een wondere
indianenzomer sprakeloze
vlinders die hun leven niet vertelden
kleurige verhalen droegen
misschien liepen er krijgers langs de dijken om daar
op het einde van een etmaal wespen
die hen te moordzuchtig leken
langzaam te verdrinken in een colaglas
wij keken niet wij zaten
op hetzelfde stille stoeltje waar men
liever eerst zichzelf en dan
het evenwicht verliest
wij wisten
geen van beiden
waar die omtrek nu begon
zij het van het ronde bijzettafeltje
of van de mond
wij zwegen
niemand die het vroeg in welke bergen
ik ze dan gevonden had
die arendsveren blikken vol met ongebroken
boontjes in een notendopje
voeren mieren toen voorbij
zeven
op een wereldreis
ze zongen liederen uit volle borst
over krekels zoete ijver en genot in teamverband
ik heb me sinds die dag ook nooit meer afgevraagd
of het goed was en waarom
bepaalde ogen
nooit
weg zullen rollen als bange knikkers in een
speelgoedwinkelbrand
wij voelden
ons kinderen
van mindere goden
onwerkelijke wezentjes op een vergeten planeet
voor goed
met rust
gelaten voor wie we waren
onschrikbarende dagen
lagen voor ons en we lachten wezen
naar die ene dolle donderwolk
die met een opgetrokken rokje
nog wat zonlicht op ons schijnen liet
wij zagen
dieren op de oever
vissen in de vijver mensenstreken
kende men hier niet
geen norse mannen met een geitenbaard
hoogstens ezels met een paardenstaart
geen eksterwijven laat staan chique kitsch
geen diamanten dure ringen niersteentjes die kan men
aan een koordje hangen heel voorzichtig
rond een broze nek
hier
konden we zelfs kiezen tussen appelsap en
bier van gistende verlangens
tussen knipogen en bessen zoeken
wij vonden
twee
verloren knuffelberen spraken zelfs uitvoerig
tegen eendagsvliegen die nog volop
over morgen wilden fantaseren
wij hadden
tijd en konden later wel proberen
of het puntje van de tong nog altijd zo verlegen was
we streken
vóór de nacht het weer vergat
elkander in met zalf
met rust in halfvergane tinten
zacht gevoel
melancholie
de duisternis
zou ons wel naar de juiste kamer leiden en we dachten
dat er geen seconde was die twijfelde
dat wij elkander nooit
zouden verliezen
we hadden
blijkbaar te veel tijd
ja er is
nog altijd bellenverf
die vele overschotten
die kadertjes eerst ophangen en haakjes zijn er
voor het fijn begin
voor een uitgesponnen dialoog
tussen beide helften die ook in de lucht
gelukkig
verschillen
nu?
nu het kan
nu de wijze klok het tikken laat
de eenzaamheid
misschien een levenslengte overslaat
uit de reeks 'Majnun, het gebrabbel van een gek'