltje in en kreeg respons. Een heuse reporter kwam mij interviewen. De opname zou nooit worden uitgezonden omdat de hoofdredacteur later besloot dat de toevalsfactor niet voldoende sterk was.
En wat als de beide waardinnen nu eens Betty hadden geheten ?