Bellenverf en oogbollen

26 jul 2015 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket

  

 

een wondere

indianenzomer sprakeloze

vlinders die hun leven niet vertelden

kleurige verhalen droegen

 

misschien liepen er krijgers langs de dijken om daar

op het einde van een etmaal wespen

die hen te moordzuchtig leken

langzaam te verdrinken in een colaglas

 

wij keken niet wij zaten

op hetzelfde stille stoeltje waar men

liever eerst zichzelf en dan

het evenwicht verliest

 

wij wisten

geen van beiden

waar die omtrek nu begon

zij het van het ronde bijzettafeltje

of van de mond

 

wij zwegen

niemand die het vroeg in welke bergen

ik ze dan gevonden had

die arendsveren blikken vol met ongebroken

boontjes in een notendopje

 

voeren mieren toen voorbij

zeven

op een wereldreis

ze zongen liederen uit volle borst

over krekels zoete ijver en genot in teamverband

 

ik heb me sinds die dag ook nooit meer afgevraagd

of het goed was en waarom

bepaalde ogen

nooit

weg zullen rollen als bange knikkers in een

speelgoedwinkelbrand

 

wij voelden

ons kinderen

van mindere goden

onwerkelijke wezentjes op een vergeten planeet

voor goed

met rust

gelaten voor wie we waren

 

onschrikbarende dagen

lagen voor ons en we lachten wezen

naar die ene dolle donderwolk

die met een opgetrokken rokje

nog wat zonlicht op ons schijnen liet

 

wij zagen

dieren op de oever

vissen in de vijver mensenstreken

kende men hier niet

geen norse mannen met een geitenbaard

hoogstens ezels met een paardenstaart

geen eksterwijven laat staan chique kitsch

geen diamanten dure ringen niersteentjes die kan men

aan een koordje hangen heel voorzichtig

rond een broze nek

 

hier

konden we zelfs kiezen tussen appelsap en

bier van gistende verlangens

tussen knipogen en bessen zoeken

 

wij vonden

twee

verloren knuffelberen spraken zelfs uitvoerig

tegen eendagsvliegen die nog volop

over morgen wilden fantaseren

 

wij hadden

tijd en konden later wel proberen

of het puntje van de tong nog altijd zo verlegen was

 

we streken

vóór de nacht het weer vergat

elkander in met zalf

met rust in halfvergane tinten

zacht gevoel

melancholie

 

de duisternis

zou ons wel naar de juiste kamer leiden en we dachten

dat er geen seconde was die twijfelde

dat wij elkander nooit

zouden verliezen

 

we hadden

blijkbaar te veel tijd

ja er is

nog altijd bellenverf

die vele overschotten

die kadertjes eerst ophangen en haakjes zijn er

voor het fijn begin

voor een uitgesponnen dialoog

tussen beide helften die ook in de lucht

gelukkig

verschillen

 

nu?

nu het kan

nu de wijze klok het tikken laat

de eenzaamheid

misschien een levenslengte overslaat

 

 

 

uit de reeks  'Majnun, het gebrabbel van een gek' 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

26 jul 2015 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket