Sonnet.
Hun dolle geestdrift is weer niet te stuiten,
ze gaan er nog eens stevig tegenaan.
De ballenvreugde raast als een orkaan
in 't streven van die pezige kornuiten.
De toezichthouder holt erachteraan -
er glipt al eens een deugnietje naar buiten, -
waarop hijzelf geëxalteerd mag fluiten
tot ook aan zijn behoeften is voldaan.
Wie zou die vreugde ooit willen vergallen -
verheerlijkt nog na flink wat liters bier?
En zie hoevelen voor die kanjers vallen,
ze schenken zowel man als vrouw plezier.
Die benen en die fluitjes en die ballen,
het voetbalspel, het blijft een groot vertier...