Maneschijn, het lijkt al zo lang geleden dat ik je gezien heb. Was je de hele tijd bedekt? Of was ik dat, bedekt door bezorgdheid van het leven. Afgesneden van jouw openheid door een dikke grijze wand. Zo effen, zo oneindig dat het soms lijkt of dat ook mijn bovenbegrenzing is. Niet meer beseffend wat voor schoonheid, wijdsheid erboven ligt.
Hoe kan ik een gat maken naar boven. Met welke magische krachten kan ik de dikke pak wolken uit elkaar drijven om mij de sterren te laten zien. Ook al was het maar voor even.